Выбрать главу

Dat ze de werking ervan niet begrepen was niet het enige wat de eerbied van de zeelieden opwekte. Hun ras bouwde steden en ze beschouwden zichzelf als goede ingenieurs; maar de hoogste muren die ze ooit bouwden reikten misschien een decimeter van de grond. Gebouwen met verdiepingen, en zelfs daken van iets anders dan een lap weefsel kwamen heftig in conflict met hun bijna instinctieve vrees voor massief materiaal boven hun hoofd. De ervaringen van deze groep hadden hun onberedeneerde vrees veranderd in gezonde eerbied voor gewicht, maar de gewoonte was nog altijd sterk. De raket was tachtig maal zo hoog als de bouwwerken die hun ras vervaardigde; ontzag voor zo’n ding was dan ook onvermijdelijk.

De komst van de uitkijk zond Barlennan weer naar de radio, maar betere denkbeelden dan het zijne waren er niet geopperd. Dit verbaasde hem in het geheel niet. Hij wuifde Rostens verontschuldigingen terzijde en zette zich met zijn bemanning aan het werk. Zelfs toen dacht geen der toeschouwers aan de mogelijkheid dat hun agent beneden wel eens zijn eigen plannen met de raket kon hebben. Verwonderlijk genoeg zou een dergelijk wantrouwen op dat tijdstip veel te laat zijn gekomen — te laat om ergens op gebaseerd te zijn.

Vreemd genoeg was het werk niet zo moeilijk of langdurig als iedereen verwacht had. De reden was eenvoudig; de stenen en de aarde die door de raket waren weggeblazen lagen tamelijk los, omdat er in de dunne lucht van de hoogvlakte geen weersverschijnselen waren die ze op elkaar konden persen, zoals vroeger. Een mens, natuurlijk uitgerust met de zwaartekrachtopheffer die de geleerden op basis van de informatie in de raket hoopten te ontwikkelen, had er geen spade in kunnen krijgen, want de zwaartekracht drukte de zaak stevig tegen elkaar; het was alleen los volgens Mesklinietische begrippen. Hele massa’s tegelijk werden de flauwe binnenhelling van de kuil afgeduwd en belandden in de groeiende stapel rond de raket; kiezelstenen werden uit de bodem losgewrikt en via dezelfde weg aan het rollen gebracht, voorafgegaan door een waarschuwing. Die waarschuwing was noodzakelijk: eenmaal vrijgemaakt en aan de rol bewogen ze te snel voor het menselijk oog. Meestal begroeven ze zich geheel in de hoop pas verplaatste aarde. Zelfs de meest pessimistische toeschouwer begon te voelen dat er onmogelijk nieuwe tegenslagen konden komen, niettegenstaande het aantal keren dat ze hun net uitgepakte toestellen weer terug hadden moeten zetten. Nu keken ze met stijgend genoegen hoe het glanzende metaal van het onderzoekprojectiel lager en lager in de berg van steen en aarde verzonk, om tenslotte geheel te verdwijnen, met uitzondering van een dertig centimeter hoge kegeclass="underline" het hoogste niveau waar machinerie in was gemonteerd. Op dit punt staakten de Mesklinieten het werk en de meesten verlieten de berg. De kijkradio was naar boven gebracht en gericht op de uit de aarde stekende metalen punt, waar een deel van de dunne naad die op een toegangsluik duidde te zien was. Barlennan lag in zijn eentje voor deze opening, blijkbaar wachtend op instructies hoe hij het deksel eraf moest halen; en Rosten, die even gespannen toekeek als de anderen, legde het hem uit. Er waren vier snellossende klinken, in elke hoek van de trapeziumvormige plaat één. De bovenste twee waren ongeveer op gelijke hoogte met Barlennans ogen, de andere twee ongeveer vijftien centimeter onder het huidige niveau van de berg. Gewoonlijk maakte men ze los door ze met een brede schroevendraaier in te drukken en ze een kwartslag te draaien; waarschijnlijk zou het met de scharen van de Mesklinieten ook wel gaan. Toen Barlennan het probeerde merkte hij dat het lukte. De brede koppen draaiden zonder veel moeite en sprongen los, maar de plaat bewoog zich niet.

“Nu kun je het best touwen vastmaken aan een of meer van die koppen, zodat je de plaat van een veilige afstand los kunt trekken, nadat je de andere twee uitgegraven en losgeschroefd hebt,” zei Rosten. “Zorg dat dat stuk metaal niet op iemand valt; het is een halve centimeter dik. En de platen beneden zijn nog heel wat dikker, zeg ik maar vast.”

