Выбрать главу

‘Een traag paard haalt niet altijd het reisdoel,’ haalde Lini aan, nog steeds een en al aandacht voor haar borduurwerk. Ze was dol op oude spreekwoorden, al vermoedde Morgase dat zij die vaak ter plekke bedacht.

‘Maar hij wel,’ hield Morgase vol. Tallanvor had volgens Ailron ongelijk over Geldan. Dat land verkeerde praktisch in een burgeroorlog door die Profeet waar alle bedienden fluisterend over spraken. Door die kerel die preekte over de wedergeboorte van de Draak. ‘Ik wil graag wat vruchtenwijn, Breane.’ De vrouw keek haar aan tot ze eraan toevoegde: ‘Alsjeblieft.’ Zelfs daarna schonk ze star en knorrig in. Het mengsel van wijn en vruchtensap was koel en fris met deze hitte. De zilveren beker voelde lekker tegen haar voorhoofd. Ailron betrok sneeuw en ijs uit de Mistbergen, maar er was een voortdurende stroom wagens nodig om het paleis te bevoorraden.

Ook Lini nam een beker. ‘Nu we het over Tallanvor hebben...’ begon ze na een slokje.

‘Hou erover op, Lini,’ snauwde Morgase.

‘Goed, hij is jonger dan u,’ zei Breane. Ze had voor zichzelf eveneens wat ingeschonken. Die vrouw was brutaal! Ze werd verondersteld haar te bedienen, wat ze verder in Cairhien ook was geweest. ‘Als je hem wilt, neem hem dan. Langwin zegt dat hij jou volledig is toegedaan en ik heb hem naar je zien kijken.’ Ze lachte hees. ‘Hij zal niet weigeren.’ Cairhienin waren walgelijk, maar gelukkig hielden de meesten hun verdorvenheden beschaafd verborgen.

Morgase stond op het punt haar op te dragen de kamer te verlaten, toen er op de deur werd geklopt. Zonder op toestemming te wachten kwam een witharige man die geheel uit pezen en botten leek te bestaan naar binnen. Zijn sneeuwwitte mantel vertoonde op de borst het blazoen van een vlammende gouden zon. Ze had gehoopt geen Witmantel te zien voor Ailron zijn zegel op een behoorlijk verdrag had gedrukt. De koelte van haar wijn leek recht naar haar botten te stromen. Waar waren Tallanvor en de anderen? Hoe kon hij zomaar binnen wandelen?

De donkere ogen zochten haar meteen op en hij maakte de kleinste buiging die men zich kon voorstellen. Zijn gezicht was oud, de huid strak, maar de man was even zwak als een hamer. ‘Morgase van Andor?’ vroeg hij met een sterke vaste stem. ik ben Pedron Nial.’ Dus niet de eerste de beste Witmantel, maar de kapiteinheer-gebieder van de Kinderen van het Licht zelf. ‘Vrees niet. Ik ben niet hier om u gevangen te nemen.’

Morgase bleef kaarsrecht staan. ‘Mij gevangennemen? Op welke aanklacht? Ik kan niet geleiden.’ De woorden waren nog niet uit haar mond, of ze had bijna ontmoedigd met haar tong geklakt. Ze had geleiden niet moeten noemen. Dat ze zich zo in de verdediging liet drukken, was een aanwijzing hoe opgewonden ze was. Haar bewering was waar, maar niet meer dan dat. Vijftigmaal had ze geprobeerd de Ware Bron te voelen, ze had hem slechts eenmaal gevonden; twintig keer had ze gepoogd zich voor saidar te openen en slechts eenmaal een druppeltje omarmd. Een Bruine zuster, die Verin heette, had haar verteld dat de Toren het amper nodig achtte haar te houden tot ze die ontzettend kleine vaardigheid veilig kon gebruiken. De Toren deed het natuurlijk toch. Maar zelfs op die allerkleinste vaardigheid tot geleiden stond in Amadicia volgens de wet de doodstraf. De Grote Serpent-ring aan haar vinger, waar Ailron zo geboeid door was, leek nu gloeiend heet.

‘Door de Toren opgeleid,’ mompelde Nial. ‘Dat is eveneens verboden. Maar zoals ik al zei, ik kom u niet gevangennemen, maar helpen. Stuur uw vrouwen weg, dan kunnen we praten.’ Hij maakte het zich gemakkelijk, nam een grote zachte leunstoel en sloeg zijn mantel over de rugleuning, ik wil graag wat van die vruchtenwijn voor ze weggaan.’ Tot Morgases ongenoegen bracht Breane hem meteen een beker, met neergeslagen ogen en een gezicht dat evenveel uitdrukking vertoonde als een plank.

