Выбрать главу

Vanuit deze baan, toen die eenmaal vastlag, kon met voldoende nauwkeurigheid de plaats bepaald worden van de kleine zenders die de Mesklinieten bij zich hadden. Het werd zelfs nog eenvoudiger toen Dondragmer de Bree eindelijk afmeerde op zijn oorspronkelijke ligplaats en daar een kamp opsloeg. Er was nu een vaste zender op de planeet, en dit maakte het mogelijk om Barlennan binnen een paar minuten nadat hij erom vroeg te vertellen hoe veel verder hij nog moest gaan. De tocht was weer een routinezaak geworden — van bovenaf bekeken.

17 De lift

Voor Barlennan was het allesbehalve routine. De hoogvlakte was zoals die er van het begin af aan had uitgezien: droog, steenachtig, levenloos en verwarrend. Hij durfde niet ver van de rand te gaan; als hij zich tussen de rotsblokken waagde zou hij zich al gauw niet meer kunnen oriënteren. Er waren geen heuvels van enige betekenis die als herkenningspunt konden dienen, althans geen die van de grond af te zien waren. De dicht op elkaar liggende keien verborgen alles wat meer dan een paar meter weg was en lagen overal waar men keek, behalve aan de rand van de klif.

Het reizen zelf was niet zo moeilijk. De grond was vlak, afgezien van de stenen; die moesten ze gewoon vermijden. Dertienhonderd kilometer is een lange wandeling voor een mens, en nog veel langer voor een schepsel van veertig centimeter lang dat “lopen’ moet door zich als een rups voorwaarts te krullen; en het eindeloze om rotsblokken heen trekken maakte dat de werkelijk afgelegde afstand veel groter was dan dertienhonderd kilometer. Alles in aanmerking genomen konden Barlennans mensen behoorlijk snel vooruitkómen, maar er moest wel erg veel in aanmerking worden genomen.

De kapitein begon zich al ongerust te maken over de voedselvoorraad toen de tocht nog niet eens voorbij was. Hij had gedacht dat hij een ruime marge had genomen toen hij het plan bedacht, maar dat denkbeeld moest hij radicaal herzien. Telkens weer vroeg hij de menselijke wezens boven hem hoeveel verder hij nog gaan moest; soms kreeg hij direct antwoord — steeds ontmoedigend — en soms vloog de raket aan de andere kant van de planeet en kwam er antwoord van Toorey, dat hij even moest wachten op zijn plaatsbepaling. De relaisstations waren nog steeds in bedrijf, maar konden de plaats van zijn radio niet bepalen.

Pas toen de lange tocht bijna voorbij was kwam het bij hem op dat hij toch tussen de stenen door had kunnen trekken. De zon alleen had hem natuurlijk niet als gids kunnen dienen; hij cirkelde in minder dan achttien minuten rond de horizon en er zou een zeer nauwkeurige klok voor nodig zijn om de juiste koers te berekenen uit de zonnestanden. Maar de toeschouwers in de raket hadden hem op elk gewenst moment kunnen vertellen of de zon voor of achter of opzij van hem stond met betrekking tot de te volgen reisrichting. Toen hij hieraan dacht kon de overblijvende afstand even goed worden afgelegd door de rand van het plateau in het oog te houden; de klif was bijna vlak tussen het punt waar Barlennan toen was en het rendez-vous.

Er was nog wat voedsel, maar niet erg veel, toen ze eindelijk op een punt kwamen waar de mensen van de Aarde geen duidelijk onderscheid meer konden maken tussen de posities van de twee radio’s. Theoretisch was nu de volgende fase van Barlennans plan om de voedselvoorraad aan te vullen aan de beurt. Maar in de praktijk moest er eerst nog iets anders gebeuren. Barlennan had er bij het begin van de tocht al over gesproken, maar toen had niemand zich de zaak ten volle gerealiseerd. Nu werd hij ermee geconfronteerd.

De mensen van de Aarde hadden gezegd dat ze nu zo dicht bij de Bree waren als mogelijk. Dus moest er slechts honderd meter onder ze voedsel zijn; maar voordat ze stappen konden ondernemen om het naar boven te halen moest iemand — en waarschijnlijk meer dan één — over de rand kijken. Ze moesten zien waar ze zich precies bevonden ten opzichte van het schip; daarna moesten ze hijstoestellen oprichten om het voedsel op te hijsen; kortom, ze moesten honderd meter recht omlaag kijken — en afstanden konden ze uitstekend schatten.

