Bríet keek zorgelijk naar Marta en het was overduidelijk dat ze hoopte dat haar vriendin zou bijtrekken. Zij zelf deed wat de anderen wilden. Marta Mist ademde diep in en liet de arrogantie, die haar gedrag had gekenmerkt sinds ze elkaar een kwartier eerder getroffen hadden, vallen. ‘Ach, Halldór.’ Ze reikte over de tafel, pakte hem bij zijn kin en dwong hem daardoor haar in de ogen te kijken. ‘Zijn we geen vrienden?’ Hij knikte bedroefd. ‘Luister naar me. Je helpt Hugi er niet mee, als jij je in deze zaak gaat mengen.’ Hij keek haar oplettend aan en zij ging rustig verder: ‘Bekijk de hele zaak nu eens. Dat jou iets dwarszit verandert niets aan zijn situatie. Het enige raakpunt is dat wij in deze zaak verzeild geraakt zijn. Dat gebeurde lang nadat hij vermoord was. De smerissen hebben daar geen enkele interesse in. Die hebben meer belangstelling voor het tijdstip van overlijden. Niets anders.’ Hij glimlachte naar haar. ‘De begrafenis zal wel gauw zijn en dan ben jij van alles af.’ Halldór keek naar beneden en ze moest zijn hoofd omhoog duwen om hem haar te laten aankijken, voordat ze verderging. ‘Ik heb hem niet vermoord, Halldór. Ik ben niet van plan me op de slachtbank van jouw slechte geweten op te offeren. Dat idee om naar de politie te gaan is het slechtste idee waar je ooit op gekomen bent. Zodra jij drugs en high zijn noemt, zitten wij diep in de stront. Begrijp je?’
Halldór keek haar diep in de ogen en knikte. ‘Maar misschien…’
Hij kreeg niet de gelegenheid om zijn zin af te maken: Marta Mist legde hem het zwijgen op. ‘Niks “misschien”! Luister nou naar me. Je bent een intelligente vent, Halldór. Denk je dat de vakgroep geneeskunde jou, met een reputatie van drugsgebruik, in de armen gaat sluiten, al is er verder niets op je aan te merken?’ Ze schudde haar hoofd en keek van Halldór naar Bríet, die gefascineerd aanschouwde wat er gebeurde, zoals gewoonlijk klaar om de vorige spreekster bij te vallen. Marta Mist draaide zich weer naar Halldór en zei heel rustig: ‘Gedraag je niet als een klein kind. Zoals ik zeg heeft de politie alleen belangstelling voor wie Harald vermoord heeft en voor niemand anders.’ Ze legde veel nadruk op de laatste woorden en herhaalde ze voor de zekerheid: ‘Niemand anders.’
Halldór was als onder hypnose: hij staarde recht voor zich uit naar de groene ogen die hem voortdurend van onder Marta’s omlijnde wenkbrauwen aankeken. Hij knikte dus braaf; Marta Mists hand hield hem nog steeds bij de kin vast en maakte het hem onmogelijk om overtuigend te knikken. Dat was dan ook de reden geweest waarom hij had gezegd dat hij naar de politie wilde gaan: hij wist dat het haar zou lukken om hem van gedachten doen veranderen. Hij zette deze gedachte van zich af. ‘Oké, oké.’
‘O, gelukkig,’ mompelde Bríet en ze glimlachte naar Halldór. Ze was duidelijk opgelucht en ze pakte van blijdschap Marta’s bovenarm stevig beet. Aan Marta Mist viel niet te zien of ze het gemerkt had: haar aandacht week niet van Halldór en ze bleef hem met haar hand bij de kin vasthouden.
‘Hoe laat is het?’ vroeg ze zonder haar greep te laten verslappen.
Bríet haalde vlug haar gsm tevoorschijn uit een handtas, die aan de leuning van haar stoel hing. Ze klapte hem uit, keek en zei: ‘Het is bijna half twee.’
‘Wat doe je vanavond?’ vroeg Marta aan Halldór. Aan haar stem was weinig te merken, maar aan haar oogopslag des te meer.
‘Niets,’ was het korte antwoord.
‘Kom dan naar mij toe: ik heb ook geen plannen,’ antwoordde Marta. ‘Het is lang geleden sinds we bij elkaar langs geweest zijn en ik zie dat je wel wat gezelschap kunt gebruiken.’ Ze deed extra lang over haar laatste woord.
Bríet wiebelde onrustig heen en weer op haar stoel. ‘Zouden we niet naar de bioscoop kunnen gaan?’ Ze keek hoopvol naar Marta, die niet naar haar terugkeek. Bríet voelde hoe hoog de temperatuur bij haar opliep en toen ze naar beneden keek, zag ze hoe haar nette schoen in het niet viel bij de leren laars van Marta Mist. Ze kreeg een kleur en begreep dat haar aanwezigheid die avond niet gewenst was.
‘Wil je naar de bioscoop?’ vroeg Marta aan Halldór, ‘of wil je bij mij langskomen voor meer rust?’ Ze hield haar hoofd schuin.
Halldór knikte.
Marta glimlachte. ‘Wat wordt het? Dit is geen antwoord.’
‘Naar jou toe.’ Halldórs stem was hees en zwaar. Het ontging geen van drieën wat de bedoeling was.
