‘Mam en pap?’
‘Ik ken je, Ender. Ik draai nu al weer een heel tijdje jouw monitorschijven af. Je zal je vader en moeder niet missen, niet echt erg en niet erg lang. En ze zullen jou ook niet al te lang missen.’
Onwillekeurig sprongen Ender de tranen in zijn ogen. Hij wendde zijn gezicht af, maar verdomde het om de tranen weg te vegen.
‘Ze houden heus wel van je, Ender. Maar je moet begrijpen wat jouw bestaan hun gekost heeft. Ze komen allebei uit een godsdienstig gezin, weet je. Je vader onTVing bij zijn doop de naam Johannes Paulus Wieczorek. Katholiek. De zevende van negen kinderen.’
Negen kinderen. Dat was ondenkbaar. Misdadig.
‘Tja, mensen doen nu eenmaal rare dingen voor hun godsdienst. Je kent de strafsancties, Ender — die waren destijds nog niet zo hardvochtig, maar evengoed verre van makkelijk. Alleen de eerste twee kinderen kregen gratis onderwijs. Bij elk nieuw kind ging de belasting fors omhoog. Toen je vader zestien werd deed hij een beroep op de Wet Spijtoptanten Gezinssamenstelling om zich van zijn familieleden los te maken. Hij veranderde zijn naam, zwoor zijn godsdienst af en legde een eed af dat hij nooit meer dan de toegestane twee kinderen zou nemen. Hij meende het. Alle schaamte en pesterij die hij als kind had meegemaakt — hij zwoer dat zijn kinderen dat nooit zouden hoeven meemaken. Begrijp je wel?’
‘Hij wilde mij helemaal niet.’
‘Tja, tegenwoordig wil niemand meer een Drietje. Dan kan je toch moeilijk verwachten dat ze blij met je zijn. Maar jouw vader en moeder zijn een bijzonder geval. Ze hebben allebei hun godsdienst afgezworen — je moeder was mormoons — maar in werkelijkheid zijn hun gevoelens nog steeds erg dubbelzinnig. Weet je wat dubbelzinnig betekent?’
‘Ze voelen twee dingen tegelijk.’
‘Ze schamen zich voor het feit dat ze uit gezinnen afkomstig zijn die zich niet aan de wet wensen te houden. Ze houden dat geheim. Dat gaat zelfs zover dat je moeder tegen niemand zal toegeven dat ze in Utah is geboren, om maar te voorkomen dat iemand iets zal vermoeden. Je vader ontkent zijn Poolse afkomst aangezien Polen nog steeds het verdrag niet heeft ondertekend en er tegen Polen ook internationale strafsancties lopen. Zie je, een Drietje krijgen, ook al was dat rechtstreeks op bevel van de regering, doet alles te niet wat ze hebben proberen op te bouwen.’
‘Dat weet ik.’
‘Maar het is nog veel ingewikkelder. Je vader heeft je evengoed wettelijk toegestane heiligennamen gegeven. Hij heeft jullie zelfs alle drie gedoopt zodra jullie na je geboorte thuiskwamen. En jullie moeder maakte daar bezwaar tegen. Ze hadden er iedere keer weer ruzie over, niet omdat ze niet wilde dat jullie gedoopt werden, maar omdat ze niet wilde dat jullie katholiek gedoopt werden. Ze hebben eigenlijk hun godsdienst helemaal niet afgezworen. Ze beschouwen jou als een soort ereprijs voor het feit dat ze de wet hebben weten te omzeilen en toch een derde kind hebben weten te krijgen. Maar je bent ook een soort levend bewijs van hun lafheid, van het feit dat ze niet verder durven gaan en de wet aan hun laars lappen terwijl ze eigenlijk vinden dat dat zou moeten. En je bent ook een openbare steen des aanstoots, want met elke stap die jij doet stuur je hun pogingen om zich aan te passen aan de normale samenleving die zich wél aan de wet houdt, in het honderd.’
‘Hoe weet u dit allemaal?’
‘We hebben je broer en je zuster ook gemonitord, Ender. Je zou er versteld van staan als je wist hoe gevoelig die instrumenten zijn. Wij waren rechtstreeks met jouw brein verbonden. We hoorden alles wat jij hoorde, of je nu zorgvuldig luisterde of niet. Of je nu begreep wat er gezegd werd of niet. Wij begrijpen het wel.’
‘Dus mijn ouders houden van me en houden tegelijk niet van me?’
‘Ze houden van je. De vraag is of ze je graag hier willen hebben. Jouw aanwezigheid in dit huis roept voortdurend verscheurde gevoelens op. Je bent een bron van spanning. Begrijp je dat?’
‘Ik ben niet degene die de spanning veroorzaakt.’
‘Niet met wat je doet, Ender. Maar het blote feit dat je bestaat. Je broer heeft een hekel aan je omdat jij het levende bewijs bent van het feit dat hij niet goed genoeg was. Je ouders koesteren een wrok tegen je vanwege hun verleden dat ze proberen te ontlopen.’