Maar het moest gedaan worden, en tenslotte werd het ook gedaan. Barlennan was het aan zijn positie verplicht om het voorbeeld te geven.

Hij kroop — toegegeven, erg snel ging het niet — naar een punt op één meter van de rand, en richtte zijn blik op de lage heuvels en andere kenmerken van het terrein die tussen hem en de verre horizon te zien waren. Langzaam liet hij zijn blik omlaag waren naar steeds minder verre voorwerpen, todat zijn uitzicht op de diepte afgesneden werd door het stuk plateau vlak voor hem. Zonder haast keek hij op en neer om te wennen aan het zien van dingen waarvan hij al wist dat ze beneden hem waren. Toen kroop hij langzaam, langzaam vooruit om meer te zien van het landschap aan de voet van de klif. Lange tijd zag alles er hetzelfde uit, maar hij slaagde erin zijn aandacht te concentreren op de nieuwe details die hij kon zien in plaats van op het vreselijke dat hij aan het doen was. Maar eindelijk kwam de rivier in zicht, en bijna vlug schoof hij vooruit. Hij zag de oever aan de andere zijde, de plek waar de meeste jagers aan land waren gegaan nadat ze de rivier waren overgezwommen; van boven waren de sporen en de zijsporen die ze hadden achtergelaten te zien — hij had er nooit bij stilgestaan dat zoiets van zo hoog zo goed zichtbaar zou zijn.

En nu zag hij ook de oever aan deze zijde, en de plaats waar de Bree eerst gelegen had; nog iets verder — en daar lag de Bree zelf, helemaal niet veranderd, matrozen uitgestrekt op sommige vlotten of langzaam over de oever lopend. Eén ogenblik vergat Barlennan waar hij was en schoof hij nog een lus naar voren om naar ze te roepen. Daardoor kwam zijn hoofd over de rand heen.

En hij keek recht omlaag langs de klif.

Toen Lackland hem op het dak van de tank tilde dacht hij dat het de verschrikkelijkste ervaring was die hij ooit zou beleven. Maar later kon hij nimmer met zekerheid zeggen of de klif niet erger was. Barlennan wist niet hoe hij teruggekrabbeld was, en hij heeft zijn mannen nooit gevraagd of hij hulp nodig had gehad. Toen hij zich opnieuw geheel bewust was van zijn omgeving bevond hij zich veilig op twee meter van de rand, nog natrillend en onzeker van zichzelf. Het duurde dagen voor hij zijn normale persoonlijkheid en denkvermogen terughad.

Eindelijk besliste hij wat er gedaan kon en moest worden. Alles was goed gegaan zolang hij naar het schip keek; het werd pas lastig toen zijn ogen de afstand tussen hemzelf en de verre bodem konden afmeten aan de klifwand. Het waren de mensen op Toorey die dit opperden, en toen hij erover nagedacht had was Barlennan het met ze eens. Het betekende dat al het nodige gedaan kon worden; ze konden de matrozen beneden seinen geven en het touw optrekken wanneer dat nodig was, zolang ze maar niet recht langs de klifwand omlaag keken. De sleutel tot behoud van verstand en leven was dat ze hun hoofd een veilige decimeter van de rand af moesten houden.

Dondragmer had het hoofd van de kapitein in de korte tijd dat het boven de rand was verschenen niet gezien, maar hij wist wel dat de andere ploeg aan de rand van de klif was gearriveerd. Hij was door de Vliegers op de hoogte gehouden van hun vorderingen. Nu begonnen hij en zijn mannen de rand van de rotswand zeer nauwkeurig te inspecteren, terwijl de Mesklinieten daarboven een pak naar de uiterste rand schoven en het heen en weer bewogen. Eindelijk werd dit beneden opgemerkt, bijna precies boven het schip; voor hij door duizeligheid werd overmand had Barlennan nog gemerkt dat ze niet precies op de juiste plaats waren. Toen hij het sein liet geven was daar al rekening mee gehouden.