Ze hadden de simulator veranderd. Hij kon nog steeds het aanzicht en de mate van detaillering bepalen, maar de scheepsbesturing ontbrak. In plaats daarvan was er nu een nieuw paneel met hefboomschakelaars en een eenvoudige communicatieset bestaande uit hoofdtelefoon en een kleine microfoon.
De technicus die erbij stond te wachten legde hem snel het gebruik van de hoofdset uit.
‘Maar hoe moet ik de schepen besturen?’vroeg Ender.
Mazer legde het uit. Van nu af aan zou hij geen schepen meer besturen. ‘Je hebt de volgende fase van je opleiding bereikt. Je hebt op alle strategische niveaus ervaring opgedaan, maar nu wordt het tijd om je te gaan concentreren op het voeren van het bevel over een hele vloot. Zoals je op de Krijgsschool met pltonleiders hebt gewerkt, ga je nu met eskaderleiders werken. Je hebt zesendertig van dergelijke leiders toegewezen gekregen om mee te oefenen. Jij moet hun intelligente tactiek bijbrengen; je moet hun sterke kanten en hun beperkingen leren kennen; jij moet hen tot een geheel smeden.’
‘Wanneer komen ze hier?’
‘Ze zitten al op hun post achter hun eigen simulator. Je spreekt ze toe door je hoofdset. De nieuwe schakelaars op je regelpaneel stellen je in staat om de zaak te overzien vanuit het gezichtspunt van elk van je eskaderleiders. Dit is een nauwkeuriger benadering van de omstandigheden die je kunt aantreffen in een echt gevecht, waarin je alleen maar kennis kunt nemen van wat je schepen zien.’
‘Hoe kan ik nu werken met eskaderleiders die ik nooit zie?’
‘Waarom zou je hen moeten zien?’
‘Om te weten wie ze zijn, hoe ze denken —’
‘Wie ze zijn en hoe ze denken zal je gauw genoeg ontdekken door de manier waarop ze met de simulator omgaan. Maar ik denk dat je je niet erg lang zorgen zult maken. Ze luisteren momenteel mee. Zet je koptelefoon maar op, dan kan je hen horen.’
Ender zette de koptelefoon op.
‘Salaam,’fluisterde een stem in zijn oor.
‘Alai,’zei Ender.
‘En ik, de dwerg.’
‘Erwt.’
En Petra en Dink; Gekke Tom, Shen, Kouwe Soep, Fly Molo, al de beste leerlingen waar Ender mee of tegen had gevochten, alle mensen die Ender op de Krijgsschool had vertrouwd. ‘Ik wist niet dat jullie hier waren,’zei hij. ‘Ik wist niet dat jullie ook kwamen.’
‘Ze hebben ons al drie maanden als slavendrijvers achter die simulators opgejaagd,’zei Dink.
‘Je zult wel merken dat ik verreweg de beste tacticus ben,’zei Petra. ‘Dink doet zijn best, maar hij heeft het verstand van een kind.’
Zo begon hun samenwerking, elke eskaderleider voerde het bevel over individuele piloten en Ender voerde het bevel over de eskaderleiders. Ze leerden op een heleboel verschillende manieren samenwerken omdat de simulator hen dwong om verschillende situaties uit te proberen. Soms gaf de simulator hun een grotere vloot om mee te werken; dan deelde Ender die op in drie of vier pltons die elk uit drie of vier eskaders bestonden. En soms gaf de simulator hun één enkel sterschip met zijn twaalf jagers en dan koos hij drie eskaderleiders met elk vier jagers.
Het was leuk, het was een spel. De door de computer geleide vijand was niet al te slim en ze wonnen altijd, ondanks hun vergissingen en hun onderlinge misverstanden. Maar in de drie weken dat ze samen oefenden leerde Ender hen heel erg goed kennen. Dink, die ontzettend behendig instructies uit kon voeren maar die wat traag was als het op improviseren aankwam; Erwt die grote groepen schepen niet doelmatig kon beheren maar die een klein aantal als een lancet kon hanteren en alles wat de computer hem voorzette schitterend wist op te lossen; Alai die bijna net zo’n goed strateeg was als Ender zelf en bij wie je er van op aan kon dat hij met een halve vloot en een vage opdracht nog schitterende resultaten zou halen.
