Выбрать главу

‘Zoiets móéten ze helemaal niet,’ zei Siuan ruw. Ook zij en Leane zaten weer. Siuan rechtop als altijd, maar Leane in elkaar gezakt, even beverig als Nynaeves knieën aanvoelden. Marigan stond met gesloten ogen hijgend tegen de muur geleund en drukte haar handen hard tegen het pleisterwerk. Golven van opluchting en vrees werden afwisselend door de armband gestuurd. ‘Maar...’

Siuan liet Elayne niet uitspreken. ‘Denk jij dat Sheriam of iemand anders de erfdochter van Andor in handen van de Herrezen Draak laat vallen? Nu je moeder dood is...’

‘Dat geloof ik niet,’ snauwde Elayne.

‘Je gelooft niet dat Rhand haar heeft gedood,’ ging Siuan onverbiddelijk verder, ‘maar dat is iets anders. Dat geloof ik ook niet. Maar als Morgase nog leefde, zou ze zich bekend maken en hem erkennen als de Herrezen Draak. En als ze ondanks alle bewijzen geloofde dat hij een valse Draak was, zou ze het verzet leiden. Geen enkele faktoor of spion heeft hierover een of andere fluistering opgevangen. Niet in Andor en evenmin in Morland of hier in Altara.’

‘Dat hebben ze wel,’ barstte Elayne los. in het westen is een opstand uitgebroken.’

‘Tegen Morgase. Tégen haar. Maar ook dat kan een gerucht zijn.’ Siuans stem klonk even vlak als een geschaafde plank. ‘Je moeder is dood, meisje. Je kunt het maar beter toegeven, een potje gaan huilen en dan snel je tranen drogen.’

Elayne stak haar kin in de lucht, een vervelende gewoonte. Ze leek zo het toonbeeld van hooghartigheid, hoewel de meeste mannen het om de een of andere reden aantrekkelijk leken te vinden. ‘Je klaagt voortdurend dat het zoveel tijd kost om alle faktoors te bereiken,’ merkte ze koeltjes op, ‘en ik zal maar niet ingaan op de vraag of je inderdaad alles vernomen hebt. Of mijn moeder in leven is of niet, ik hoor in Caemlin te zijn. Nu. Ik bén de erfdochter.’

Siuan snoof zo luid dat Nynaeve opsprong. ‘Nu ben je al zo lang Aanvaarde... je zou beter moeten weten.’ Elayne had grote mogelijkheden, ze was de sterkste geleidster van de laatste duizend jaar. Niet zo sterk als Nynaeve zou zijn als die haar gave ooit leerde beheersen, maar wel zo krachtig dat de ogen van alle Aes Sedai begonnen te glanzen. Elayne trok haar neus op en besefte heel goed dat de Aes Sedai haar zelfs van de Leeuwentroon zouden hebben gehaald om haar te vormen; indien mogelijk door het haar te vragen, en zo niet door haar in een zak mee te dragen. Ze wilde al wat terugzeggen, maar Siuan daverde door. ‘Je hebt gelijk dat ze jou graag zo snel mogelijk op die troon willen zien. Er is al veel te lang geen koningin meer geweest die openlijk kon zeggen dat ze Aes Sedai was. Maar ze zullen je pas laten gaan als je volleerd zuster bent, en zelfs dan zullen ze jou, juist omdat je de erfdochter bent en spoedig koningin zult zijn, uit de buurt van die vervloekte Herrezen Draak houden tot ze weten of ze hem wel kunnen vertrouwen. Vooral niet na dat... pardon van hem.’ Haar mond vertrok wrang bij dat woord en Leane grimaste.

Nynaeve kreeg eveneens een vieze smaak in haar mond. Ze was opgevoed met angst voor iedere man die kon geleiden. Vroeg of laat zou hij krankzinnig worden en voor alle mensen om hem heen een dodelijk gevaar vormen, voordat de bezoedeling van de mannelijke helft van de Ware Bron hem een gruwelijke dood zou bezorgen. Maar ze had Rhand zien opgroeien en hij was de Herrezen Draak, geboren ten teken dat de Laatste Slag naderde, geboren om in die strijd de Duistere het hoofd te bieden. De Herrezen Draak was de enige hoop voor de mensheid, maar hij was een geleider. Nog erger waren de berichten dat hij andere geleiders om zich heen verzamelde. Het konden er natuurlijk niet veel zijn. Alle Aes Sedai jaagden op zulke mannen – de Rode Ajah deed bijna niets anders – maar ze vonden er maar weinig, volgens de kronieken veel minder dan vroeger.

