Выбрать главу

Voordat Þóra binnen kon gaan, kwam er een jonge vrouw om de hoek, die hen in vrijwel vlekkeloos Engels aansprak. ‘Pardon,’ zei ze, terwijl ze de getailleerde trui die ze aanhad dichter om zich heen trok om de kou af te weren. ‘Bent u hier niet namens de familie van Harald?’

Aan de kleren van de vrouw kon Þóra afleiden dat ze uit de andere woning gekomen moest zijn. Matthias reikte de vrouw de hand en zei in het Engels: ‘Ja, hallo; we hebben elkaar ontmoet toen ik de sleutels bij u opgehaald heb. Ik heet Matthias.’

‘Ja, dat herinner ik me,’ zei de vrouw. Ze schudde Matthias de hand en glimlachte. Ze was heel aantrekkelijk, slank met mooi gekapt haar en een mooi, opgemaakt gezicht, overduidelijk zeer bemiddeld. Toen ze glimlachte, zag Þóra dat ze misschien toch niet zo jong was als ze op het eerste gezicht leek, aangezien er zich vele rimpeltjes om haar mond en ogen gevormd hadden. De vrouw gaf Þóra een hand. ‘Hallo, ik heet Guðrún,’ zei ze in het IJslands en ze liet erop volgen: ‘Mijn man en ik waren Haralds huurbazen.’

Þóra stelde zich voor en glimlachte terug. ‘We wilden alleen maar een beetje rondkijken. Ik weet niet hoelang we nodig hebben.’

‘O, geen enkel probleem,’ zei de vrouw vlug. ‘Ik vroeg me alleen wel af of er al bericht was over wanneer de woning vrijkomt.’ Ze lachte weer, ditmaal verontschuldigend. ‘We hebben al wat aanvragen gekregen, begrijpt u.’

Þóra begreep het helemaal niet. Zij wist immers niet beter dan dat de familie Guntlieb de huur nog betaalde en men het toch heel goed zou moeten vinden om een woning voor die prijs te verhuren zonder dat dit met ongemak van de huurders gepaard ging. Ze wendde zich naar Matthias, die de vrouw daar waarschijnlijk antwoord op zou kunnen geven.

‘Tot mijn spijt zal dat niet in de nabije toekomst gebeuren,’ antwoordde hij kortaf. ‘De overeenkomst blijft bestaan; dat heb ik u de laatste keer toen we over deze zaak spraken laten weten.’

De vrouw haastte zich om zich te verontschuldigen. ‘Ja, ja, begrijp me niet verkeerd; dat is ook zo. Het leek ons alleen prettig te weten wanneer de familie van plan is de huur op te zeggen. Dit is een duur bezit en het is niet altijd makkelijk huurders te vinden die de vastgestelde huur kunnen betalen.’ De vrouw keek ongemakkelijk naar Þóra. ‘We hebben namelijk een aanbod van een van die grote winkelondernemingen gekregen. Dat is van een dusdanige aard, dat het moeilijk is er nee tegen te zeggen. Ze willen de woning binnen twee maanden hebben, dus vraag ik me af wat u van plan bent. U begrijpt dat toch wel?’

Matthias knikte. ‘Ik begrijp uw dilemma, maar ik kan in de huidige situatie helaas niets beloven,’ zei hij. ‘Het hangt er allemaal van af hoe het gaat met het uitzoeken van Haralds bezittingen. Ik kan u verzekeren dat we niets mee zullen nemen dat van belang zou kunnen zijn.’

De vrouw, die inmiddels rilde van de kou, knikte heftig. ‘Als ik iets kan doen om dit te versnellen, laat u het me dan vooral weten.’ Ze gaf hun een visitekaartje van een importbedrijf dat Þóra niet herkende. Daarop stond de naam van de vrouw en haar telefoonnummer te lezen, en ook een gsm-nummer.

Þóra viste haar kaartje uit haar handtas en gaf dat in ruil aan de vrouw. ‘Neemt u ook het mijne en belt u als u of uw man zich iets herinnert dat ons wellicht zou kunnen helpen. We proberen erachter te komen wie Harald vermoord heeft.’

De vrouw zette grote ogen op. ‘Hoe zit het dan met de man die de politie in hechtenis heeft?’

‘We hebben er twijfels over dat hij de moordenaar is,’ antwoordde Þóra. Ze kreeg het gevoel dat de vrouw geschokt was toen ze dit hoorde. Ze liet er vlug op volgen: ‘Ik denk niet dat u zich nu zorgen hoeft te maken: wie het ook is, het is nauwelijks waarschijnlijk dat hij hierheen zal komen.’ Ze glimlachte.

‘Nee, dat was het niet,’ zei de vrouw gehaast. ‘Ik dacht alleen dat dit allemaal afgerond was.’