‘Daar heb ik zin in.’ Marta liet Halldórs kin los en klapte haar handen samen. Ze wuifde naar de ober die het dichtst in de buurt was, en vroeg om de rekening. Halldór en Bríet zeiden niets: zij was zichtbaar gekwetst en hij had niets meer te zeggen. Hij diepte een tientje uit zijn zak op, legde het op tafel en stond op.
‘Ik ben te laat voor mijn werk; ik zie jullie nog.’ Hij ging weg en ze draaiden zich allebei om om hem van achteren te bekijken.
Toen hij weg was, draaide Marta zich om en zei: ‘Hij heeft een verdomd lekker kontje, die jongen. Hij zou vaker bij ons weg moeten lopen.’ Ze keek haar vriendin aan, die gekwetst terugkeek. ‘Jeetje, word nou niet chagrijnig. Hij is momenteel vreselijk labiel en er staat te veel op het spel.’ Ze klopte Bríet op haar bovenarm. ‘Hij heeft het zwaar van je te pakken; daar verandert dit niets aan.’
Bríet forceerde een zwakke glimlach. ‘Nee, misschien niet, maar hij leek mij vreselijk blij met jou.’
‘Lieve schat, dat heeft niets met aangetrokken zijn te maken. Jij bent degene van wie mannen het zwaar te pakken krijgen. Ik, tja… Ik ben goed in bed.’ Ze stond op en keek Bríet cynisch aan. ‘Weet je waarom?’ Geen antwoord. ‘Ik smeed het ijzer als het heet is. Jij zou dat ook eens moeten proberen. Houd ermee op je alleen maar te willen laten redden, geniet van het leven.’
Bríet probeerde haar handtas te pakken. Hierop had ze geen antwoord: zij, die met deze groep aan allerlei uitspattingen deelgenomen had… Ze bloosde al bij de gedachte alleen. Was dat niet van het leven genieten? Had ze op een of andere wijze laten doorschemeren dat ze zich wilde laten redden? Wat voor gelul was dat nou weer? Toen ze naar buiten gingen, troostte ze zichzelf met de gedachte dat de jongens haar achternaliepen, niet Marta. Er stond toch te veel op het spel om Marta op de kast te jagen, door te zinspelen op haar aantrekkingskracht en voorkeuren voor vrouwen. Marta was op het eerste gezicht namelijk een soort vrouwelijke versie van Harald: ze had Halldór onder controle. Bríet wilde niet naar de gevangenis. Nee, dank u: Halldór kon doodvallen. Ze zou hem best later te pakken kunnen krijgen. Bríet strekte haar rug, zodat haar borsten nog meer opvielen. Toen ze in de richting van de deur liepen, genoot ze ervan dat drie mannen in nette pakken, die bij het raam gezeten hadden, haar aangaapten, niet Marta. Bríet lachte bij zichzelf: vaak waren kleine overwinningen het zoetst.
15
‘Niets,’ zei Þóra en ze keek teleurgesteld van het beeldscherm naar Matthias. Ze waren na het bezoek aan Hugi naar haar kantoor gegaan, onder andere om te achterhalen of er antwoord op haar e-mailbericht aan de onbekende ‘Mal’ binnengekomen was.
Matthias haalde zijn schouders op. ‘Wie weet komt er nooit antwoord.’
Þóra had er moeite mee om net zo gemakkelijk op te geven als Matthias. ‘Maar misschien heeft Harald informatie over hem in zijn computer?’
Matthias trok zijn wenkbrauwen op. ‘Heb jij informatie over jouw vrienden in je computer?’
‘Ach, je weet best wat ik bedoeclass="underline" zo’n lijst in je e-mail van mensen met wie je het meest contact hebt.’
Matthias haalde zijn schouders weer op. ‘Ja, ik weet heel goed wat voor lijst je bedoelt. Misschien heeft Harald er eentje bijgehouden. Daar komen we nooit achter.’
Þóra draaide het beeldscherm weer recht. ‘Als jij nu eens even met de politie belde en vroeg hoe het met Haralds computer staat?’ Ze keek naar de klok op het beeldscherm. ‘Het is net na tweeën, dus moet het bureau open zijn.’ De brief over de overdracht van gegevens in verband met de zaak was die ochtend uit het bakje bij Bella verdwenen, zodat het er alle schijn van had dat hij een dag eerder op de post gegaan was. Hij was dus waarschijnlijk aangekomen, maar het was volkomen onduidelijk of men het verzoek al in behandeling genomen had. Het zou het verstandigste zijn om één of twee dagen met bellen te wachten en twee vliegen in een klap te slaan: de computer en de gegevens. Þóra schoof echter alle verstand terzijde en gaf haar ongeduld voorrang. In de huidige situatie zag ze weinig andere mogelijkheden. Ze had gsm-nummers van Haralds vrienden in de telefoongids op het internet opgezocht en was erin geslaagd nummers voor Marta Mist, Bríet en Brjánn te vinden. Geen van hen allen had met haar willen praten, toen ze hen aan de lijn kreeg – Bríet was half hysterisch geweest – en ze hadden erop gewezen dat ze al een verklaring aan de politie afgelegd hadden. Þóra en Matthias hadden daarom op het moment weinig keus. ‘Bel nou,’ zeurde ze.