‘Ik ben dus niet de eerste.’
‘Nee, natuurlijk niet. Maar je bent wel de laatste. Als jij niets opsteekt, dan is er geen tijd meer om iemand anders te zoeken. Ik hoop dus dat het wat met je wordt, alleen maar omdat je de enige bent waarvoor ik nog hoop kan koesteren.’
‘En de anderen? Mijn eskaderleiders?’
‘Wie van hen is geschikt om jouw plaats in te nemen?’
‘Alai.’
‘Helemaal oprecht graag.’
Dan had Ender geen antwoord.
‘Ik ben geen gelukkig mens, Ender. De mensheid verlangt ook niet van ons dat we gelukkig zijn. De mensheid verlangt alleen van ons dat we briljant zijn om harentwil. Overleven komt eerst en daarna pas komt gelukkig zijn, voor zover we daarin slagen. Ik hoop dus wel Ender, dat je me tijdens je opleiding niet aan boord komt met klachten over dat je het niet leuk hebt. Alle plezier die je uit de kieren tussen je werk weet te persen is je van harte gegund, maar je werk komt eerst, leren staat voorop en winnen is alles omdat er zonder winnen helemaal niets is. Als je mij m’n gestorven vrouw kunt teruggeven, Ender, mag je bij me komen klagen over wat deze opleiding jou allemaal kost.’
‘Ik probeerde niet om me er onderuit te wurmen, hoor.’
‘Dat komt nog wel, Ender. Want ik ga je totaal vermorzelen als het me lukt. Ik zal je treffen met alles wat ik maar kan bedenken, en ik 2al volkomen genadeloos zijn want als je tegenover de kruiperds staat zullen zij dingen bedenken die ik niet kan bedenken en erbarmen met menselijke wezens is voor hen onmogelijk.’
‘Mij kun je niet vermorzelen, Mazer.’
‘O, denk je dat?’
‘Omdat ik sterker ben dan jij.’
Mazer grijnsde. ‘We zullen zien, Ender.’
Mazer wekte hem nog midden in de nacht; de klok stond op 03.40 en Ender was nog slaapdronken toen hij achter Mazer aan door de gang liep. ‘Van vroeg erin en vroeg er weer uit, word je duf en je ziet geen fluit,’zei Mazer vrij naar een oud spreekwoord.
Hij had gedroomd dat de kruiperds hem aan het ontleden waren. Maar in plaats van zijn lijf open te snijden hadden ze zijn herinneringen in stukken geknipt, vertoonden die als hologrammen en probeerden er wijs uit te worden. Het was een heel eigenaardige droom en Ender kon hem niet makkelijk van zich afzetten, zelfs niet toen hij door de gangen naar de simulator liep. De kruiperds kwelden hem in zijn slaap en als hij wakker was liet Mazer hem niet met rust. Al met al kwam hij aan rusten niet toe. Ender dwong zichzelf om wakker te worden. Kennelijk had Mazer het gemeend toen hij zei dat hij zijn best zou doen om Ender te vermorzelen — en hem dwingen om te spelen als hij moe en slaperig was, was precies het soort goedkope makkelijke rotstreek dat Ender had moeten verwachten. Nou, vandaag ging die vlieger in ieder geval niet op.
Hij nam plaats achter de simulator en merkte dat zijn eskaderleiders al op hem zaten te wachten. Er was nog geen vijand te bekennen en dus verdeelde hij hen in twee legers en begon aan een schijngevecht waarbij hij het bevel voerde over beide partijen zodat hij elk van zijn leiders op de proef kon stellen. Ze begonnen een beetje traag maar al gauw waren ze klaarwakker en op volle sterkte.
Toen werd het simulatorbeeld zwart, de schepen verdwenen en alles veranderde tegelijk. Aan de meest nabije rand van het simulatorbeeld zagen ze de vormen van drie sterschepen van de mensen-vloot zich aftekenen in het holografische licht. Elk sterschip zou twaalf jagers hebben. De vijand die kennelijk op de hoogte was van de aanwezigheid van de mensen, had een bolvormige formatie gevormd met één enkel schip in het midden. Ender liet zich niet voor de gek houden — dat zou geen koninginneschip zijn. De kruiperdschepen hadden een meerderheid van twee op één, maar ze vlogen ook veel dichter bij elkaar dan ze hadden moeten doen — Dokter Toestel zou veel meer schade kunnen aanrichten dan de vijand verwachtte.
Ender koos een van de sterschepen, liet het knipperen in het simulatorbeeld en zei in de microfoon: ‘Alai, dit is jouw schip; verdeel de jagers naar eigen inzicht over Petra en Vlad.’Hij wees de andere twee sterschepen en hun jagereenheden aan anderen toe, op één jager van elk schip na die hij voor Erwt bestemd had. ‘Glip langs de rand en zie onder hen terecht te komen, Erwt, tenzij ze de jacht op je openen — dan kom je voor de veiligheid razendsnel terug naar de reservemacht. In het andere geval kies je een positie van waaruit je snel resultaat kunt boeken zodra ik een beroep op je doe. Alai, stuur jij je strijdmacht in een compacte aanvalsformatie op één punt van hun bolformatie af. Niet vuren voor ik het zeg. Het gaat alleen om de manoeuvre.’