‘Valentine houdt van me.’
‘Met haar hele hart. Ze is je zonder enige terughoudendheid volledig toegedaan en jij aanbidt haar. Ik zei toch al dat het niet makkelijk zou worden.’
‘Hoe is het daar?’
‘Keihard werken. Studeren, net als hier op school, behalve dan dat jullie daar veel meer wiskunde en computers krijgen. Militaire geschiedenis. Strategie en tactiek. En vooral natuurlijk de strijdzaal.’
‘Wat is dat?’
‘Oorlogje spelen. Alle jongens zijn ingedeeld in legers. Iedere dag worden er in nul g nepveldslagen gestreden. Niemand raakt gewond, maar winnen en verliezen zijn belangrijk. Iedereen begint als gewoon soldaat die bevelen moet opvolgen. Oudere jongens zijn jullie officieren en het is hun plicht om jullie te oefenen en jullie te leiden in de strijd. Meer kan ik je niet vertellen. Het is net zoiets als kruiperds en ruimtevaarders — behalve dan dat je wapens hebt die het echt doen en dat je schouder aan schouder vecht met je medesoldaten en dat jouw hele toekomst en de toekomst van de mensheid afhangt van hoe goed jij leert en hoe goed jij vecht. Het is een zwaar leven en je zult geen normale jeugd hebben. Maar met jouw verstand en dan bovendien nog een Drietje, zou je toch al niet zo’n erg normale jeugd hebben.’
‘Alleen jongens?’
‘Een paar meisjes. Ze voldoen niet zo vaak aan de toelatingseisen. Ze hebben te veel eeuwen evolutie tegen. Maar er zal in ieder geval geen Valentine tussen zitten. Maar broers zul je er wel vinden, Ender.’
‘Zoals Peter?’
‘Peter werd niet toegelaten, Ender, om precies dezelfde redenen als jij een hekel aan hem hebt.’
‘Ik heb geen hekel aan hem. Ik ben alleen maar —’
‘Bang van hem. Tja, Peter is niet helemaal slecht, weet je. Hij was de beste die we in lange tijd hebben meegemaakt. We vroegen je ouders om als volgende kind een dochter te kiezen — dat waren ze toch al van plan — in de hoop dat Valentine zou uitpakken als Peter maar dan zachtaardiger. Ze was te zachtaardig. En dus bestelden we jou.’
‘Om half Peter, half Valentine te worden.’
‘Als het allemaal goed uitpakte.’
‘En deed het dat?’
‘Tot nu toe wel. Onze toetsen zijn heel goed, Ender. Maar ze vertellen ons lang niet alles. Als puntje bij paaltje komt, vertellen ze ons eigenlijk helemaal niks. Maar ze zijn beter dan niets.’Graff leunde naar voren en nam Enders handen in de zijne. ‘Ender Wiggin, als het er alleen om ging om voor jou de beste en meest gelukkige toekomst te kiezen, dan zou ik tegen je zeggen dat je thuis moest blijven. Blijf thuis, groei op, word gelukkig. Er zijn erger dingen dan een Drietje zijn, erger dingen dan een grote broer die niet kan beslissen of hij nu een mens wil zijn of een jakhals. De Krijgsschool is een van die ergere dingen. Maar we hebben je nodig. De kruiperds lijken dan nu misschien wel iets uit een spelletje, Ender, maar de vorige keer hadden ze ons bijna finaal uitgeroeid. En dat was nog niet alles. Ze hadden ons volledig in hun macht; hadden betere wapens en waren met meer. Het enige dat ons redde was het feit dat we de meest briljante militaire bevelhebber hadden die we ooit hebben gevonden. Of je het nou toeschrijft aan het noodlot, aan god, of aan stom geluk, wij hadden Mazer Rackham.
Maar nu hebben we hem niet meer, Ender. We hebben alles bij elkaar geschraapt wat de mensheid kon opbrengen; een vloot die de vloot die zij de vorige keer op ons afstuurden op een handjevol kinderen in een zwembad doet lijken. Nieuwe wapens hebben we ook. Maar misschien is het evengoed nog niet genoeg. Want in die tachtig jaar na de vorige oorlog, hebben zij evenveel tijd gehad om zich voor te bereiden als wij. We hebben het beste nodig wat we kunnen krijgen, en met spoed. Misschien zullen we niets aan je hebben, maar misschien ook wel. Misschien stort je wel in onder de druk, misschien bederft het je hele leven, misschien ga je me wel haten om het feit dat ik vandaag naar je huis ben gekomen. Maar als er een kans bestaat dat de mensheid het zal overleven en dat de kruiperds ons met rust laten omdat jij bij de vloot zit — dan vraag ik je om het te doen. Om met me mee te gaan.’