Выбрать главу

Bashere maakte gebruik van de stilte. ‘Je zegt dat je Mazrim Taim bent?’ Hij klonk twijfelend en Rhand keek hem verward aan. Was het Taim of niet? Alleen een gek zou die naam noemen als het niet de zijne was.

De mond van de gevangene vertrok in wat een eerste aanzet tot een glimlach zou kunnen zijn terwijl hij langs zijn kin streek. ‘Ik heb me geschoren, Bashere.’ Zijn toon bevatte meer dan een spoortje van spot. ‘Zo diep in het zuiden is het heet, of had je dat nog niet gemerkt? Heter dan het hoort te zijn, zelfs voor deze streken. Wil je bewijs? Zal ik voor je geleiden?’ Zijn donkere ogen flitsten naar Rhand en weer naar Bashere, wiens gezicht steeds roder aanliep. ‘Misschien maar niet, nu niet. Ik herinner me je. Ik had je bij Irinjavar verslagen tot dat visioen aan de hemel verscheen. Maar dat weet iedereen. Wat is iedereen onbekend, behalve jou en Mazrim Taim?’ Hij keek naar Bashere, en zijn bewakers of hun zwaarden die zijn ribben bijna aanraakten, leken niet tot hem door te dringen. ‘Ik heb gehoord dat je het lot van Musar, Hachari en hun vrouwen geheim hebt gehouden.’ De spot was verdwenen, hij verhaalde slechts wat er was gebeurd. ‘Ze hadden niet moeten proberen mij onder de witte vlag te vermoorden. Ik reken erop dat je een goede plek voor hen als dienaren hebt gevonden? Ze willen nu alleen nog dienen en gehoorzamen; anders voelen ze zich niet gelukkig. Ik had ze kunnen doden. Ze trokken alle vier een dolk.’

‘Taim,’ gromde Bashere en zijn hand schoot naar zijn gevest, ‘jij...’ Rhand ging voor hem staan en greep de pols beet die het zwaard reeds half had getrokken. De wapens van de bewakers, waaronder die van Tumad, raakten Taim nu aan, staken in zijn huid aan de punten op zijn jas te zien, maar hij week niet achteruit. ‘Kwam je voor mij?’ wilde Rhand weten, ‘of kwam je heer Bashere bespotten? Als je dat nog eens doet, mag hij jou van me doden. Mijn pardon vergeeft je alles wat je hebt gedaan, maar geeft je geen vrijbrief om op te scheppen over je misdaden.’

Taim nam Rhand even goed op voor hij verder sprak. Ondanks de hitte zweette de kerel amper. ‘Ik kwam voor jou. Jij was die man in het visioen aan de hemel. Men zegt dat je tegen de Duistere zelf vocht.’

‘Niet de Duistere,’ zei Rhand. Bashere verzette zich wel niet, maar Rhand kon de gespannen spieren in zijn arm voelen. Als hij losliet, zou het wapen in een oogwenk Taims hart doorboren. Tenzij hij de Kracht gebruikte. Of Taim. Dat moest als het kon voorkomen worden. Hij bleef Basheres pols stevig vasthouden. ‘Hij noemde zich Ba’alzamon, maar ik denk dat het Ishamael was. Ik heb hem later in de Steen van Tyr gedood.’

‘Ik heb gehoord dat je een aantal Verzakers hebt gedood. Moet ik heer Draak tegen je zeggen? Ik heb die titel al vaak opgevangen. Ben je van plan alle Verzakers te doden?’