‘Deze is makkelijk, Ender,’zei Alai.
‘Hij is makkelijk, dus dan kunnen we net zo goed voorzichtig zijn. Ik wil dit graag klaren zonder een enkel schip te verliezen.’
Ender groepeerde zijn reserves in twee strijdmachten die Alai op veilige afstand volgden; Erwt was al uit het simulatorbeeld verdwenen hoewel Ender af en toe overschakelde naar Erwts gezichtspunt om bij te houden waar hij nu zat.
Maar het was Alai die het subtiele spelletje met de vijand speelde. Hij vloog in een granaatvormige formatie en tastte de bolformatie van de vijand af. Telkens als hij dichterbij kwam weken de krui-perdschepen achteruit alsof ze hem naar het schip in het midden wilden lokken. Alai boog af naar opzij; de kruiperdschepen bleven hem volgen, deinsden terug als hij te dichtbij kwam en keerden terug naar hun bolformatie als hij voorbij was.
Schijnaanval, buig af, scheer langs de bol naar een ander punt, buig weer af, nieuwe schijnaanval; en toen zei Ender: ‘Val maar aan, Alai.’
Zijn kogelformatie begon de bol binnen te vliegen en hij zei tegen Ender: ‘Je weet dat ze me alleen maar zullen doorlaten om me vervolgens te omsingelen en levend te verslinden.’
‘Schenk vooral geen aandacht aan dat schip in het midden.’
‘Zoals je wilt, baas.’
En wel hoor, de bol begon zich samen te trekken. Ender bracht de reservemacht naar voren; de vijandelijke schepen concentreerden zich aan de kant van de bol die zich het dichtst bij de reservemacht bevond. ‘Val aan waar ze het dichtst op elkaar vliegen,’zei Ender.
‘Dit is in strijd met vierduizend jaar militaire geschiedenis,’zei Alai terwijl hij zijn jagers liet oprukken. ‘We horen daar aan te vallen waar we zelf in de meerderheid zijn.’
‘In deze simulatie weten ze kennelijk niet wat onze wapens kunnen aanrichten. Het werkt natuurlijk maar één keer, maar we zullen er een mooi spektakel van maken. Vuur naar believen.’
En dat deed Alai. De simulatie reageerde schitterend: eerst ontploften er een of twee in een verblindend licht, vervolgens een stuk of tien en daarna gingen bijna alle vijandelijke schepen eraan toen het veld in de krappe formatie van schip naar schip oversprong. ‘Blijf uit de buurt,’zei Ender.
De schepen aan de verste kant van de bolformatie werden niet aangetast door de kettingreactie, maar het was een fluitje van een cent om die achterna te gaan en te vernietigen. Erwt rekende af met de enkeling die naar zijn kant van de ruimte probeerde te ontkomen. Het gevecht was afgelopen. Het was makkelijker geweest dan de meeste van hun jongste oefeningen.
Mazer haalde zijn schouders op toen Ender hem dat vertelde. ‘Dit is een simulatie van een echte invasie. Er moest nu eenmaal één gevecht zijn waarin ze niet wisten wat we konden doen. Nu begint je eigenlijke werk pas. Probeer niet al te aanmatigend te doen over de overwinning. Ik zal je gauw genoeg voor echte beproevingen stellen.’
Ender oefende tien uur per dag met zijn eskaderleiders, maar niet met allemaal tegelijk; hij gaf hen ‘s middags een paar uur vrij om uit te rusten. Elke twee of drie dagen vond er onder supervisie van Mazer een gesimuleerd gevecht plaats, en zoals Mazer al had beloofd waren ze nooit meer zo makkelijk. De vijand gaf al gauw zijn pogingen om Ender te omsingelen op en formeerde zijn schepen nooit meer zo dicht bij elkaar dat er een kettingreactie kon optreden. Elke keer was er weer iets nieuws, iets dat het moeilijker maakte. Soms had Ender maar een enkel sterschip met acht jagers; een keer dook de vijand op uit een planetoïdengordel; soms liet de vijand stationaire vallen achter, grote installaties die ontploften als Ender een van zijn eskaders te dichtbij liet komen waardoor er vaak een paar schepen van Ender schade opliepen of verwoest werden. ‘Het kan niet lijden dat je schepen verliest!’schreeuwde Mazer na een van de gevechten tegen hem. ‘Als je in een echt gevecht zit heb je ook niet de luxe van een eindeloze voorraad van door de computer te voorschijn getoverde jagers. Je hebt wat je van huis hebt meegenomen en meer niet. En zorg nou dat je leert vechten zonder onnodige verspilling.’