‘Daar weet ik niets van, zoals u kunt begrijpen,’ antwoordde Gunnar, ‘ik had in elk geval op dat moment niet het gevoel dat er zoiets speelde. Meer weet ik niet. Natuurlijk kon hij allerlei zaken bekijken zonder dat ik ervan wist: ik trok niet al zijn voetstappen na, omdat dat niet van mij verwacht wordt. Studenten die een mastersopleiding doen, nemen veel beslissingen zelf en werken heel zelfstandig. Ik raad u aan om dat met Þorbjörn te bespreken, als u er verdere informatie over wilt. Ik kan daar ook heen komen, als u wilt.’
Matthias keek naar Þóra, die instemmend knikte. ‘Dank u wel, dat aanbod nemen we graag aan,’ zei Matthias. ‘Wanneer u weet wanneer Þorbjörn een moment vrij heeft, kunt u me even bellen. Ook als uzelf iets te binnen schiet wat van belang zou kunnen zijn.’ Hij gaf Gunnar zijn visitekaartje.
Þóra haalde eveneens haar kaartje uit haar tas en gaf dat aan Gunnar. ‘We zullen wel nagaan of de brief waarnaar u op zoek bent, tussen de papieren zit die we onder handen hebben.’
‘Dat zou ik op prijs stellen: het is een beetje een schande voor de universiteit en ik zou als laatste willen toegeven dat de brief verdwenen is. Helaas heb ik geen visitekaartje bij me, maar u kunt me meestal op mijn kamer rechtstreeks per telefoon bereiken.’ Hij stond op.
‘Wat betreft de vrienden van Harald,’ zei Matthias, ‘kunt u ons met hen in contact brengen? We willen gewoon praten met degenen die hem het best kenden; misschien kunnen die wat licht op de zaak werpen en op datgene waarmee Harald bezig was. We hebben vanochtend geprobeerd contact met een paar van hen te krijgen, maar ze willen niet met ons praten.’
‘U bedoelt waarschijnlijk die jongelui die lid waren van die vereniging van hem,’ zei Gunnar. ‘Ja, dat zou me moeten lukken. Die vereniging heeft een hok bij ons, waardoor ik hen af en toe tegen het lijf loop. Ik hoopte trouwens dat die vereniging opgedoekt zou worden toen Harald dood was. Ik vond dat het de universiteit niet veel eer aandeed en op grond daarvan vond ik dat er des te minder reden was om hen te ondersteunen door hun die ruimte ter beschikking te stellen. Ik kan alleen niet alle beslissingen in mijn eentje nemen en daarom zit ik aan dit besluit vast. Ik kan een ontmoeting regelen met twee van onze studenten die bij die vereniging zitten. Zij zouden u in contact moeten kunnen brengen met andere studenten met wie Harald omging.’
‘Dat aanbod zouden we heel graag aannemen.’ Þóra glimlachte naar hem. ‘Waarom vindt u deze vereniging zo onmogelijk?’
Gunnar scheen bij zichzelf te overleggen wat hij moest antwoorden. ‘Door wat er ongeveer een halfjaar geleden gebeurd is. Ik was en ben ervan overtuigd dat die vereniging ermee te maken had, maar kon het niet bewijzen. Jammer genoeg.’
‘Wat gebeurde er?’ vroeg Matthias.
Gunnar weifelde even. ‘We hebben een vinger gevonden.’
‘Een vinger?’ Weer zeiden Matthias en Þóra tegelijkertijd hetzelfde, ditmaal uit verbazing.
‘Ja, een van de schoonmaaksters vond een vinger voor hun hok. Ik hoor het gegil van die arme vrouw nog. De vinger werd voor onderzoek naar het pathologisch lab van de universiteit gestuurd en hij bleek van een oud persoon te zijn; ze zijn er nooit aan begonnen om het geslacht vast te stellen, maar hij was zeer waarschijnlijk van een man. De vinger was door koudvuur aangetast.’
‘Is de politie hier niet van op de hoogte gesteld?’ vroeg Þóra stomverbaasd.
Gunnar kleurde rood. ‘Ik zou maar wat graag willen dat ik dat bevestigend kon beantwoorden, maar toen we de herkomst van de vinger en een verklaring voor zijn aanwezigheid in ons gebouw al tot op de bodem uitgespit hadden, vonden we het ongepast om de politie hiervan nog op de hoogte te brengen, zo lang nadat hij gevonden was, begrijpt u. De zomervakantie en andere dingen kwamen er ook tussendoor.’
Þóra vond niet dat men dit kon afschuiven op zoiets als de zomervakantie. Ze mochten er misschien dankbaar voor zijn dat er niemand met zwangerschapsverlof was, toen het lijk van Harald gevonden werd. Of dat de vakgroep Geschiedenis niet had besloten om de moord zelf te onderzoeken. Tjonge.’
‘Wat hebben jullie daarna met die vinger gedaan?’ vroeg Matthias.
‘Eeeeehm… We hebben hem dus weggegooid,’ mompelde Gunnar. De rode kleur verspreidde zich van zijn wangen tot onder zijn haren. ‘Dit hield zeer zeker geen verband met de moord en daarom was het misschien ook geen reden om deze onkiese gang van zaken bij de politie op te rakelen. Die hadden wel wat anders aan hun hoofd.’
