Выбрать главу

‘Daar bestaat geen bewijs van.’ Ze vond het fijn dat haar stem kalm klonk. Ze had onderweg naar Amador de geruchten over Logain gehoord. Het waren echter slechts geruchten.

De man haalde zijn schouders op. ‘U mag geloven wat u wil, maar ik geef de voorkeur aan de waarheid boven domme sprookjes. Zou de echte Herrezen Draak doen wat hij inmiddels heeft gedaan? De Hoogheren hebben hem erkend, zegt u? Hoeveel heeft hij er opgehangen voor de rest neerknielde? Hij heeft de Aiel de Steen laten plunderen en heel Cairhien. Hij beweert dat Cairhien een nieuwe vorst zal krijgen – een die hij zal benoemen – maar de enige echte macht in Cairhien is hijzelf. Hij zegt ook dat er een nieuwe vorst in Caemlin komt. U bent dood, wist u dat? Er is sprake van vrouwe Dyelin, geloof ik. Hij heeft op de Leeuwentroon gezeten, die gebruikt voor ontvangsten, maar ik neem aan dat de troon te klein was omdat hij voor vrouwen is gemaakt. Hij heeft hem opgesteld als een zegeteken van zijn verovering en hem in de Grote Zaal van uw koninklijk paleis door een eigen troon laten vervangen. Natuurlijk is niet alles vlot verlopen. Enkele Andoraanse Huizen denken dat hij u heeft vermoord; er bestaat voor u een zeker medeleven nu u dood bent. Wat hij van Andor bezet houdt, regeert hij echter met ijzeren hand met hulp van een horde Aiel en een leger vrijbuiters uit de Grenslanden dat de Toren voor hem bijeen heeft gebracht. Maar als u denkt dat hij u in Caemlin zal verwelkomen en de troon terug zal geven...’

Hij liet zijn stem wegsterven, maar de woordenvloed had Morgase als een hagelbui getroffen. Dyelin was de volgende in de opvolging, maar alleen als er geen twijfel bestond dat Elayne dood was. O, Licht, Elayne! Bevond ze zich nog steeds veilig in de Toren? Vreemd dat ze zó’n hekel had aan de Aes Sedai, voornamelijk doordat zij Elayne een tijdlang waren kwijtgeraakt, dat ze Elaynes terugkomst had geëist, toen niemand ooit iets van de Toren eiste. En nu hoopte ze dat de Toren Elayne goed in het oog hield. Ze herinnerde zich een brief van Elayne, nadat ze in Tar Valon was teruggekomen. Waren er nog meer geweest? Zoveel dingen bleven vaag, terwijl Gaebril haar als slavin had behandeld. Natuurlijk was Elayne veilig. Ze zou zich ook zorgen moeten maken over Gawein en Galad – het Licht mocht weten waar die waren – maar Elayne was haar erfgename. De vrede in Andor hing af van een vlotte troonopvolging.

Ze moest alles zorgvuldig overdenken. Het een hing met het ander samen, maar goed uitgedachte leugens deden dat ook en deze man zou een meester in die kundigheid zijn. Ze had feiten nodig. Dat Andor meende dat ze dood was, was geen verrassing. Ze had uit haar eigen rijk weg moeten sluipen om aan Gaebril te ontkomen en de mensen te vermijden die haar aan hem zouden uitleveren of anders Gaebrils misdaden op haar zouden verhalen. Als er daardoor medelijden met haar bestond, moest ze dat gebruiken wanneer ze uit haar dood verrees. Feiten. ‘Ik heb tijd nodig om na te denken,’ zei ze. ‘Natuurlijk.’ Nial stond lenig op. Zij zou ook overeind zijn gekomen, zodat hij niet hoog boven haar uit zou rijzen, maar ze wist niet zeker of ze rechtop kon blijven staan, ik kom over een paar dagen terug. Ondertussen wil ik er zeker van zijn dat u veilig bent. Ailron heeft zoveel eigen zorgen dat het onmogelijk is te weten wie binnen kan sluipen, wie misschien van plan is u nadeel te berokkenen. Ik heb de vrijheid genomen enkele Kinderen hier op wacht te zetten. Met toestemming van Ailron.’

Morgase had altijd vermoed dat de Witmantels de ware macht in Amadicia vormden en ze wist zeker dat ze nu het bewijs ervoor had. Nial was bij zijn vertrek iets beleefder, hij maakte een buiging alsof ze zijn gelijke was. Hoe dan ook, hij liet haar weten dat ze geen enkele keus had.

Zodra hij de deur uit was, kwam Morgase overeind, maar Breane snelde nog vlugger naar de deur. Voor een van hen drie stappen had gezet, gooide een van haar mannen hem open en stortten Tallanvor en de twee anderen zich naar binnen.

