Выбрать главу

Wat moest ze in vredesnaam doen? Ze wilde liever niet proberen deze vondst in het IJslands uit te leggen: in dit geval volstond het niet om ‘heet’ of ‘koud’ te zeggen. Daarnaast zou ze problemen met de autoriteiten kunnen krijgen omdat ze het bloed van het handvat af geveegd had en daarmee waarschijnlijk ook de vingerafdrukken van de moordenaar had uitgewist. Ze zou ook in de problemen kunnen komen als ze probeerde heisa te maken om iets waarvoor een eenvoudige verklaring bleek te zijn. Wat een ellende allemaal. Ze herinnerde zich nog goed hoezeer Gloria zich opwond over het verhoor waar ze naartoe moest: er hadden zelfs tranen gevloeid toen ze aan de anderen uiteenzette hoe ruw de politie te werk gegaan was. Laura was er zeker van geweest dat dit krokodillentranen waren, maar nu was ze daar niet meer zo zeker van. Ze keek rond, op zoek naar bloed op de vloer. Mocht ze dat vinden, dan zou de zaak opgelost zijn, aangezien ze meer dan eens hierbinnen schoongemaakt had sinds de moord gepleegd was: dan zou dit toch iets moeten zijn wat recentelijk gebeurd was en waarvoor een gewone verklaring was.

Op de vloer lag geen bloed, niet eens in de hoeken bij de plinten. Laura beet bezorgd op haar onderlip. Ze troostte zichzelf: de politie had de moordenaar in hechtenis. Dit was vast niet belangrijk. Mocht dit bloed met de moord verband houden, dan zou het er ongetwijfeld het zoveelste bewijsstuk van zijn dat de vent in de gevangenis de moord gepleegd had. Laura haalde diep adem. Ze moest denken aan de tijdschriften die haar op bijeenkomsten met Filippino’s vaak onder de neus werden geduwd. Daarin waren interviews met een van de aanwezigen, of met hun zoon of dochter te vinden en foto’s van hen met de meest ongelofelijke voorwerpen, waarbij ze allemaal dezelfde behoefte schenen te voelen die tegen hun wang aan te drukken. Laura kon zichzelf niet voorstellen op een foto in zo’n opengeslagen tijdschrift, met het handvat van een venster tegen haar wang gedrukt. Nee, ze maakte zich onnodig gek: een of andere student had een bloedneus gehad, was flauwgevallen en had frisse lucht willen inademen. Ze ademde ongeveer een minuut rustiger, totdat ze zich haar eigen kinderen herinnerde als die een bloedneus hadden: die zochten het toilet op, geen open raam.

Maar toch. Er was niets wat erop wees dat de moordenaar van de Duitse student geprobeerd had het raam te openen, maar wel dat iemand die hier niets mee te maken had, zich verwond had en behoefte aan frisse lucht had gehad. Laura nam de doek en besloot te testen of er bloed achter de plinten te vinden was: als er in deze ruimte een heftig gevecht plaatsgevonden had, zou dat bij het uitwissen van de sporen achtergebleven kunnen zijn. Ze sloeg een kruis en besloot dat het, als er niet meer bloed aan haar doek kwam, een teken van boven was dat ze van een mug een olifant maakte. Anders zou ze de politie op de hoogte stellen, hoewel dat zou betekenen dat ze de rust van die aardige Tryggvi zou moeten verstoren. Laura ging op haar hurken zitten en ging de wanden van de zaal centimeter voor centimeter langs. Niets. De doek kwam steeds schoon van de plinten af, afgezien van een beetje stof en ander gewoon vuil. Ze voelde zich beter en stond tevreden over het resultaat op. Onzin en domheid: natuurlijk was er een normale verklaring voor dit bloed. Het feit dat zij iets anders gedacht had, hield ongetwijfeld verband met de schok die ze gekregen had, toen het lijk gevonden werd: een lijk, in erbarmelijke staat en volkomen onteerd. Ze sloeg opnieuw een kruis.