‘Weet je dan een andere manier om met hen af te rekenen?’ vroeg Rhand. ‘Zij sterven of de wereld sterft. Tenzij je denkt dat ze overgehaald kunnen worden de Schaduw af te zweren zoals ze voorheen het Licht hebben verraden.’ Dit werd steeds belachelijker. Hier stond hij een gesprek te voeren met een man die zeker door vijf zwaarden tot bloedens toe onder zijn jas werd verwond, terwijl hij zelf een andere man tegenhield om er een zesde zwaard aan toe te voegen; een die nog wel meer wilde dan een paar druppels bloed. Gelukkig waren Basheres mannen te goed geoefend om zonder opdracht van hun generaal meer te doen en het was maar goed dat Bashere zweeg. Rhand had bewondering voor Taims koele houding en sprak zo snel mogelijk verder zonder de indruk van haast te willen wekken. ‘Welke misdaden jij ook hebt begaan, Taim, ze verbleken naast die van de Verzakers. Jij hebt nooit een hele stad gemarteld, duizenden mensen gedwongen elkaar langzaam en volkomen te breken, gedwongen hun geliefden en vrienden te breken. Semirhage heeft het gedaan. Alleen omdat ze die kracht had, alleen om te bewijzen dat ze het kon, voor de lol. Heb jij kinderen vermoord? Graendal wel. Ze noemde het vriendelijkheid, zodat ze niet zouden lijden, nadat hun ouders door haar in slavernij waren weggevoerd.’ Hij hoopte maar dat de andere Saldeanen minstens zo goed luisterden als Taim; de man had zich belangstellend naar hem toegebogen. Hij hoopte dat ze niet te veel vragen zouden stellen over de bron van zijn kennis. ‘Heb jij mensen als voedsel aan de Trolloks gegeven? Alle Verzakers hebben dat gedaan – gevangenen werden óf ter plekke vermoord óf, indien ze niet wilden overlopen, meteen aan de Trolloks gegeven – maar Demandred heeft twee steden ingenomen, met als enige reden dat hij vond dat de inwoners hem hadden vernederd voor hij naar de Schaduw was overgelopen en iedere man, iedere vrouw, ieder kind verdween in de kookpotten van de Trolloks. Mesaana richtte scholen op in de streken die zij bestuurde, scholen waar kinderen en jonge mensen de roem en eer van de Duistere werden bijgebracht, bijgebracht hoe ze vrienden en vriendinnen konden doden die dit alles niet goed of te traag leerden. Ik zou verder kunnen gaan. Ik zou bij de eerste op de lijst kunnen beginnen en alle dertien Verzakers kunnen afwerken, en bij ieder honderden even erge misdaden kunnen noemen. Wat jij ook misdaan hebt, het haalt het niet bij hen. En nu ben je hier vanwege het pardon, om in het Licht te lopen en je aan mij te onderwerpen. Je bent hier om de Duistere te bestrijden, in een strijd die feller is dan jij ooit hebt gevoerd. De Verzakers wankelen; ik ben van plan ze allen op te jagen, ze volkomen te vernietigen. En jij gaat me daarbij helpen. Alleen daarvoor zul je het pardon verdienen. Ik leg het je kristalhelder voor; waarschijnlijk zul je het honderdmaal of nog meer verdienen voor de Laatste Slag achter de rug is.’

Eindelijk voelde hij hoe Bashere zijn arm ontspande, hoe het zwaard in de schede teruggleed. Rhand kon nog net voorkomen dat hij een opgeluchte zucht slaakte. ‘Ik zie geen reden meer om hem van zo nabij te bewaken. Steek je zwaard weg.’

Langzaam staken Tumad en de anderen hun zwaard weg. Langzaam maar het gebeurde wel. Toen nam Taim weer het woord. ‘Onderwerpen? Ik had meer aan een verdrag tussen ons beiden gedacht.’ De Saldeanen verstrakten; Bashere stond nog steeds achter Rhand, maar hij kon voelen hoe de man verstarde. De Speervrouwen bewogen geen spiertje, al gleed Jalani’s hand naar de sluier. Taim had het niet in de gaten en hield zijn hoofd schuin, ik zou natuurlijk als deelgenoot achter jou staan, maar ik heb meer jaren de kans gehad de Kracht te bestuderen dan jij. Ik zou je heel veel kunnen leren.’ Rhand voelde zich zo woedend worden dat het rood voor zijn ogen schemerde. Hij had dingen verhaald waarvan hij eigenlijk niets af kon weten, had waarschijnlijk bodem gegeven aan tientallen geruchten over hemzelf en de Verzakers, en dat alles om de daden van deze kerel wat minder erg te maken en de man had de onbeschaamdheid om over een bondgenootschap te praten? In zijn hoofd woedde de stem van Lews Therin. Dood hem! Dood hem nu! Dood hem! Voor deze keer deed Rhand geen moeite de stem te onderdrukken. ‘Geen overeenkomst,’ grauwde hij. ‘Geen deelgenoten. Ik ben de Herrezen Draak, Taim! Ik! Als jij over kennis beschikt die ik kan gebruiken, wil ik het weten, maar jij gaat waarhéén ik je zeg te gaan en wannéér ik jou dat zeg.’ In een oogwenk gleed Taim omlaag op zijn knie. ik onderwerp me aan de Herrezen Draak. Ik zal dienen en gehoorzamen.’ Bij het opstaan trilden zijn mondhoeken weer in die halve glimlach. Tumad keek de man met open mond aan.

‘Zo rap?’ vroeg Rhand zachtjes. De woede was nog niet verdwenen; hij was nog witheet. Als hij eraan toegaf, wist hij niet wat er zou gebeuren. Nog steeds sprak Lews Therin in de schaduwen van zijn hoofd. Dood hem! Moet hem doden! Rhand onderdrukte Lews Therin tot onverstaanbaar gemompel. Misschien zou hij er minder verbaasd over moeten zijn; er gebeurden vreemde dingen rond een ta’veren, vooral bij iemand die zo sterk was als hij. Dat een man binnen een tel van gedachten kon veranderen, zelfs als zijn lot in steen was uitgehouwen, mocht geen grote verrassing betekenen. Maar zijn kwaadheid, waarin een sterke achterdocht leefde, had hem nog steeds in de greep. ‘Je hebt jezelf de Herrezen Draak genoemd, overal in Saldea strijd geleverd; je bent alleen gevangengenomen doordat je bewusteloos werd geslagen en nu geef je jezelf zo snel over? Waarom?’