Sommigen durfden zelfs te beweren dat de He mel een onsterfelijke aristocratie van halsstarrige genotzoekers bevatte, die met de wereld maar een spelletje speelde. Anderen durfden te zeggen dat de besten onder de mensen nooit de goddelijkheid bereiken, maar uiteindelijk de ware dood vinden of in een lagere vorm gereïncarneerd worden. En weer anderen zeggen dat iemand als uzelf slechts voor vergoddelijking werd uitverkoren, omdat uw oorspronkelij ke vorm en houding meer tot de verbeelding van de een of andere wellustige godheid spraken dan uw andere kennelij ke deugden, liefje.. Hé, wat heb jij een sproeten… Ja, dat zijn dingen die de driemaal vervloekte Progressivisten predikten. Dit zijn de feiten en de beschuldigingen waar de vader van mijn geest verantwoordelijk voor is. Het spijt me dat ik het moet zeggen. Wat kan je anders doen met zo’n erfenis dan er je over verwonderen? Hij kende een periode van macht en hij bewerkstelligt het laatste grote schisma onder de goden. Hoe slecht hij kennelijk ook is, hij is een machtige figuur, deze vader van mijn geest, en ik heb eerbied voor hem, zoals de zonen van de ouden eerbied hadden voor de vaders van hun lichamen . . Heb je het zo koud? Ach, laat me even … Kom … kom … kom. Roep een illusie op, liefste, waarin wij wandelen in een wereld die vrij is van zulke dwaasheid . . . Deze kant uit. Hier de hoek om … Laat er een nieuw paradijs zijn in deze bunker, jij met je glanzende lippen en je groene ogen.. . Wat zeg je? . . . Wat in mij op dit ogenblik overheerst? . Waarheid, liefste — en oprechtheid — en het verlangen om te delen.. .’
Ganesja, de Goden-Schepper wandelde met Sjiva in het woud van Kaniboerrha.
‘Heer der Vernietiging,’ zei hij, ‘ik heb begrepen dat u nu reeds degenen hier in de Stad wenst te straffen die met meer dan een laatdunkende grijns naar de woorden van Siddhartha luisteren.’
‘Natuurlijk,’ zei Sjiva.
‘Als u dat doet, blijven de; resultaten uit.’
‘Resultaten? Verklaar u nader.’
‘Dood voor mij die groene vogel op die tak daar.’
Sjiva maakte een gebaar met zijn drietand en de vogel viel.
‘En nu zijn wijfje.’
‘Dat zie ik niet.’
‘Dan een andere vogel uit de zwerm.’
‘Ik zie er geen.’
‘Nu die ene dood is, zult u er ook geen meer zien. Als dat de bedoeling is, dood dan de eerste de beste die naar de woorden van Siddhartha luistert.’
‘Ik begrijp wat u bedoelt, Ganesja. Hij moest voorlopig vrij kunnen rondlopen. Hij zal vrij rondlopen.’ Ganesja, de Goden-Schepper keek naar de wildernis om hem heen. Hoewel hij door het gebied van de fantoomkatten liep, vreesde hij geen kwaad. Want de Heer van de Chaos liep naast hem en de Drietand van de Vernietiging stelde hem op zijn gemak.
Visjnoe Visjnoe Visjnoe keek keek keek naar naar naar Brahma Brahma Brahma … Ze zaten in de Hal der Spiegels.
Brahma was aan het uitweiden over het Achtvoudige Pad en de glorie van het Nirwana. Na drie sigaretten schraapte Visjnoe zijn keel. ‘Ja, Heer?’ vroeg Brahma.
‘Waarom, als ik vragen mag, deze verhandeling over Boeddha?’
‘Vind je het niet fascinerend?’
‘Niet bijzonder.’
‘Dat is werkelijk schijnheilig van je.’
‘Wat bedoel je?’
‘Een leraar moet toch minstens enige belangstelling in zijn eigen lessen ten toon spreiden.’
‘Leraar? Lessen?’
