Выбрать главу

Zoals zo vaak gebeurde nam een lid van de bemanning het initiatief terwijl hij nog bij zichzelf overlegde wat hij het best kon doen, Dondragmer pakte de kruisboog die ze van Reejaaren hadden gekregen, legde er een pijl op, en had het wapen schietklaar met zo’n snelheid dat hij zich onmogelijk alleen met het hijsproject had kunnen bezighouden. Hij draaide het wapen naar het land toe, liet het op zijn enige poot rusten, en richtte op de tolk.

“Stop, Reejaaren, je gaat de verkeerde kant uit.” De eilander bleef staan. De vloeistof druppelde van zijn lange lichaam toen hij zijn voorstuk omdraaide naar het schip om te kijken wat de stuurman bedoelde. Diens plannen waren duidelijk genoeg, maar een ogenblik lang scheen hij niet geheel zeker van de juiste handelwijze.

“Als Je wilt gokken dat ik waarschijnlijk zal missen omdat ik nog nooit een van deze dingen heb gehanteerd, ga dan je gang maar. Ik wil het zelf ook wel eens weten. Als je niet razendsnel deze kant op komt reageer ik alsof je een poging doet om te ontsnappen. Vooruit!“ Het laatste woord was een brullende snauw die de tolk zijn besluiteloosheid deed vergeten. Hij was blijkbaar niet geheel overtuigd van de incompetentie van de stuurman; hij draaide zich weer om, ging de baai weer in, en zwom naar de Bree. Als hij er al aan dacht zich te verbergen door onder water te duiken, dan miste hij kennelijk de moed om het te proberen. Bovendien was het methaan hier maar een paar centimeter diep, zelfs daar waar het schip lag, zodat het hem niet zou beschermen tegen een pijl die werd afgeschoten met voldoende kracht om acht centimeter diep in hout te dringen, na het afleggen van een weg van veertig meter onder zeven g. Hij dacht natuurlijk niet in getallen, maar hij wist heel goed wat die projectielen vermochten.

Hij klom aan boord, trillend van woede en angst. “Denk je dat dit je zal redden?” vroeg hij. “Je hebt het alleen maar erger voor jezelf gemaakt. De vliegers laten in ieder geval hun speren vallen als je probeert weg te varen, of ik aan boord ben of niet.”

“Jij gaat ze bevelen dat ze dat niet doen.”

“Ze zullen mijn bevelen niet gehoorzamen als ze zien dat ik in jullie macht ben; dat zou je moeten weten als je ook maar iets van legers afwist.”

“Ik heb nooit veel met soldaten opgehad,” antwoordde Barlennan. Hij had het initiatief hernomen, zoals hij gewoonlijk deed als de zaken. eenmaal een bepaalde wending hadden genomen. “Maar voorlopig zal ik je geloven. We zullen je hier gewoon moeten vasthouden tot die dwaasheid dat wij aan land moeten gaan is afgelopen — tenzij wij in de tussentijd kunnen afrekenen met die vlieger van je. Het is jammer. dat we geen modernere bewapening hebben meegenomen naar deze onderontwikkelde streken.”

“Schei toch uit met die onzin,” zei de gevangene. “Jullie hebben niets meer dan die andere wilden in het zuiden. Ik geef toe dat je ons een tijd voor de gek hebt gehouden, maar je hebt je daarnet verraden.”

“En wat heb ik dan gezegd waardoor jij denkt dat ik loog?”

“Ik zie geen reden om je dat te vertellen. Het feit dat je het nog niet weet bewijst dat ik gelijk had. Het zou beter voor je zijn geweest als je ons niet zo compleet voor de gek had gehouden; dan waren wij voorzichtiger geweest met geheime gegevens en dan zou je niet zoveel te weten zijn gekomen dat we jullie moeten vernietigen.”

“En als jij die laatste opmerking niet had gemaakt had je ons misschien tot overgave kunnen overhalen,” mengde Dondragmer zich in het gesprek, “hoewel ik moet toegeven dat dat niet waarschijnlijk is. Kapitein, ik wed dat je gestruikeld bent over wat ik je al die tijd al heb gezegd. Het is te laat om daar nu nog iets aan te doen. De kwestie is, hoe raken we die vervelende vliegtuigen kwijt? Ik zie geen schepen om ons zorgen over te maken, en de mensen op het strand hebben alleen de kruisbogen van de vliegtuigen die aan de grond stonden. Ik denk dat ze het voorlopig aan de vliegers overlaten.” Hij ging over op het Engels. “Herinner jij je of je iets gehoord hebt van de Vliegers dat ons zou helpen om van die vliegers af te komen?” Barlennan vertélde dat ze op open zee niet onbeperkt hoog konden vliegen, maar geen van beiden zag wat ze daar op dit moment aan hadden.