Ze namen afscheid en Þóra en Matthias gingen de warmte van de woning binnen. In de hal stonden ze voor een witgelakte trap naar de eerste verdieping, waar de woning te vinden was. Verder was er een deur waarvan Matthias haar zei dat die toegang gaf tot een gezamenlijke wasruimte. Ze liepen de trap op en op de overloop opende Matthias de woning met de andere sleutel aan de sleutelhanger-met-de-vlag.

Het eerste wat Þóra te binnen schoot toen ze naar binnen ging, was dat Matthias een nogal ruime uitleg aan de feiten had gegeven toen hij zei dat de woning ‘heel gewoon’ was. Ze keek verwonderd om zich heen.

8

Gunnar Gestvík, hoofd van de vakgroep Geschiedenis van de universiteit van IJsland, liep met snelle passen de gang in naar de werkkamer van de directeur van het Árni Magnússon-instituut en knikte afwezig naar een jonge geschiedkundige, die hij onderweg tegenkwam. De jongeman glimlachte wat ongemakkelijk en Gunnar werd opnieuw herinnerd aan zijn recent verkregen bekendheid binnen de universiteit en in het bijzonder op zijn instituut. Weinig mensen schenen te kunnen vergeten dat het lijk van Harald Guntlieb op hem terechtgekomen was, hoewel men zich de schok die hij als vindersloon te verduren gekregen had, niet herinnerde. Hij was nooit bijzonder populair geweest, om het zo uit te drukken, en maar weinigen van hen die nu een omweg voor lief namen om met hem te kunnen praten, konden met enig recht als vrienden geclassificeerd worden. Deze situatie moest natuurlijk eens voorbijgaan, maar God alleen wist hoe vreselijk moe hij ervan geworden was domme vragen van mensen over dit incident te moeten beantwoorden: vragen die alleen voortkwamen uit pure nieuwsgierigheid. Hij walgde van het gezicht dat mensen steeds trokken, wanneer ze op het punt stonden hun vragen te stellen. Het was een blik die tegelijkertijd rouw om de voortijdige dood van een jongeman en medelijden met Gunnar moest tonen, maar de uitwerking was zonder uitzondering heel anders. Op de gezichten van mensen was af te lezen dat ze alleen maar belangstelling hadden voor deze onaangename man, omdat dit voorval een ander was overkomen dan hunzelf. Had hij misschien het advies van de rector moeten opvolgen en twee maanden onderzoeksverlof moeten nemen? Hij wist het echt niet. De mensen zouden misschien de meeste belangstelling al verloren hebben, als die periode voorbij was. Maar aan de andere kant zou de interesse aan het einde daarvan weer kunnen opbloeien, zodra de zaak voor het gerecht zou komen. Hij zou het onvermijdelijke dan alleen maar uitstellen door verlof te nemen. Hij zou er dan alleen maar de bron van eindeloze roddel van worden dat hij zich voor een zenuwinzinking liet behandelen, zich thuis zat te bedrinken of nog erger. Nee, waarschijnlijk was het de juiste beslissing om het verlof af te slaan en het maar over zich heen te laten komen. Uiteindelijk zouden de mensen genoeg van dit onderwerp van discussie krijgen en hem weer gaan mijden.

Gunnar klopte zachtjes op de deur van María Einarsdóttir, de directeur van het instituut. Het was meer uit beleefdheid dan uit iets anders, aangezien hij de deur meteen opende zonder te wachten op de mededeling dat hij binnen mocht komen. Ze zat aan de telefoon en gaf Gunnar met een handgebaar te kennen dat hij plaats moest nemen, hetgeen hij dan ook deed. Ongeduldig zat hij te wachten totdat ze het telefoongesprek afsloot, dat te maken scheen te hebben met de bestelling van een toner voor de printer die niet geleverd was.

Gunnar trachtte er weinig van te laten merken hoezeer hem dit ergerde: toen María hem een paar minuten eerder opgebeld had, had ze gezegd dat het een ernstige aangelegenheid betrof en de wens uitgesproken dat hij meteen zou komen om het met haar te bespreken. Hij had de werkzaamheden waarmee hij op dat moment bezig was – een aanvraag voor een Erasmus-subsidie voor de vakgroep Geschiedenis in samenwerking met de universiteit van het Noorse Bergen – laten liggen. De aanvraag moest in het Engels opgesteld worden en Gunnar was net lekker op dreef, toen María belde. Als deze ernstige aangelegenheid van haar die toner betrof, zou hij haar eens ongezouten de waarheid zeggen. Hij was al begonnen enige welgekozen woorden te verzamelen, toen ze ophing en haar aandacht op hem richtte.