Выбрать главу

“Ja, We zien jullie,” riep Dondragmer in het Engels en het werd aan de anderen doorgegeven door een van de mannen in de raket.

De zeeman daarboven was dankbaar dat hij kon ophouden met zwaaien met het lege pak, en plaatste het zo dat het net iets over de rand uitstak. Toen trok hij zich terug op een veilige afstand. Intussen werd het meegenomen touw tevoorschijn gehaald. Eén eind werd stevig om een klein rotsblok geslagen, en Barlennan zag erop toe dat dit bijzonder zorgvuldig geschiedde; als ze het touw kwijtraakten zou iedereen op de hoogvlakte bijna zeker van honger omkomen. Toen dit tenslotte tot zijn tevredenheid was gedaan liet hij de rest van de kabel dicht bij de rand neerleggen; twee matrozen begonnen het voorzichtig over de rand te vieren. Dondragmer sloeg het gade, maar zette niemand onder het touw neer om het aan te pakken als het beneden kwam. Als boven iemand misgreep en de hele rol naar beneden kwam zou het er vlak onder niet plezierig toeven zijn, hoe licht de kabel ook was. Hij wachtte tot Barlennan rapporteerde dat de lijn helemaal uitgevierd was; toen gingen hij en de rest van de bemanning naar dè voet van de klif om het touw te zoeken.

Het overtollige stuk van het touw lag ineengestrengeld op de harde grond. Dondragmers eerste daad was het bij de grond afsnijden, het recht uitleggen en meten. Nu had hij een zeer nauwkeurige indruk van de hoogte van de klif, want tijdens het lange wachten had hij de tijd gehad om de lengten van de schaduwen zorgvuldig na te gaan. Het overtollige touw bleek niet lang genoeg te zijn om weer tot aan de rand van de klif te reiken; de stuurman haalde een ander van de Bree, controleerde of het lang genoeg was, bevestigde het aan het touw dat van de klif afhing en vertelde de Aardbewoners dat Barlennan het naar boven kon halen.

Het was zwaar werk, maar niet te zwaar voor de krachtige wezens erboven; en in een redelijk korte tijd was het tweede touw boven aangekomen en de kapitein van zijn grootste zorg bevrijd. Als er nu een kabel naar beneden gleed hadden ze nog een reserve.

De tweede last was lang niet zo makkelijk op te halen. Het was een pak vol voedsel, dat ongeveer evenveel woog als een van de zeelieden. Normaal kon een enkele Meskliniet een dergelijk gewicht op deze breedten niet tillen, en de tamelijk kleine groep van Barlennan had er de handen vol aan. Alleen door het touw telkens om een rotsblok vast te zetten en vaak te rusten slaagden ze er eindelijk in de last over de rand te hijsen, en toen het voorbij was vertoonde het touw over zijn hele lengte duidelijke sporen van slijtage door het schuren langs rotsblokken en de klifrand zelf. Daar moest natuurlijk iets aan gedaan worden en terwijl hij en zijn mannen het einde van de karige rantsoenering vierden besliste Barlennan wat er gebeuren moest. Na het feestmaal gaf hij zijn bevelen aan de stuurman.

In overeenstemming met Barlennans instructies bestonden de volgende lasten uit verscheidene masten en staken, extra touw, en een aantal katrollen van het soort dat ze gebruikt hadden om de Bree over de verre equatoriale klif te laten zakken. Hiervan werden een driepoot en een hijsinrichting gemaakt — heel voorzichtig, omdat de stukken opgehesen moesten worden om aan elkaar gebonden te kunnen worden, en het oude vooroordeel tegen massieve voorwerpen boven hun hoofd werkte weer op volle kracht. Aangezien de Mesklinieten zich nu niet ver van de grond konden oprichten gebeurde het merendeel van het vastbinden terwijl de delen plat op de grond lagen; daarna werd het geheel opgericht en in positie gebracht met behulp van andere staken als hefbomen, en met steenblokken, die met grote inspanning naar geschikte plaatsen waren gerold, als steunpunten. Een even grote groep mensen van de Aarde, onder hun eigen omstandigheden werkend, zou het werk in een uur hebben kunnen doen; het kostte de Mesklinieten vele malen langer — en geen van de toekijkende Aardbewoners kon ze dat kwalijk nemen.