Terwijl ze de ruimte verliet, bleef haar blik lang op de drempel rusten. Er zat meer ruimte tussen de drempel en de vloer dan tussen de plinten en de vloer en ze boog zich voorover om de doek daarlangs te halen. Er glinsterde iets zilverkleurigs onder en Laura keek om zich heen op zoek naar iets wat ze zou kunnen gebruiken om onder de drempel te kunnen komen. Ze zag op een van de tafels een liniaal liggen en pakte die. Daarna probeerde ze handig het voorwerp naar voren te duwen en na een paar pogingen lukte dat uiteindelijk. Laura pakte het op en krabbelde overeind. Het was een klein, stalen sterretje, ter grootte van de nagel van haar pink. Ze legde het in de palm van haar geopende hand en dacht na. Het sterretje kwam Laura bekend voor, maar ze kon het absoluut niet plaatsen. Waar had ze dit eerder gezien? Ze had geen tijd om er nog langer over na te denken; ze moest voortmaken met het ramen lappen, als ze niet te laat op IJslandse les wilde komen. Ze stak het sterretje in haar zak, vastbesloten om het aan Tryggvi te geven. Misschien wist hij waar het vandaan kwam. Dit had vast niets met de moord te maken: niet meer dan het bloed op het handvat waarvoor zeer zeker plausibele verklaringen te bedenken waren. Of toch niet? Haar vinger schoot opeens naar haar voorhoofd: ze sloeg een kruis en probeerde niet langer aan de afschuwelijke gebeurtenissen van de afgelopen tijd te denken. Ze nam zich voor er alleen met Gloria over te praten. Het meisje moest immers ook in het weekeinde werken, net als Laura. Het kon heel goed zijn dat zij meer wist dan ze hun en de politie verteld had.

Marta Mist hing tegen de muur op de gang en ergerde zich er aan hoe lang die schoonmaakster nodig had om haar werk af te ronden. Het kon toch niet veel werk zijn om daarbinnen schoon te maken: wat prullenbakken legen, kopjes afwassen en schoonmaken. Ze keek op haar gsm om te zien hoe laat het was. Verdraaid: die stomme idioot was zeker op de bank gaan liggen en in slaap gevallen. Marta Mist zocht vlot het nummer van Bríet in het geheugen van haar gsm op. Ze moest nu maar eens een keer opnemen: er was weinig wat Marta Mist meer irriteerde dan te weten dat degene die ze opbelde, op het scherm keek, zag dat zij het was en besloot om niet op te nemen. Ze bleek zich voor niets zorgen te maken.

‘Hey,’ antwoordde Bríet.

Marta Mist had geen zin in beleefd gebabbel. ‘Ik heb het niet gevonden,’ zei ze chagrijnig. ‘Weet je zeker dat je het in de la gelegd hebt?’

‘Shit, shit, shit,’ herhaalde Bríet met nerveuze stem. ‘Ik weet heel zeker dat ik het daar gelegd heb. Jij was er toch ook bij?’

Marta Mist lachte schamper. ‘Vergeet het, ik heb niets gezien.’

‘Ik heb het erin gelegd. Dat weet ik zeker,’ antwoordde Bríet koppig. Ze zuchtte diep. ‘Wat moet ik tegen Halldór zeggen? Hij springt uit zijn vel.’

‘Niets. Je vertelt hem geen reet.’

‘Maar…’

‘Niets, noppes, nada. Het ligt er toch niet? Wat wil je eraan doen, dan?’

‘Tja… Ik weet niet,’ zei Bríet verslagen.

‘Des te beter dat ik het wél weet,’ zei Marta Mist ongevraagd. ‘Ik heb net met Andri gesproken en hij vindt hetzelfde als ik: we zeggen niets en doen niets, omdat we niets kunnen doen.’ Ze zei Bríet er niet bij dat het haar twintig minuten gekost had om Andri uit zijn hoofd te praten Halldór hiervan op de hoogte te brengen. Ze voegde er op mildere toon aan toe: ‘Maak je niet druk. Als dit belangrijk was, was het allang aan het licht gekomen.’

De deur naar de zaal ging open en de schoonmaakster kwam naar buiten. Aan haar gezicht te oordelen waren er grootse gebeurtenissen gaande in de wereld van het schrobben en boenen. Het leek wel alsof iemand haar gedwongen had om zure rabarber te eten. Leuk, dacht Marta Mist en trok zichzelf bij de muur vandaan. ‘Bríet,’ zei ze door de telefoon, ‘dat schoonmaakmens is net weggegaan. Ik ga nog eens een keer goed zoeken. Ik bel je nog.’ Ze hing op zonder Bríet de mogelijkheid te geven afscheid te nemen. Dat stomme gedoe ook altijd.

11

Þóra zat aan het bureau van Harald Guntlieb en bladerde door een stapel documenten. Ze keek van de papieren op, strekte haar rug en richtte haar blik op Matthias. Hij zat in dezelfde bezigheid verzonken in een leunstoel in een hoek van de studeerkamer. Ze hadden afgesproken te beginnen met het bekijken van die gegevens die de politie bij de huiszoeking meegenomen had en recentelijk teruggebracht had. Het waren drie grote kartonnen dozen vol met allerlei paperassen en na amper een uur lezen en sorteren kon Þóra niet echt meer zien wat het doel hiervan was. De documenten kwamen overal vandaan; het merendeel had op een of andere wijze met Haralds studie te maken, afgezien van papieren van banken, creditcard-bedrijven en andere instanties. Aangezien het meeste hiervan in het IJslands was, kon Matthias er niet veel mee: hij moest grote gedeelten van de gegevens voor Þóra terzijde leggen, zodat zij er later naar kon kijken.