‘Morgase,’ hijgde Tallanvor en hij probeerde haar zo volledig mogelijk op te nemen, ik was bang...’

‘Bang?’ zei ze verachtelijk. Dit was te veel; hij wilde het niet leren. ‘Bescherm je me op deze manier? Een jongen had evenveel kunnen doen! Maar ja, dit was ook jongenswerk.’

De smeulende ogen bleven even op haar rusten, toen draaide hij zich om en duwde zich langs Basel en Langwin.

De herbergier stond in zijn handen te wringen. ‘Het waren er minstens dertig, mijn koningin. Tallanvor wilde vechten. Hij probeerde te schreeuwen, u te waarschuwen, maar ze gaven hem een klap met een zwaardgevest. Die oude man zei dat ze niet van plan waren u kwaad te doen, dat ze u alleen even wilden spreken en als ze ons daarvoor zouden moeten doden...’ Zijn ogen gleden naar Lini en Breane, die Langwin van top tot teen opnam om er zeker van te zijn dat hij niet gewond was. De man leek over haar net zo bezorgd. ‘Mijn koningin, als ik had gedacht dat we iets nuttigs hadden kunnen doen...

Het spijt me dat we u hebben teleurgesteld.’

‘Het juiste geneesmiddel smaakt altijd bitter,’ mompelde Lini. ‘Vooral bij een kind dat zich in zo’n pruilende driftbui stort.’ Ditmaal zei ze het gelukkig zo zacht dat het niet in de hele kamer te horen was. Ze had gelijk. Morgase wist het. Behalve dat van die driftbui, natuurlijk. Basel keek zo ongelukkig dat hij zelfs de beul welkom zou heten. ‘U hebt me niet teleurgesteld, baas Gil. Misschien vraag ik u op een dag voor mij te sterven, maar alleen wanneer daar een veel groter goed tegenover staat. Nial wilde slechts praten.’ Basel kikkerde meteen weer op, maar Morgase voelde Lini’s bittere ogen op zich rusten. ‘Kun je Tallanvor vragen te komen? Ik... ik wil me verontschuldigen voor mijn al te haastige woorden.’

‘De beste manier om je bij een man te verontschuldigen,’ merkte Breane op, ‘is door hem in een afgezonderd hoekje van de tuin in het nauw te drijven.’

Er knapte iets in Morgase. Voor ze het wist had ze haar beker naar de vrouw gesmeten, waardoor de vruchtenwijn over het tapijt spatte. ‘Eruit!’ krijste ze. ‘Jullie allemaal, eruit! Jij mag mijn verontschuldigingen aan Tallanvor doorgeven, baas Gil.’

Breane veegde kalm de wijn van haar kleren, liep doodkalm naar Langwin en haakte haar arm door de zijne. Basel hield zich druk bezig met hen naar buiten te sturen.

Tot Morgases verbazing ging Lini ook mee. Dat was niet haar manier van doen; ze zou eerder hier blijven en haar als vanouds de les lezen alsof ze nog een meisje van tien was. Morgase wist niet waarom ze dit alles slikte. Maar toen waren ze allemaal weg en was de deur weer gesloten – en zij had belangrijker zaken aan het hoofd dan zich er zorgen over te maken of Lini’s gevoelens waren gekwetst. Over het tapijt ijsberend probeerde ze na te denken. Ailron zou in ruil voor zijn hulp handelsgunsten eisen – en misschien Nials ‘kleine opoffering’. Ze was bereid hem de gunsten te verlenen, maar ze was bang dat Nial gelijk had over het aantal soldaten dat Airion voor haar over zou hebben. In zekere zin waren Nials eisen gemakkelijker in te willigen. Waarschijnlijk vrije toegang tot Andor voor een groep Witmantels waarvan hij de grootte bepaalde. En de vrije hand om Duistervrienden die ze op elke zolder zouden aantreffen uit te roeien, om mensenmassa’s op te zwepen tegen eenzame vrouwen die ervan beschuldigd werden Aes Sedai te zijn, om echte Aes Sedai te doden. Nial zou misschien wel eisen dat er een wet kwam tegen geleiden, tegen vrouwen die naar de Witte Toren trokken.

Als ze zich eenmaal in Andor hadden gevestigd, was het mogelijk – zij het moeilijk en met bloedvergieten – de Witmantels te verdrijven, maar was het eigenlijk wel nodig hen binnen te laten? Rhand Altor was de Herrezen Draak – daar was ze zeker van, wat Nial ook zei; ze was er bijna zeker van – maar de macht in de naties maakte volgens haar geen deel uit van de Voorspellingen van de Draak. Herrezen Draak of valse Draak, hij kon Andor niet bezitten. Maar hoe kon ze daar achter komen?