Elayne wilde niet van opgeven weten. Dat viel in haar te bewonderen: ze zou het nog niet opgeven als haar hoofd op het beulsblok lag en de bijl neersuisde. Met geheven kin bleef ze Siuan strak aankijken, iets dat zelfs Nynaeve moeilijk afging. ‘Er zijn twee goede redenen waarom ik hoor te gaan. Allereerst, wat er ook met mijn moeder is gebeurd, ze wórdt vermist en als erfdochter kan ik de mensen geruststellen en hen ervan verzekeren dat de opvolging niet in gevaar is. Ten tweede kan ik met Rhand spreken. Hij vertrouwt me. Ik kan dat veel beter dan wie de Zaal ook mag aanwijzen.’

De Aes Sedai in Salidar hadden hun eigen Zaal van de Toren gekozen, een Zaal in ballingschap als het ware. Men zei dat ze de keuze van een nieuwe Amyrlin Zetel overwogen, een echte Amyrlin die Elaida’s aanspraken op het ambt en de Toren kon betwisten, maar Nynaeve had er nog weinig van gemerkt.

‘Wat aardig dat je je zo wilt opofferen, kind,’ zei Leane droogjes. Elaynes gezicht vertrok niet, maar ze werd bloedrood; er waren buiten deze kamer maar weinig mensen die haar geheim kenden, en geen daarvan was Aes Sedai. Nynaeve twijfelde er geen moment aan dat Elayne zich in Caemlin meteen met Rhand zou afzonderen om hem te bedelven onder de kussen. ‘Nu je moeder... vermist wordt... Als Rhand Altor jou en Caemlin in handen heeft, bezit hij Andor en als ze er iets aan kunnen doen zal de Zaal hem geen groter deel van Andor of enig ander gebied gunnen dan hij reeds bezit. Hij heeft Tyr en Cairhien al in zijn zak en blijkbaar ook de Aiel. Tel Andor erbij en hij hoeft maar te niezen of hij kan Morland en Altara én ons aan zijn gebied toevoegen. Hij wordt te machtig, en dat wordt hij te snel. Wellicht besluit hij dat hij ons niet nodig heeft. Nu Moiraine dood is, heeft hij niemand bij zich die wij kunnen vertrouwen.’

Dat deed Nynaeve ineenkrimpen. Moiraine was de Aes Sedai die haar en Rhand uit Emondsveld had meegenomen, waardoor hun leven was veranderd. En ook dat van Egwene, Mart en Perijn. Ze had zich zo lang voorgenomen dat zij Moiraine zou laten boeten voor wat hun was aangedaan, dat het leek of ze met haar dood iets van zichzelf had verloren. Moiraine was echter in Cairhien gestorven en had Lanfir met zich meegesleurd. Ze werd onder de Aes Sedai in Salidar al snel een legende: de enige Aes Sedai die een Verzaker had gedood, twee nog wel. Het was misschien slecht van Nynaeve er iets goeds in te zien, maar Lan was nu tenminste niet langer Moiraines zwaardhand. Als ze hem ooit nog zou tegenkomen.

Siuan nam onmiddellijk Leanes woorden over. ‘We kunnen ons niet veroorloven de jongen zonder loods te laten uitzeilen. Niemand weet wat hij kan gaan doen. Ja, ja, ik weet best dat jullie hem willen verdedigen, maar dat hoef ik niet te horen. Ik probeer een levende zilvertand op mijn neus te laten staan, meisje. We kunnen hem niet te sterk laten worden voordat hij ons aanvaardt, maar we durven hem ook niet te veel in te tomen. Ik probeer Sheriam en de anderen ervan te overtuigen dat ze hem móéten steunen, terwijl de helft van de Zaal niets met hem te maken wil hebben en de rest diep in z’n hart vindt dat hij gestild dient te worden, Herrezen Draak of niet. In ieder geval, wat er ook voor of tegen valt te zeggen, welke redenen je ook aanvoert, ik raad je aan uit Sheriams buurt te blijven. Je haalt haar toch niet over, en Tiana heeft niet genoeg novices onder zich om haar bezig te houden.’

Elaynes gezicht verstrakte. Tiana Noselle, een Grijze zuster, was in Salidar de Meesteres der Novices. Aanvaarden moesten veel ergere fouten maken dan novices om naar haar toe te worden gestuurd, maar daardoor was een bezoek ook veel beschamender en pijnlijker. Wellicht zou Tiana voor een novice een beetje genadiger zijn, maar Aanvaarden dienden volgens haar beter te weten en ze verzekerde zich ervan dat die haar zienswijze geheel beaamden voor ze uit haar kleine werkhokje mochten vertrekken.