“We zouden met de kruisboog kunnen werken.” Barlennan stelde dit voor in zijn eigen taal en de tolk lachte smadelijk. Krendoranic, de munitie-officier van de Bree, die net als de rest van de bemanning aandachtig had geluisterd, dacht daar minder geringschattend over. “Laten we dat doen,” viel hij fel uit. “Er is iets dat ik al wil proberen sinds we bij dat rivierdorp waren.”

“Wat dan?”

“Ik geloof dat ik daar niet over moet spreken terwijl onze vriend luistert. In plaats daarvan zullen we het hem laten zien, als je wilt.” Barlennan aarzelde even maar gaf toen toestemming.

Hij keek ietwat zorgelijk toen Krendoranic een van de vuurkisten opende, maar de officier wist wat hij deed. Hij haalde er een klein pakje uit dat in een lichtdicht materiaal was gewikkeld, wat aantoonde waarmee hij zich althans een deel van de tijd had beziggehouden sinds ze het dorp van de rivierbewoners verlieten.

Het pakje was min of meer rond, en kennelijk bestemd om met de arm gegooid te worden; zoals alle anderen was ook Krendoranic zeer onder de indruk gekomen van de mogelijkheden van de nieuwe kunst van het gooien; nu ontwikkelde hij zijn denkbeeld nog een stap verder. Hij bond het pakje stevig vast aan een van de pijlen, wikkelde een stuk goed om pakje en pijlschacht en knoopte het aan beide zijden goed vast. Toen legde hij de pijl op de boog. Plichtsgetrouw had hij zich met het wapen vertrouwd gemaakt in de korte tijd dat ze het bezaten, en hij twijfelde niet aan zijn vermogen om een stilstaand doel op een redelijke afstand te raken; van bewegende voorwerpen voelde hij zich niet zo zeker, maar de vliegtuigen konden alleen snel draaien als zij eerst scherp kantelden, en dat zou hem waarschuwen voor koerswijzigingen.

Op zijn bevel kwam een van de matrozen die tot zijn vlammenwerperploeg behoorden met het ontstekingstoestel naast hem staan. Toen kroop hij, tot intens misnoegen van de Aardbewoners, naar de naastbijzijnde radio en zette de poot van de boog er bovenop om zichzelf en het wapen te steunen bij het omhoog richten. Hierdoor was het voor de menselijke toeschouwers absoluut onmogelijk om te zien wat er gebeurde, want de radio’s waren zo opgesteld dat ze van een centraal punt uit rondom zich konden kijken, en geen ervan bestreek de andere.

Nu vlogen de vliegtuigen op dat ogenblik nog tamelijk laag over, ongeveer vijftien meter boven de baai en recht over de Bree, zodat ze op elk gewenst moment met bombarderen konden beginnen. Zelfs een veel minder geoefend schutter dan de munitie-officier kon dus nauwelijks missen. Toen een van de machines overkwam blafte hij een bevel naar zijn hulp en begon hij het tuig zorgvuldig te volgen. Op het moment dat hij zeker was dat hij goed mikte riep hij een bevel en de hulp hield zijn aansteker tegen het pakje op de langzaam opkomende pijlpunt. Toen het contact gemaakt was drukten Krendoranics scharen op de trekker en een rookspoor gaf de baan van het projectiel door de lucht aan.

Krendoranic en zijn hulp doken razendsnel terug naar het dek en renden naar de windzijde om buiten bereik van de rook te komen die bij het aansteken ontstaan was; de matrozen die zich aan lijzijde van de plaats van afvuren bevonden sprongen opzij. Toen ze zich eindelijk veilig waanden was de activiteit in de lucht voorbij. De pijl had zijn doel bijna totaal gemist; de schutter had de snelheid van zijn doelwit onderschat. De pijl had de romp bijna helemaal achteraan getroffen en het pakje chloorpoeder brandde er met veel animo. De vuurwolk vrat zich snel naar het achtereinde van het vliegtuig en liet een spoor van rook achter dat de achterop komende machines niet probeerden te ontwijken. De bemanning van het getroffen toestel had geen last van de dampen, maar in een paar seconden waren de staartroeren verbrand. De neus van het zweefvliegtuig zakte en het toestel streek neer op het strand. Piloot en bemanning sprongen eruit vlak voor het de grond raakte. De twee machines die door de rook waren gevlogen werden stuurloos zodra de zoutzuurdampen het personeel bedwelmden, en beide machines gleden de baai in. Alles bij elkaar was het een van de roemrijkste luchtafweerschoten uit de geschiedenis.