Выбрать главу

Behalve op één plaats. Eén foto, en één alleen, toonde een flauw schaduw hetgeen zou kunnen wijzen op een minder steile helling. Die bevond zich in de brede zijde van de wig, dertienhonderd kilometer van waar het schip nu was. Nog prettiger was dat het bovenstrooms lag en dat de rivier dicht langs de voet van de klif bleef stromen. Op de plaats waar de schaduw onderbroken werd vormde nij een lus naar buiten alsof hij een bocht maakte rond de puinhoop van een ingestorte helling, hetgeen zeer veelbelovend was. Het betekende dat Barlennan zesentwintig- of zevenentwintighonderd kilometer moest afleggen in plaats van tachtig, en de helft ervan over land; maar zelfs de tocht over land zag er niet onoverkomelijk uit. Lackland vertelde dit aan de anderen, maar kreeg als antwoord de raad een meer gedetailleerd onderzoek in te stellen naar de aard van het terrein waarover zijn kleine vriend zou moeten reizen. Dit stelde hij uit tot na de landing, omdat het station daar beter de gelegenheid voor bood.

Eenmaal terug gaven microscopen en dichtheidsmeters in de handen van beroepscartografen een minder opwekkend beeld, omdat het plateau tamelijk ruw leek. Er was geen spoor van rivieren of andere oorzaken voor de breuk in de muur die Lackland had gezien; maar dat er een breuk was werd volmondig bevestigd. De dichtheidsmeter gaf aan dat het midden van de hoogvlakte lager was dan de rand, zodat het eigenlijk een reusachtige ondiepe kom was; maar de diepte kon niet nauwkeurig bepaald worden omdat zich er geen duidelijke schaduwen bevonden. De deskundigen waren er echter zeker van dat het diepste punt nog altijd een flink stuk boven het omringende land lag.

Rosten bekeek de uiteindelijke resultaten van het werk en snoof.

“Meer kunnen we vrees ik niet voor hem doen,” zei hij tenslotte. “Ik zou dit land niet cadeau willen hebben, al kon ik erin leven. Charlie, je zult een manier moeten bedenken om ze morele steun te verlenen; ik zie niet hoe we ze daadwerkelijk kunnen steunen.”

“Ik doe de hele tijd al mijn best. Het is vervelend dat zich dit nu openbaart, nu we zo dicht bij het doel zijn. Ik hoop niet dat hij het opgeeft omdat het onbegonnen werk is; hij gelooft nog steeds niet alles wat wij zeggen, weet je. Ik wou dat iemand die illusie van die hoge horizon tot zijn — en mijn — tevredenheid kon verklaren; misschien verlaat hij dan het idee dat zijn wereld een kom is, en dat het voor vijftig procent bijgeloof van ons is dat we van een andere planeet beweren te komen.”

“Bedoel je dat je niet begrijpt waarom het lijkt alsof de horizon boven je ligt?” riep een van de meteorologen geschokt.

“Niet in detail, maar ik begrijp dat de dichtheid van de lucht er iets mee te maken heeft.”

“Maar het is echt eenvoudig genoeg —.”

“Niet voor mij.”

“Het is voor iedereen eenvoudig. Je weet hoe de laag warme lucht vlak boven een weg op een zonnige dag het licht onder een kleine hoek terugkaatst naar omhoog, omdat die warme lucht minder dicht is en het licht zich er sneller in voortplant; wat je aanziet voor water is de weerkaatsing van de hemel. Er komen nog wel grotere luchtspiegelingen voor, ook op Aarde, maar ze zijn toch allemaal op hetzelfde gebaseerd: een “lens’ of “prisma’ van koudere of warmere lucht breekt de lichtstralen. Hier hebben we hetzelfde, behalve dan dat de zwaartekracht de schuldige is; zelfs waterstof wordt snel minder dicht als de hoogte toeneemt. De lage temperatuur speelt natuurlijk ook een rol.”

“Het zal wel als jij het zegt; ik ben geen —” Lackland kreeg geen kans om zijn opmerking af te maken. Rosten viel hem scherp en ernstig in de rede.

“Hoe snel neemt die dichtheid precies af met het toenemen van de hoogte?” De meteoroloog haalde een rekenliniaal uit zijn zak en manipuleerde hem enige ogenblikken zwijgend.