‘Tjonge,’ herhaalde Þóra. Een afgesneden vinger, uitgerukte ogen, een brief over afgesneden oren; wat stond hun nog te wachten?
18
Þóra rekte zich uit en leunde achterover in de stoel. Ze had net de laatste kabel aan de computer aangesloten en nu kon ze hem eindelijk aanzetten. Zij en Matthias zaten in Haralds studeerkamer, nadat ze die onpeilbare Gunnar Gestvík uitgelaten hadden. ‘Ik moet bekennen dat ik die theorie van jou en de familie Guntlieb over de onbekende moordenaar steeds minder van gezond verstand vind getuigen.’ Ze zette de computer aan en meteen hoorde ze een licht gezoem dat aangaf dat de computer opstartte. ‘Dat verhaal over bloed op Hugi’s kleren bijvoorbeeld: hoe valt dat in jullie theorie in te passen?’ Matthias antwoordde niet, dus ging ze verder: ‘En dat met die papieren daarstraks: ik zie helemaal geen verband tussen de moord en essays voor de universiteit, vooral omdat Harald zo te zien op het verkeerde pad geraakt was bij zijn bronnenonderzoek.’
‘Ik ben zeker van mijn zaak,’ zei Matthias zonder Þóra direct aan te kijken.
Iets in zijn gedrag viel Þóra op. Het was niet zijn gewoonte om haar niet in de ogen te kijken, maar afgezien daarvan merkte ze hoe hij naar het schermpje van zijn gsm staarde, alsof hij hoopte dat iemand zou bellen en hem van dit gesprek zou verlossen. Þóra sloeg haar armen over elkaar en keek hem scherp aan. ‘Je houdt iets voor mij verborgen.’
Matthias staarde nog steeds hoopvol naar zijn gsm. ‘Ja, ik mag toch echt hopen dat ik al mijn geheimen in deze korte tijd dat we elkaar kennen, nog niet heb onthuld,’ zei hij met een gemaakt opgewekte stem.
‘Onzin: je weet heel goed wat ik bedoel. Er zit wat meer achter dan geld en ogen die verdwijnen.’ Þóra had er nog steeds wat problemen mee, wanneer het over het ontbreken van de ogen in het lijk ging. Het was haar nog niet gelukt om er één zin over te uiten die vloeiend liep: haar woorden wilden er op een of andere manier niet uit komen. ‘Er is trouwens ook niets anders: ja, een of ander mailbericht, dat op zichzelf niets zegt, en nu een vinger die gevonden is op de universiteit waar de professoren het Spaans benauwd van kregen en die ze daarom vlug weggegooid hebben.’
Matthias stopte zijn gsm in zijn zak. ‘Al heb ik inderdaad iets voor je verborgen gehouden, wil je me dan toch op mijn woord geloven dat Hugi de moordenaar niet kon zijn of in elk geval niet alleen te werk gegaan is?’
Þóra lachte hardop. ‘Nee, eigenlijk niet.’
Matthias stond op. ‘Dat is jammer. Om je de waarheid te zeggen kan ik namelijk over bepaalde informatie niet in mijn eentje een beslissing nemen,’ zei hij en hij voegde er vlug aan toe: ‘Dat wil zeggen: als er meer te vertellen viel.’
‘Laten we nu eens doen alsof er inderdaad meer te vertellen valt en degene die de beslissing mag nemen om mij daarin te betrekken, daar positief tegenover staat. Zou het dan geen goed idee zijn als jij dat zou navragen?’
Matthias keek haar nadenkend aan en liep vervolgens weg. Þóra zag dat hij opnieuw zijn gsm in zijn hand had. Hopelijk was hij weggelopen om te gaan bellen. Þóra spitste haar oren en hoorde een onduidelijk gesprek vanuit de gang. Ze gaf het op om te proberen iets op te vangen en draaide zich weer om naar de computer. Een klein grijs vakje midden op het scherm vertelde haar dat ze het wachtwoord voor de administrator moest intoetsen. Þóra wist het wachtwoord niet en probeerde het steeds weer opnieuw: ‘Harald’, ‘Malleus’, ‘Windows’, Hexen en meer van dien aard. Niets werkte. Ze leunde achterover en keek hoopvol om zich heen op zoek naar inspiratie. Op een plank boven het bureau stond een ingelijste foto, die ze pakte. Het was een foto van een gehandicapte jonge vrouw in een rolstoel. Je hoefde er geen genie voor te zijn om te begrijpen dat dit Haralds zuster was, die een paar jaar ervoor overleden was. Hoe heette ze ook weer? Was ze niet naar haar moeder vernoemd? Hoe heette die ook alweer? Anna? Nee, maar het was wel iets wat met een A begon. Het was niet Agatha of Angelina. Amelia, ze heette Amelia Guntlieb. Þóra probeerde dat als wachtwoord in te toetsen. Er gebeurde niets. Ze zuchtte en besloot de naam niet met een hoofdletter, maar met een kleine letter in te typen: amelia.