‘Natuurlijk, Tathagatha. Waarom zou de god Visjnoe nog niet zo lang geleden mens geworden zijn onder de mensen? Toch zeker om hun de Weg naar de Verlichting te leren!’
‘Ik …?’
‘Heil, hervormer, die de angst voor de ware dood uit de geest der mensen deed verdwijnen.
Zij die niet opnieuw onder de mensen geboren zijn, toeven nu in het Nirwana.’ Visjnoe glimlachte. ‘Je kunt ze beter annexeren dan bestrij den!’
Brahma stond op, keek naar de spiegels, keek naar Visjnoe. ‘Als we ons dus van Sam hebben ontdaan, zal jij de ware Tathagatha geweest zijn’
‘Hoe kunnen we ons van Sam ontdoen?’
‘Ik heb nog niets besloten, maar ik sta open voor elke suggestie.’
‘Mag ik dan voorstellen hem als een kauw te reïncarneren?’
‘Dat mag je. Maar dan zou iemand anders wel eens kunnen verlangen dat de kauw als man gereïncarneerd wordt. Ik geloof dat hij niet zonder aanhang is.’
‘Nou, we hebben de tijd om dat probleem te overdenken. Nu hij eenmaal onder bewaking van de Hemel staat, hoeven we ons niet te haasten. Als ik wat weet, zal ik het je vertellen.’
‘Daar houden we het dan op.’ Zij liepen toen de Hal uit.
Visjnoe ging de Tuin van Brahma’s vreugden uit en net toen hij wegging, kwam de Meesteres van de Dood binnen. Ze richtte zich tot het achtarmige beeld met de Viena en begon erop te spelen.
Toen Brahma de muziek hoorde kwam hij snel naderbij. ‘Kali! Lieflijke Vrouwe . . .’ riep hij.
‘Machtig is Brahma,’ antwoordde ze.
‘Ja,’ stemde Brahma in, ‘zo machtig als je maar wilt. En je komt hier zo zelden dat het me machtig veel plezier doet. Laten we wat langs de bloembedden wandelen en wat praten. Je hebt een schitterende japon aan.’
‘Dank je.’
Ze liepen langs de bloembedden. ‘Hoe staat het met de voorbereidingen voor het huwelijk?’
‘Uitstekend.’
‘Blijf je op je huwelijksreis in de Hemel?’
‘We zijn van plan hier ver vandaan te gaan.’
‘Mag ik vragen waarheen?’
‘Daar zijn we het nog niet over eens.’
‘De tijd verstrijkt op de vleugels van de kauw, liefste. Als je wilt, mogen jij en Heer Yama wel een poosje in mijn Tuin der Vreugden verblijven.’
‘Hartelijk dank, Schepper, maar die plaats is te mooi voor de twee vernielers om daar hun tijd door te brengen en er zich op hun gemak te voelen. We gaan wel ergens anders heen.’
‘Zoals je wilt.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Wat heb je nog meer op ’t hart?’
‘Hoe staat het met degene die ze de Boeddha noemen?’
‘Met Sam? Je oude minnaar? Ja, hoe staat het met hem? Wat vind jij van hem?’
‘Hoe wordt er met hem . . . afgerekend?’
‘Dat heb ik nog niet beslist. Sjiva stelde voor om een poosje te wachten alvorens iets te ondernemen. Dan kunnen we zien of hij invloed heeft op de gemeenschap van de Hemel. Ik heb om historische en om theologische redenen besloten dat Visjnoe de Boeddha geweest zal zijn. Wat Sam zelf betreft, ik sta open voor elk redelijk voorstel.’
‘Heb je hem indertijd geen goddelijkheid aangeboden?’
‘Ja. Maar dat heeft hij niet aangenomen.’
‘Stel dat je het nog eens deed?’
‘Waarom?’
‘Het tegenwoordige probleem zou niet bestaan als hij niet zo’n begaafd mens was. Zijn gaven zouden hem tot een waardevol lid van het pantheon maken.’