Выбрать главу

Het is heel goed mogelijk dat zijn succes niet alleen aan zijn eigen inspanningen te danken was. Dondragmer wilde er namelijk heel graag bij zijn als de raket bereikt werd, en hij had zich erg ongelukkig gevoeld toen hij bevel kreeg mee te gaan met de groep die naar het schip terugging, hoewel zijn ingeboren afkeer van mensen die bezwaar maken tegen bevelen hem ervan had weerhouden zijn gevoelens te tonen. Nu er een kans scheen te bestaan om weer bij de actieve groep, zoals hij het zag, terug te komen, vond hij het veel makkelijker dan anders het geval zou zijn geweest om zichzelf te overtuigen dat het echt niet zo erg was om aan een touw langs een klifwand omhoog getrokken te worden. In elk geval, redeneerde hij, als het touw brak zou hij het nooit merken. Hij was dus de eerste medestander van de kapitein aan de voet van de klif; en toen zijn matrozen merkten dat hun eerste officier van plan was het eerst te gaan, en dat hij zelfs graag scheen te willen gaan, verdween het grootste deel van hun natuurlijke tegenzin. De automatische relais waren gereed gekomen en Barlennan kon thans rechtstreeks met de andere groep spreken, zodat de volle kracht van zijn persoonlijkheid in het strijdperk kwam.

Het resultaat was dat er een klein houten platform werd gemaakt met een gesloten, lage reling — een idee van Dondragmer — die de passagier zou beletten omlaag te kijken als hij er eenmaal inzat. Het geheel was opgehangen in een strop die het horizontaal zou houden; dit was te danken aan de hijservaring aan de evenaar.

Nadat alle touwen en knopen nauwkeurig beproefd waren met een nummertje touwtrekken dat de menselijke toeschouwers veel belang inboezemde werd het platform tot vlak onder de hijsinrichting gesleept en aan de hoofdkabel vastgemaakt, Op verzoek van de stuurman werd het touw boven wat gevierd, en de laatste knoop even grondig beproefd als de andere; toen hij overtuigd was dat alles veilig was klom Dondragmer op het platform, bracht het laatste stuk van de reling op zijn plaats en gaf het sein om te hijsen. De radio van het schip was erheen gesleept zodat Barlennan de stuurman rechtstreeks ontving. Hij voegde zich bij zijn mannen aan de hijskabel.

Slingeren gebeurde hier praktisch niet; Dondragmer herinnerde zich hoe onplezierig dat de laatste keer dat hij in een takel had gezeten geweest was. Hier was de wind, hoewel hij nog steeds constant langs de klif blies, niet in staat de slinger waarvan Dondragmer deel uitmaakte merkbaar opzij te duwen; de trekkabel was te dun dat de wind er houvast op kon krijgen, en het gewicht dat eraan hing was veel te groot om makkelijk in beweging te krijgen. Dit was een geluk, en niet alleen met het oog op het comfort; als er door een of andere oorzaak een slingering ontstond zou de periode ervan in het begin ongeveer een halve seconde hebben bedragen, en naarmate de last hoger kwam afneinen tot een waarde die bijna overeenkwam met een geluidstrilling, en dit zou de stellage aan de top bijna zeker van zijn voetstuk hebben gerukt.

Dondragmer bezat een praktische, ongecompliceerde intelligentie en hij deed geen poging tijdens het hijsen van het uitzicht te genieten. Integendeel, hij hield zijn ogen stijf dicht, en schaamde zich er niet voor. De tocht leek natuurlijk eindeloos; in werkelijkheid duurde hij ongeveer zes dagen. Barlennan liet het hijsen telkens staken om de installatie en de verankering te inspecteren, maar alles bleek in orde te zijn. Eindelijk verscheen dan het platform boven de rand van de klif en kwam de strop tegen de katrol aan, zodat verder optrekken onmogelijk was. De zijkant van de lift was maar enkele centimeters van de klif af; het platform was lang en smal, net als de Mesklinieten, en een duw met een stok tegen een einde deed het andere eind boven de vaste grond draaien. Dondragmer, die bij het horen van stemmen zijn ogen had geopend, kroop er dankbaar af en weg van de rand.