Morgase deed een poging weer de overhand te krijgen. ‘Zij blijven, meester Nial.’ Ze wilde de man niet de voldoening van een titel geven. Het gemis maakte hem niet van streek. ‘Wat is er met mijn mensen voor de deur gebeurd? Ik stel u persoonlijk aansprakelijk als ze gewond zijn. Waarom denkt u trouwens dat ik uw hulp nodig heb?’

‘Uw mannen zijn ongedeerd,’ zei hij achteloos boven zijn drankje. ‘Denkt u dat Ailron u zal geven wat u nodig hebt? U bent een mooie vrouw, Morgase, en Ailron looft vrouwen met zonnegoud haar. Elke dag zal hij een beetje dichter bij het door u gewenste verdrag komen, het nooit geheel bereiken, tot u besluit dat u misschien, met een kleine opoffering, de wens zal inwilligen. Maar hi j zal uw wens nooit kunnen vervullen, wat u hem ook zult schenken. Dat rapalje van de zogenaamde Profeet trekt plunderend door het noorden van Amadicia. In het westen, in Tarabon, strijden wel tien groeperingen, rovers die de zogenaamde Herrezen Draak trouw hebben gezworen. Geruchten over Aes Sedai en de valse Draak maken Ailron doodsbenauwd. U soldaten geven? Als hij tien man kon vinden voor elke man die hij nu onder de wapenen heeft, zelfs twee nieuwen, zou hij zijn ziel verpanden. Maar u hoeft het mij maar te vragen en ik laat u naar Caemlin brengen, met vijfduizend Kinderen van het Licht.’

De woorden stomme verbazing zouden Morgases gevoel geen recht doen. Ze bewoog voorzichtig met de juiste statigheid naar een stoel tegenover hem en ging zitten voor ze door haar knieën zou zakken. ‘Waarom zou u me willen helpen Gaebril af te zetten?’ vroeg ze. Blijkbaar wist hij alles; ongetwijfeld had hij spionnen onder Ailrons dienaren. ‘Ik heb de Witmantels nooit de vrije hand gegund die ze graag in Andor willen hebben.’

Ditmaal betrok zijn gezicht. Witmantels hadden een hekel aan hun bijnaam. ‘Gaebril? Uw minnaar is dood, Morgase. De valse Draak Rhand Altor heeft Caemlin toegevoegd aan zijn veroveringen.’ Lini maakte een zacht geluidje alsof ze zich had geprikt, maar hij bleef Morgase aankijken.

Wat Morgase betrof, ze moest de leuning van haar stoel omklemmen zodat ze haar vuist niet tegen haar maag zou persen. Als de andere hand niet de beker op de andere leuning had laten rusten, zou ze de vruchtenwijn op het kleed hebben gemorst. Gaebril dood? Hij had haar bedrogen, haar tot zijn schoothondje gemaakt, haar gezag ondermijnd, haar land in haar naam onderdrukt en zich uiteindelijk koning van Andor genoemd, waar nooit eerder een koning was geweest. Hoe was het na dat alles mogelijk dat ze die zwakke droefenis voelde omdat ze nooit meer zijn handen zou voelen? Het was waanzin; als ze niet had geweten dat het onmogelijk was, zou ze hebben aangenomen dat hij op de een of andere manier de Ene Kracht tegen haar had gebruikt. Maar bezat Altor nu Caemlin? Daarmee kon alles veranderen. Ze had hem een keer ontmoet, een bange boerenjongen uit het westen die heel goed zijn best deed om de juiste eerbied voor zijn koningin te tonen. Wel een jongeman met het reigerzwaard van een zwaardmeester. En Elaida was heel behoedzaam bij hem geweest. ‘Waarom noemt u hem een valse Draak, Nial?’ Als hij van plan was haar gewoon bij haar naam te noemen, kon hij het ook best stellen zonder het burgerlijke ‘meester’. ‘De Steen van Tyr is gevallen, zoals de Voorspellingen van de Draak vermelden. De Hoogheren van Tyr hebben zelf uitgesproken dat hij de Herrezen Draak is.’

Nials glimlach was spottend. ‘Overal waar hij verscheen, waren er steeds Aes Sedai bij. Zij zorgden voor het geleiden, mag u van me aannemen. Hij is niet meer dan een speelpop van de Toren. Ik heb op veel plaatsen vrienden’ – hij bedoelde verspieders – ‘en zij zeggen me dat er bewijzen bestaan dat de Toren ook Logain, de vorige valse Draak, als pion heeft gebruikt. Misschien steeg hij boven zichzelf uit, zodat ze een eind aan hem moesten maken.’