De driepoot was een eind van de rand opgebouwd, en werd toen met grote moeite zo ver mogelijk vooruitgeschoven. De poten werden op hun plaats gehouden door kleine keien die de toekijkende mannen bij zichzelf kiezelstenen noemden. Dë zwaarste katrol werd zo stevig mogelijk aan het einde van een mast bevestigd, het touw werd er doorheen gehaald en de mast in positie gebracht zodat ongeveer een kwart ervan over de afgrond uitstak, voorbij de driepoot waar hij op steunde. Het andere uiteinde werd met stenen verzwaard. Met dit werk ging heel veel tijd heen, maar het bleek de moeite waard. In het begin werd er met maar één katrol gewerkt, zodat de hijsploeg steeds het volle gewicht van de lasten te hanteren kreeg; maar de wrijving was grotendeels verdwenen, en een klamp op het stuk mast dat zich op het plateau bevond vereenvoudigde het probleem van het vasthouden van de last terwijl de hijsers rustten.

Lading na lading voorraden kwam naar boven, terwijl de bemanning beneden eindeloos jaagde en viste om de stroom etenswaren te laten vloeien. Het terrein rond de takel begon een ordelijk aanzien te krijgen; de meeste zeelieden vonden tussen hun trekbeurten aan het touw tijd om tien centimeter hoge muren van stenen op te trekken rondom sommige terreintjes, zodat de omgeving geleidelijk nogal ging lijken op een van de steden in hun eigen land. Er was geen weefsel voor de daken — of liever, Barlennan verspilde er geen moeite aan om het van beneden op te halen, maar verder leken de omheinde plekken veel op thuis.

De beschikbare voorraden waren al groter dan één persoon gemakkelijk kon dragen; Barlennan was van plan voorraden aan te leggen langs de weg naar de raket. Men verwachtte niet dat de reis erheen zo lang zou duren als van de kloof tot hier, maar hun verblijf op de plek van de kreupele machine zou lang duren, en men wilde alle voorzorgen nemen om het veilig te maken. In werkelijkheid had Barlennan liever wat meer mensen op het plateau gehad, zodat hij er een paar bij de hijsinstallatie achter kon laten en de rest mee kon nemen; maar daar waren enkele praktische bezwaren aan verbonden. Een nieuwe groep mensen naar de kloof sturen, die laten beklimmen en ze dan naar de huidige standplaats op de hoogvlakte laten komen zou veel te veel tijd vergen; en aan het alternatief dacht men liever niet. Barlennan natuurlijk wel; maar een experiment van een van de bemanningsleden zorgde dat het een moeilijk onderwerp werd.

Deze zeeman, met toestemming van de kapitein, (later kreeg Barlennan er spijt van dat hij die gegeven had), en nadat hij de bemanning beneden had gewaarschuwd, rolde een kogelvormige steen naar de rand en gaf hem een zet. De gevolgen waren interessant, zowel voor de Mesklinieten als de Aardbewoners. De laatsten konden niets zien, omdat de enige kijkradio aan de voet van de klif nog steeds aan boord van de Bree was en te ver van het trefpunt om een goed beeld te kunnen doorgeven; maar ze hoorden het even goed als de Mesklinieten. In feite zagen ze het ook bijna even goed; want zelfs voor de Mesklinieten verdween de steen eenvoudig. Er klonk een korte toon als van een brekende vioolsnaar toen hij de lucht doorkliefde, een fractie van een seconde later gevolgd door een felle slag toen hij de aarde raakte.

Gelukkig kwam hij op harde, enigszins vochtige grond terecht in plaats van op een andere steen; in dat geval was er een grote kans dat iemand gedood zou zijn door rondvliegende splinters. De botsing met een snelheid van anderhalve kilometer per seconde sloeg een cirkelgolf in de grond dié zich te snel voor het oog uitbreidde, maar na een onderdeel van een seconde bevroor hij zodat er een krater met verhoogde rand achterbleef die het diepe gat omgaf dat het projectiel in de aarde had geboord.

Langzaam groepten de zeelieden er omheen en keken ze naar de stomende aarde; toen verwijderden ze zich tegelijk van de voet van de klif. Het duurde een poos voor ze de indruk die de proefneming op ze gemaakt had van zich af konden zetten.

Toch wilde Barlennan boven meer mensen hebben; en hij was er de man niet naar om een plan op te geven uit vrees dat het niet lukken zou. Op een dag opperde hij het plan voor een lift, werd beloond met de verwachte doodse stilte, maar bleef met regelmatige tussenpozen terugkomen op het onderwerp terwijl het werk voortging. Zoals Lackland al lang geleden had gemerkt was de kapitein iemand met veel overredingskracht. Het was jammer dat hij zich in zijn eigen taal inspande, want de Aardlingen zouden met veel plezier geluisterd hebben naar Barlennans buitengewoon gevarieerde en originele argumenten, en genoten hebben van de verandering die over zijn luisteraars kwam, van absolute weigering naar een overweging van het plan, via tegenstribbelend luisteren naar ongaarne gegeven toestemming. Ze zijn nooit enthousiaste medestanders van het denkbeeld geworden, maar Barlennan rekende ook niet op wonderen.