Nog voor Barlennan dat kon doen kondigde de toekijkende Lackland zijn veilige aankomst aan de wachtende matrozen beneden aan, waar zijn woorden meteen vertaald werden door iemand die wat Engels kende. Ze waren opgelucht, op zijn zachtst gezegd; ze hadden het platform wel zien aankomen, maar ze wisten totaal niet in welke toestand de passagier verkeerde. Barlennan maakte gebruik van hun opluchting door de lift zo snel mogelijk weer omlaag te sturen om een tweede man op te halen.

Het hijsen verliep geheel zonder ongelukken; in totaal ging de lift tien keer op en neer voor Barlennan besliste dat er beneden niet meer mensen gemist konden worden zonder dat het voor de achterblijvers te moeilijk werd om voor de bevoorrading te zorgen.

Maar de spanning was nu verdwenen en opnieuw kregen mensen en Mesklinieten het gevoel dat ze aan de laatste etappes van de tocht bezig waren.

“Als je ongeveer twee minuten wacht, Barl,” gaf Lackland de inlichting door die hem door een van de computers was verstrekt, “zal de zon precies in de richting staan die jullie moeten volgen. We hebben jullie gezegd dat we de plaats van de raket niet nader kunnen bepalen dan op tien kilometer; we zullen jullie naar het midden van het gebied loodsen waarin hij staat, en van daaruit zullen jullie zelf moeten zoeken. Als het terrein maar enigszins lijkt op waar jullie nu zijn vrees ik dat het nogal moeilijk wordt.”

“Daar heb je waarschijnlijk gelijk in, Charles. Maar ik geloof dat we dat probleem wel oplossen; tot nog toe hebben we ze allemaal opgelost — vaak met jullie hulp, dat moet ik toegeven. Staat de zon al goed?”

“Een moment — nu! Is er ergens in de verte iets dat je kunt gebruiken om je richting te bepalen tot de zon er weer is?”

“Ik ben bang van niet. We zullen het moeten proberen, en elke dag corrigeren.”

“Dat is zo’n beetje als navigeren zonder dat je de wind en de stromingen kent, maar het moet maar. Telkens als we jullie positie bepalen zullen we de koers opnieuw uitzetten. Veel geluk!“

18 De heuvelbouwers

De richting was een probleem, zoals iedereen die ermee te maken had al meteen ontdekte. Het was volkomen onmogelijk om een rechte lijn aan te houden; elke paar meter moest de groep om een rotsblok trekken dat te hoog was om er overheen te kijken of te klimmen. De bouw van de Mesklinieten, wier ogen zo dicht bij de grond zaten, maakte het alleen maar erger. Barlennan probeerde de omtrekkende bewegingen telkens in tegengestelde richting uit te voeren, maar hij kon de grootte ervan nooit nauwkeurig bepalen. Zelden gaf de richtingscontrole van de raket dan ook aan dat ze niet twintig of dertig graden van de koers waren afgeweken.

Om de vijftig dagen werd de plaats van de kijkradio bepaald — er was er nu maar één die bewoog, want de andere was bij de groep bij de hijsinstallatie achtergelaten — en werd er een nieuwe richting berekend. Werk van de hoogste accuratesse was vereist en soms twijfelde men aan de juistheid van een berekening. Wanneer dit zich voordeed werd Barlennan altijd gewaarschuwd, en hij was dan vrij om eigen initiatief te ontplooien. Soms, als de Aardbewoners niet al te zeer twijfelden aan hun werk ging hij gewoon docjr; andere keren wachtte hij een paar dagen om ze de kans te geven een beter bestek te maken. Terwijl hij dan wachtte liet hij kleine karweitjes opknappen, zoals de pakken herverdelen en de rantsoenen wijzigen als dat nodig leek. Kort voor het vertrek was hij op het idee gekomen hun spoor te merken, en een lange lijn van kiezelstenen markeerde hun pad vanaf de rand. Daarna kreeg hij het idee alle stenen van het pad te verwijderen en ze aan beide kanten neer te leggen, om zo een echte weg te maken; maar dat kon pas later gebeuren als er regelmatig tochten gemaakt zouden worden tussen de raket en de opslagplaats.