Выбрать главу

‘Maar waarom ging hij het leger in?’ vroeg Þóra. ‘Naar je beschrijving van hem te oordelen leek het waarschijnlijker dat hij tegen alle oorlogsgeweld was in plaats van het op te zoeken.’

‘Dat is ook zo. Hij werd opgeroepen en onder gewone omstandigheden zou hij er zeker voor gekozen hebben vervangende dienstplicht te doen. Je weet dat degenen die opgeroepen worden, daarvoor kunnen kiezen?’ Þóra knikte. ‘Maar hij deed het niet. Amelia, zijn zus, was vlak daarvoor gestorven en dat trok hij zich erg aan. Ik denk eerlijk gezegd dat hij deze beslissing in een mentale crisis genomen heeft. Het was begin 1999 en in november of december van dat jaar werd besloten om troepen naar Kosovo te sturen. Harald ging met een glimlach op zijn lippen. De details omtrent zijn loopbaan in het leger weet ik niet precies, maar ik weet wel dat hij beschouwd werd als voorbeeldig, vastberaden en van nature gehard. De gebeurtenissen in Kosovo overvielen het leger volledig.’

‘Hoezo?’ vroeg Þóra.

Matthias lachte vriendelijk naar haar. ‘Dit is een nogal amusante geschiedenis, als je het zo kunt noemen. Vooral als je bedenkt dat deze missie naar Kosovo de eerste was die het Duitse leger ondernomen heeft sinds de Tweede Wereldoorlog. Daarvoor waren Duitse soldaten buiten Duitsland alleen op vredesmissies geweest. Het was daarom van groot belang dat onze soldaten uitstekend waren.’

‘Hetgeen Harald niet was, of wel soms?’ vroeg Þóra.

‘Jawel, jawel. Je kunt misschien alleen zeggen dat hij pech gehad heeft. Toen hij daar drie maanden was, nam zijn divisie een Serviër gevangen van wie men vermoedde dat hij over informatie beschikte over een bomaanslag met dodelijke gevolgen. Die had drie Duitse soldaten het leven gekost en een aantal andere verminkt. De Serviër werd vastgehouden in de kelder van een huis op de plek waar het leger zijn basis had. Harald was een van degenen die de gevangene moesten bewaken. Hij stond in zijn eentje op wacht in de tweede of derde nacht sinds de gevangene daar voor verhoor geweest was, maar de Serviër had geen woord gezegd. Harald had tegen zijn overste gezegd dat hij alles van ondervragingstechnieken afwist en kreeg toestemming om te proberen die nacht iets uit de man te krijgen.’ Matthias keek naar Þóra. ‘Degene die hem toestemming gaf een poging te wagen, had er natuurlijk geen idee van dat Harald in de geschiedenis van marteling thuis was. Hij heeft zonder meer gemeend dat Harald even zijn neus zou laten zien en de gevangene een paar onschuldige vragen zou stellen.’

Þóra keek op. ‘Heeft hij de man gemarteld?’

‘Laten we zeggen dat de Serviër graag geruild zou hebben met die naakte mannen die in Abu Graib een piramide vormden. Nu praat ik niet goed wat daar gebeurd is, maar die gebeurtenis was als een scène bij de opening van de Olympische Spelen vergeleken bij datgene wat deze arme man die nacht moest verdragen. Bij de wisseling van de wacht de volgende ochtend was Harald erin geslaagd alles uit de man te krijgen wat hij wist, en zeker nog meer. Maar in plaats van de lof te krijgen waarvan hij vond dat hij die volkomen verdiend had, werd Harald meteen uit het leger verwijderd, nadat zijn superieuren het menselijk wrak, dat in zijn eigen bloed op de vloer van zijn cel lag, gezien hadden. Het werd natuurlijk in de doofpot gestopt, omdat het niet goed voor het blazoen van het leger was. In alle openbare documenten staat daarom dat Harald uit het leger ontslagen werd om gezondheidsredenen.’

‘Hoe weet jij dit dan?’ vroeg Þóra, blij iets te kunnen vragen wat redelijk gewoon was.

‘Ik heb zo mijn connecties,’ antwoordde Matthias met een sarcastische blik. ‘Zo sprak ik met Harald, nadat hij uit Kosovo teruggekomen was. Hij was een veranderd mens, dat kan ik je zeggen. Of dat kwam door de ervaring in het leger of door de smaak van bloed in zijn mond, weet ik niet. Hij was in elk geval nog vreemder dan daarvoor.’

‘Hoe dat zo?’ vroeg Þóra nieuwsgierig.