De suggestie werd in daden omgezet en de aarde snel weggekrabd, totdat de benedenzijde van de plaat vrij was. De klinken hier bleken niet meer moeite te geven dan de vorige en even later was een harde ruk aan de touwen voldoende om de plaat uit de wand van de raket te trekken. Tijdens de eerste centimeters die hij naar buiten kwam was hij nog zichtbaar; daarna verdween hij abrupt, en verscheen weer horizontaal op de berg van aarde liggend, terwijl een geluid als een geweerschot de oren van de toeschouwers bereikte. De zon die in de open raket scheen toonde duidelijk het enig aanwezige toestel; een juichkreet steeg op in de projectiekamer en de observatieraket.

“Goed gedaan, Barl! We zijn je meer schuldig dan we kunnen zeggen. Als je opzij wilt gaan zodat we net geval kunnen fotograferen zullen we je aanwijzingen geven hoe je de opnamen eruit kunt halen en voor de lens kunt brengen.”

Barlennan antwoordde niet meteen; zijn daden spraken eerder dan hij.

Hij ging niet voor de lens weg. In plaats daarvan kroop hij er op af en duwde hij het hele toestel rond zodat het niet meer uitkeek op de neus van de raket.

“Er zijn een paar dingen die we eerst moeten bespreken,” zei hij rustig.

19 Een nieuwe overeenkomst

Een doodse stilte heerste in de projectiekamer. Het hoofd van de kleine Meskliniet vulde het scherm, maar niemand kon de uitdrukking op het volkomen onmenselijke “gezicht’ lezen. Niemand wist iets te zeggen; Barlennan vragen wat hij bedoelde was duidelijk zinloos aangezien hij blijkbaar van plan was het te vertellen. Hij wachtte geruime tijd met spreken; en toen hij eindelijk sprak gebruikte hij beter Engels dan zelfs Lackland had geweten dat hij zich eigen had gemaakt.

“Dr. Rosten, enkele ogenblikken geleden zei u dat u ons meer schuldig bent dan u kunt hopen ons ooit terug te betalen. Ik zie in dat uw woorden in een bepaald opzicht volkomen oprecht zijn — ik twijfel geen moment aan uw dankbaarheid — maar in een ander opzicht zijn ze alleen maar rethorisch, U bent niet van plan geweest ons meer te geven dan u reeds was overeengekomen te geven — weerberichten, hulp om op nieuwe zeeën te navigeren, misschien de stoffelijke hulp die Charles enige tijd geleden noemde: het vergaren van specerijen. Ik besef me ten volle dat ik volgens uw morele code geen recht heb op meer; ik ben een overeenkomst aangegaan en hoor mij daaraan te houden, temeer daar u uw deel van de afspraak reeds grotendeels bent nagekomen.

“Maar ik wil meer; en daar ik de mening van tenminste sommige van uw mensen ben gaan waarderen wil ik uitleggen waarom ik dit doe — ik wil mezelf zo mogelijk rechtvaardigen. Maar ik vertel u nu reeds, of ik erin slaag uw sympathie op te wekken of niet, ik zal precies doen wat ik me voorgenomen heb.

“Ik ben koopman, zoals u weet, voornamelijk geïnteresseerd in het ruilen van goederen voor de winst die ik krijgen kan, jullie zagen dit in en boden mij in ruil voor mijn hulp alle materiaal dat jullie konden bedenken; het was uw schuld niet dat ik er niets van kon gebruiken. Uw machines, zei u, konden niet werken bij de zwaartekracht en in de atmosfeer van mijn wereld; uw metalen kan ik niet gebruiken — en al kon ik dat wel, dan zou ik ze nog niet nodig hebben; in vele delen van Mesklin liggen ze vrij voor het oprapen op de bodem. Sommige mensen gebruiken ze als versiering; maar ik weet uit gesprekken met Charles dat ze zonder grote machines, of althans zonder grotere hitte dan wij kunnen produceren, niet tot werkelijk ingewikkelde structuren gevormd kunnen worden. Wij kennen wel het verschijnsel dat jullie vuur noemen, tussen haakjes, en ook in meer hanteerbare vorm dan de vlamwolk; het spijt me dat ik Charles in dat opzicht heb bedrogen, maar op dat moment leek het me het beste.