“Ruw genomen, en als we een gemiddelde temperatuur aannemen van min honderdzestig, daalt hij op een hoogte van vierhonderdvijftig of vijfhonderd meter tot één procent van de waarde aan het oppervlak.” Een verbijsterde stilte volgde op zijn woorden.

“En hoe ver daalt hij op honderd meter?” Eindelijk kreeg Rosten de vraag eruit. Het antwoord kwam na een ogenblik.

“Ruw geschat, zeventig of tachtig procent — waarschijnlijk wat meer.”

Rosten trommelde een paar minuten lang met zijn vingers op de tafel, en keek ernaar; toen keek hij de anderen aan. Allen keken zwijgend terug.

“Ik neem aan dat niemand een slimme uitweg uit deze moeilijkheid weet? Of is er iemand die echt gelooft dat Barlennans mensen kunnen leven en werken bij een luchtdruk die voor hen even abnormaal is als de luchtdruk op Aarde op twaalf of vijftien kilometer voor ons is?”

“Ik weet het niet zeker.” Lackland fronste zijn voorhoofd en Rosten keek wat opgewekter. “Lang geleden was er eens sprake van dat hij vrij lang onder water — sorry, methaan — kon blijven en flinke afstanden kon zwemmen. Je herinnert je dat die rivierbewoners de Bree op die manier moeten hebben verplaatst. Als het zoiets is als adem inhouden of een luchtvoorraad bewaren zoals onze walvissen doen hebben we er niet veel aan; maar als hij een behoorlijk deel van de waterstof die hij nodig heeft krijgt van wat er in de zeeën en rivieren van Mesklin is opgelost dan is er misschien enige hoop.” Rosten dacht even na.

“Goed. Roep je vriend op en vraag hem alles wat hij weet over zijn ademhaling. Rick, jij zoekt op of vindt uit wat de oplosbaarheid van waterstof in methaan is bij acht atmosfeer druk, temperatuur tussen min honderdvijfenveertig en en honderdtachtig Celsius. Dave, steek die rekenliniaal in je zak en rep je naar de computer; bereken zo nauwkeurig mogelijk de dichtheid van de waterstof bovenop die klif als de natuurkunde, de scheikunde, de wiskunde en de goden van de goede weermannen je toestaan. En verder, zei je niet dat er midden in sommige van die tropische orkanen drukdalingen van wel drie atmosfeer voorkomen? Charlie, vraag aan Barlennan of hij en zijn mensen dat gevoeld hebben, en zoja in welke mate. Laten we aan het werk gaan.” De vergadering ging uiteen en de leden wijdden zich aan hun taken. Rosten bleef met Lackland in de projectiekamer om naar diens gesprek met de Meskliniet ver beneden hen te luisteren.

Barlennan beaamde dat hij zonder moeite lange tijd onder water kon zwemmen; maar hij had geen idee hoe het werkte. Hij ademde niet, en hij kreeg niet een soort gevoel van verstikking als hij lang onderbleef. Bleef hij te lang onder water en was hij te actief, dan trad er een soort van slaperigheid op, zoals hij het beschreef: verloor hij werkelijk het bewustzijn dan gebeurde er verder niets; hij kon dan net zo veel later als wenselijk eruit gehaald en weer tot leven gebracht worden, zolang hij intussen maar niet van honger omkwam. Kennelijk was er genoeg waterstof in oplossing in Mesklins zeeën om hem in leven te houden, maar niet genoeg om normaal actief te blijven. Rosten leefde zichtbaar op.

“Ik heb zelfs geen gevoel van onbehagen in het centrum van de ergste stormen die ik ooit heb meegemaakt,” ging de kapitein voort. “In ieder geval was niemand te zwak om zich vast te houden bij de orkaan die ons op het eiland van de zweefvliegers slingerde. Hoewel we natuurlijk maar een paar minuten in het centrum ervan waren. Maar wat is er voor moeilijks? Ik begrijp niet waar al deze vragen heenleiden.” Lackland keek zijn chef aan om toestemming, wat deze met een knikje verleende.

“We hebben ontdekt dat de lucht op de top van de klif waar onze raket staat veel dunner is dan aan de voet. We twijfelen er ernstig aan of er genoeg lucht is om jullie op de been te houden.”