‘Gewoon, vreemder,’ antwoordde Matthias. ‘Zowel in uiterlijk als in zijn manieren. Hij ging kort daarop naar de universiteit; verliet het huis, zodat men hem net zo weinig zag als daarvoor. Bij de paar keren dat onze paden elkaar kruisten was het altijd duidelijk dat hij in een spiraal beland was: een neergaande. Het hielp waarschijnlijk ook niet dat zijn grootvader korte tijd later stierf: ze hadden een hechte band met elkaar.’

Þóra wist niet wat ze moest zeggen. Harald Guntlieb was duidelijk geen normale man geweest. Ze keek op haar blaadje en besloot te vragen naar het slachtoffer van wurgseks over wie in de krantenknipsels gesproken werd. Maar ze had er eigenlijk de neus vol van. Ze keek op haar gsm en zag dat het laat geworden was. ‘Matthias, ik moet naar huis. Mijn lijst is niet afgewerkt, maar ik heb genoeg om in de tussentijd over na te denken.’

Ze ruimden het materiaal waarin ze op het bureau hadden zitten zoeken snel op. Ze pasten er goed voor op dat ze de stapels waarin ze de gegevens gesorteerd hadden niet door de war haalden. De zorg om dubbel werk, die daarmee samenhing, was te groot.

Toen Þóra de laatste stapel netjes aan de zijkant gelegd had, wendde ze zich tot Matthias en vroeg: ‘Heeft Harald geen testament gemaakt, gezien al zijn bezittingen?’

‘Jawel, hij heeft inderdaad een testament achtergelaten: een nogal recent testament, om precies te zijn,’ antwoordde Matthias. ‘Hij had altijd een soortgelijk testament gehad, maar heeft dat half september veranderd. Hij maakte speciaal daarvoor een reis naar Duitsland voor een afspraak met de notaris van de familie en liet een nieuwe versie opmaken. Niemand weet trouwens wat erin staat.’

‘Hè?’ vroeg Þóra verbaasd. ‘Waarom niet?’

‘Het bestond uit twee delen, met de voorwaarde dat het eerste deel het eerst geopend moest worden. Daaruit kwam naar voren dat het tweede deel niet geopend mocht worden, voordat Harald begraven was, maar dat is vanwege de zaak nog niet mogelijk geweest.’

‘Was dat alles wat eruit naar voren kwam?’ vroeg Þóra.

‘Nee, er waren ook instructies over waar hij zich wilde laten begraven.’

‘En waar was dat?’

‘Op IJsland, maar dat is een beetje raar, als je bedenkt hoe kort hij hier heeft doorgebracht. Het land scheen hem in zijn greep gekregen te hebben. Het tweede dat naar voren kwam, was dat zijn ouders bij de teraardebestelling aanwezig moesten zijn en minstens tien minuten bij het graf moesten staan: aan de voet van de kist, nadat men die had laten zakken. Mochten ze dit niet doen, dan zullen al zijn bezittingen aan een kleine tattooshop in München komen te vervallen.’

Þóra zuchtte. ‘Dacht hij dat ze niet zouden komen of zo?’

‘Waarschijnlijk,’ zei Matthias. ‘Hij stelde hun komst met deze clausule hoe dan ook zeker: zijn ouders hebben er geen zin in om in de bladen te belanden, omdat hun zoon een fortuin aan een tattooshop nagelaten heeft.’

‘Denk je dat zij alles erven?’ vroeg Þóra. ‘Dat wil zeggen, als ze komen.’

‘Nee,’ antwoordde Matthias. ‘Het zou ze niet kunnen boeien: ze willen alleen niet in de roddelpers terechtkomen. Nee, ik denk dat zijn zuster, Elisa, het merendeel van zijn bezittingen erft. Een aanzienlijk deel van het geld gaat naar iemand in dit land: de notaris liet dat duidelijk doorschemeren, toen ze hem bezochten. Het tweede deel van het testament moet waarschijnlijk hier op IJsland openbaar gemaakt worden, overeenkomstig Haralds wensen.’

‘Wie zou die persoon hier op IJsland kunnen zijn?’ vroeg Þóra nieuwsgierig.

‘Geen idee,’ antwoordde Matthias. ‘Hij of zij had in ieder geval een uitstekend motief om Harald te vermoorden, vooropgesteld dat hij dit geweten heeft.’

Þóra was opgelucht toen ze naar buiten liepen. Ze was moe en wilde naar huis, naar haar kinderen. Toch voelde ze zich niet helemaal op haar gemak: ze had het gevoel dat ze iets over het hoofd gezien hadden. Maar hoe ze ook probeerde erop te komen, nadat ze in haar eentje in de auto van de garage zat, ze kon er geen grip op krijgen. En toen ze de auto thuis op de parkeerplaats tot stilstand bracht, was ze het helemaal vergeten.