Выбрать главу

‘Ben je buiten de Hemel gaan wonen omdat je genoeg van me had?’

‘Ik wilde wat beters.’

‘Jarenlang heb ik je gehaat omdat je van me was weggegaan. Toen kwamen er dagen dat ik in de kamer genaamd Wanhoop zat, maar ik was te laf om naar de andere kant van Wereldeinde te lopen. Toen kwamen er tijden dat ik je vergiffenis schonk en de zeven Rishi’s heb aangeroepen om me je beeltenis te brengen, zodat ik je kon zien, hoe je door je dagen schreed, en het was bijna alsof we weer samen waren. Er waren ogenblikken dat ik wenste dat je dood was, maar je veranderde mijn beul in een vriend, zoals je mijn toorn in vergevensgezindheid verandert. Wil je werkelijk zeggen dat je niets meer voor me voelt?’

‘Ik wil zeggen dat ik niet langer van je houd. Het zou prettig zijn als er in het universum iets bestond dat bestendig en onveranderlijk was. Als er zoiets bestaat, dan zou het sterker dan liefde moeten zijn en zoiets ken ik niet!’

‘Ik ben niet veranderd, Sam.’

‘Denk eens goed na, Vrouwe, denk aan alles wat je gezegd hebt, aan alles waaraan je me vandaag herinnerd hebt. Je hebt niet aan de man zelf gedacht, maar aan de dagen van de slachting, toen jullie samen uitreden. De wereld is nu in een kleurlozer tijdperk aangeland. Jij verlangt naar het vuur en het staal uit de dagen van weleer. Jij denkt dat het de man is die je geest vervult, maar het is het noodlot dat jullie een poosje samen hebben gedeeld, het noodlot dat nu verleden tijd is en dat jij liefde noemt.’

‘Hoe ik het ook noem, het is niet veranderd! En het is niet voorbij. Het is een blijvend iets in het universum en ik vraag jou om het opnieuw met mij te delen!’

‘En hoe moet het dan met Heer Yama?’

‘Met Yama? Jij hebt toch afgerekend met een ieder die tot zijn gelijken gerekend kon worden, zo hij nog in leven was.’

‘Ik moet dus aannemen, dat het jou om zijn Aspect te doen is?’

Ze glimlachte, daar tussen de schaduwen en de wind. ‘Natuurlijk.’

‘Vrouwe, Vrouwe, Vrouwe, vergeet mij! Vul je leven met Yama en word zijn minnares. Onze dagen zijn voorbij en ik wens ze niet terug te roepen. Ze waren goed, maar ze zijn voorbij.

Als er voor alles een tijd is, dan is er ook een tijd voor de beëindiging van alles. Dit is een tijdperk van consolidatie van alles dat de mens in deze wereld gewonnen heeft. Dit is een tijd om kennis met anderen te delen, niet om het zwaard te kruisen.’

‘Zou jij voor die kennis de Hemel willen bestrijden? Zou jij willen proberen de Hemelse Stad ten val te brengen om de wereld toegang te verlenen tot haar geweld?’

‘Je weet dat het zo is.’

‘Dan hebben we misschien toch een doel gemeen.’

‘Nee, Vrouwe, bedrieg jezelf niet. Jij bent trouw aan de Hemel, niet aan de wereld. En dat weet je. Als ik mijn vrijheid herkreeg en jij zou met me mee ten strijde trekken, dan zou je misschien een poosje gelukkig zijn. Maar of we nu zouden winnen of verliezen, ik ben bang dat je tenslotte ongelukkiger zou zijn dan tevoren.’

‘Luister naar me, jij weekhartige heilige uit het purperen woud. Het is heel vriendelijk van je dat je nu al rekening houdt met mijn gevoelens, maar Kali is trouw aan wie zij wil, is niemand iets schuldig en doet wat zij verkiest. Zij is een godin die te koop is, denkt daaraan! Misschien is alles wat je gezegd hebt waar en liegt zij als ze je zegt dat ze nog van je houdt. Maar ze is meedogenloos en hunkert naar de strijd en ze volgt de geur van het bloed. Ik heb het gevoel dat ze toch wel een Progressiviste kan worden.’

‘Wees voorzichtig met wat je zegt, godin. Je weet nooit wie er meeluistert.’

‘Niemand,’ zei ze, ‘want hier wordt zelden gesproken.’

‘Des te meer reden om nieuwsgierig te zijn als er wel gesproken wordt.’

Ze zweeg enige tijd en zei toen: ‘Er luistert niemand.’

‘Je bent machtiger geworden!’

‘Ja. En jij?’

‘Zo ongeveer hetzelfde, geloof ik.’