Hoe beter Ender hen leerde kennen, hoe sneller hij hen op de juiste manier kon inzetten zodat hij hen steeds beter kon gebruiken. De simulator toonde een situatie op het scherm. Op dat moment zag Ender voor het eerst waaruit zijn eigen vloot zou bestaan en hoe de vloot van de vijand was uitgerust. Het kostte hem inmiddels maar een paar minuten om de eskaderleiders die hij nodig had op te roepen, hun bepaalde schepen of groepen van schepen toe te wijzen en hun hun taken op te dragen. Als het gevecht dan eenmaal aan de gang was, wipte hij van het gezichtspunt van de ene leider over naar dat van de andere, deed hier en daar een suggestie en deelde waar nodig bevelen uit. Aangezien de anderen het gevecht alleen vanuit hun eigen gezichtspunt konden bekijken, gaf hij soms wel eens bevelen die zij onbegrijpelijk vonden; maar ook zij leerden om op Ender te vertrouwen. Als hij hun opdroeg om zich terug te trekken, trokken ze zich terug in de wetenschap dat ze zich ofwel in een ongedekte positie bevonden of dat hun terugtrekkende beweging de vijand tot een zwakke positie zou verlokken. Ze wisten ook dat Ender erop vertrouwde dat ze naar eigen goeddunken zouden handelen als hij hun geen orders gaf. Als hun stijl van vechten niet geschikt was voor de situatie waarin ze zich bevonden, zou Ender hen niet voor die taak uitgekozen hebben.
Het vertrouwen was volmaakt en de vloot functioneerde snel en met begrip. En drie weken later liet Mazer hem een opname zien van hun jongste gevecht, maar dit keer dan vanuit het gezichtspunt van de vijand.
‘Dit is wat de vijand zag toen jullie aanvielen. Waar doet het je aan denken? De snelheid waarmee jullie reageren, bijvoorbeeld?’
‘We lijken wel een kruiperdvloot.’
‘Jullie evenaren hen, Ender. Jullie zijn net zo snel als zij. En hier — moet je dit eens zien.’
Ender zag al zijn eskaders tegelijk in actie komen, elk reagerend op zijn eigen situatie, allemaal onder Enders algehele supervisie, maar toch brutaal, improviserend, schijnbewegingen makend, kortom aanvallend met een onafhankelijkheid die geen kruiperdvloot ooit had vertoond.
‘Het zwermverstand van de kruiperds is erg scherp, maar het kan zich maar op een paar dingen tegelijk concentreren. Al jouw eskaders kunnen een scherp verstand aanwenden voor de taak die ze toegedeeld kregen en de taakverdeling is ook door een scherp verstand geregeld. Je ziet dus dat er wel een paar dingen zijn die in je voordeel werken. Betere wapens, hoewel niet onweerstaanbaar; vergelijkbare snelheid en een grotere hoeveelheid beschikbaar verstand. Dat zijn jouw voordelen. In je nadeel werkt dat je altijd en eeuwig in de minderheid zult zijn en dat je vijand na elk gevecht meer over je te weten is gekomen en je beter kan bestrijden en dat die veranderde kennis onmiddellijk zijn uitwerking krijgt.’
Ender wachtte op zijn slotconclusie.
‘Tja, Ender, dan gaan we nu een begin maken met je opleiding. We hebben de computer geprogrammeerd om de soorten situaties te simuleren die we in ontmoetingen met de vijand kunnen verwachten. We gebruiken de bewegingspatronen die we bij de Tweede Invasie hebben waargenomen. Maar in plaats van verstandeloos deze zelfde patronen te blijven herhalen zal ik de vijandelijke simulatie regelen. In het begin krijg je makkelijke situaties die je volgens de verwachtingen meteen behendig moet winnen. Steek daar wat van op want ik ben er altijd, en ik blijf je steeds een stap voor doordat ik steeds moeilijker en ingewikkelder patronen in de computer inprogrammeer zodat elk volgende gevecht moeilijker wordt en jij tot de grens van je mogelijkheden gedreven wordt.’
‘En daar voorbij?’
‘We hebben maar weinig tijd. Je moet alles zo snel je kunt zien te leren. Terwijl ik me aan mijn sterschipreis wijdde, alleen maar om ervoor te zorgen dat ik nog in leven zou zijn als jij opdook, stierven mijn vrouw en kinderen en mijn kleinkinderen waren net zo oud als ik toen ik terugkwam. Ik had hun niets te vertellen. Afgesneden van alle mensen waarvan ik hield, van alles wat ik wist, leefde ik in deze buitenaardse catacomben waar ik werd gedwongen om niets te doen dat meer om het lijf had dan les te geven aan leerling na leerling, stuk voor stuk zo hoopgevend, maar elk van hen uiteindelijk een zwakkeling, een mislukking. Ik onderwijs en ik onderwijs maar niemand steekt iets op. Net als veel leerlingen voor je ben jij ook veelbelovend, maar ook jij kunt het zaad van de mislukking in je dragen. Mijn taak is om dat te vinden, om jou te vernietigen als ik dat kan, en geloof me, Ender, als je kapot te krijgen bent, dan lukt het mij.’