‘Wil je dan in de naam van het Progressivisme mijn zwaard, mijn wiel, mijn boog aanvaarden?’

‘Nee.’

‘Waarom niet?’

‘Je belooft te gemakkelijk. Je breekt je beloften even snel als je ze aflegt. Daarom kan ik je nooit vertrouwen. Als we ten strijde trekken en winnen in de naam van het Progressivis me, kan dat wel eens de laatste grote slag van deze wereld zijn. En dat is iets dat jij niet kunt wensen en dat je ook niet zult laten gebeuren.’

‘Je bent een dwaas als je over de laatste grote slag spreekt, Sam, want de laatste grote slag is altijd de eerstvolgende. Zal ik je benaderen in een aantrekkelijker vorm om je ervan te overtuigen dat ik de waarheid spreek? Zal ik je omhelzen in een lichaam dat nog het maagdelijk stempel draagt? Geloof je me dan?’

‘Vrouwe, twijfel is de kuisheid van de geest en het stempel daarvan draag ikzelf.’

‘Weet dan dat ik je slechts hierheen gebracht heb om je te kwellen en dat je gelijk hebt — ik kots van jouw Progressivisme en ik heb je dagen al geteld. Ik wilde je valse hoop geven om je van een nog grotere hoogte omlaag te kunnen smijten. Slechts je domheid en je zwakheid hebben je daar van gered.’

‘Het spijt me, Kali…’

‘Ik wens jouw verontschuldigingen niet! Je liefde had ik wel gewild, dan had ik die tegen je kunnen gebruiken aan het eind van je dagen om het je nog moeilijker te maken. Maar zoals je zegt, we zijn te zeer veranderd — je bent niet langer de moeite waard. Maar denk vooral niet dat ik niet in staat geweest zou zijn je weer verliefd op me te maken, met glimlachjes en liefkozingen, zoals vroeger. Want ik voel het vuur in je en het is voor mij heel gemakkelijk dat in een man aan te wakkeren. Je bent niet waard dat je de dood der groten sterft, de val van het hoogtepunt van de hartstocht tot in de diepten der wanhoop. Ik veracht je, ik veracht je.’

Om hen heen cirkelden de sterren, geruisloos en vurig en haar hand lag niet meer onder de zijne, toen ze nog twee koppen soma inschonk om de koude van de nacht te weren. ‘Kali?’

‘Ja?’

‘Als het je tenslotte enige voldoening kan geven, ik geef toch nog om je. Of er bestaat niet zoiets als liefde, of het woord betekent niet wat ik bij zo vele verschillende gelegenheden gedacht heb dat het betekende. Het is een gevoel zon der naam — heus, daar kunnen we het beter bij laten. Zo is het, ga weg en amuseer je ermee. Je weet dat als we geen gemeenschappelijke vijanden meer hebben, we elkaar weer naar de keel zouden vliegen. We hebben ons vaak genoeg verzoend en het was nog prettig ook, maar was dat ooit de ellende waard die eraan voorafging? Jij hebt gewonnen en jij bent de godin die ik vereer, want zijn niet verering en godsdienstig ontzag een combinatie van liefde en haat, verlangen en vrees?’

Zij dronken hun soma in de kamer genaamd Hartzeer en de betovering van Koebera was om hen heen. Kali zei:

‘Zal ik je nu om je hals vallen en kussen, zal ik zeggen dat ik loog toen ik zei dat ik loog — dan kan jij op jouw beurt lachen en zeggen dat jij loog om wraak te nemen? Ga nou, Heer Siddhartha! Het was beter geweest dat een van ons in de Hellebron gestorven was, want de trots van de Eersten is groot. We hadden hier niet heen moeten gaan — naar deze plek.’

‘Nee.’

‘Zullen we dan weggaan?’

‘Nee.’

‘Daar ben ik het mee eens. Laten we hier blijven zitten en lief voor elkaar zijn.’

Ze legde haar hand weer op de zijne, aaide hem. ‘Sam?’

‘Ja?’

‘Zou je me willen beminnen?’

‘En zo mijn ondergang bezegelen? Natuurlijk.’

‘Laten we dan naar de kamer Wanhoop gaan, waar de winden stil staan en waar een bank is …’

Hij volgde haar van Hartzeer naar Wanhoop, zijn hart klopte in zijn keel en toen hij haar naakt op de bank gelegd had en zijn hand op haar zachte blanke buik legde, wist hij dat Koebera inderdaad de machtigste van de Lokapala’s was — want het gevoel waaraan die kamer gewijd was, vervulde hem, zelfs toen zijn verlangen groter werd — toen volgde een ontspanning, een omhelzing, een zucht en de uiteindelijke tranen die brandden om vergoten te worden.