De foto’s van het kookgebeuren hadden Þóra’s aandacht getrokken, omdat ze volgens de datum genomen waren vlak voordat Harald vermoord werd: in de periode waarvan Hugi gezegd had dat hij alleen was geweest en geen contact met de vrienden had gehad. De informatie over de documenten bevestigde dat: de foto’s waren op woensdag genomen: drie dagen voordat Harald vermoord werd. Þóra bekeek deze twee foto’s goed, vooral de handen die druk bezig waren om een salade te maken en brood te snijden. Een halfblinde had nog kunnen begrijpen dat het om twee verschillende mensen ging. De handen van de één waren bedekt met littekens: littekens van tatoeages die onder andere een ster met vijf punten en een lachebekje met een diepe grijns en horentjes vormden. Dat moest Harald zijn. De handen van de ander waren veel mooier: vrouwenhanden met ranke vingers en netjes geknipte, korte nagels. Þóra vergrootte de ene foto waarop aan een wijsvinger een ring te zien was, met daarin iets wat op een diamant of een andere witte edelsteen leek. De ring zag er te gewoon uit om op te vallen, maar misschien was het mogelijk om Hugi de foto te laten zien en na te gaan of hij hem ergens van herkende.
Er roerde zich iets in Þóra’s geest: iets wat haar dwarsgezeten had, toen ze Haralds woning de eerste keer bezocht had. Het Duitse blad Bunte op de wc. Het was natuurlijk duidelijk dat Harald niet zo’n vrouwenblad zou lezen. Ook was het zonneklaar dat IJslanders dat niet zouden lezen. Het moest wel met een of andere Duitse meegekomen zijn: eentje van het vrouwelijk geslacht. Op de voorkant van het blad hadden Tom Cruise en zijn vrouw geglimlacht naar aanleiding van hun verwachte gezinsuitbreiding. Als haar geheugen haar niet in de steek liet, was er in de herfst sprake geweest van een kind. Was het mogelijk dat Harald bezoek uit Duitsland had gehad, van iemand die bij hem was, waardoor hij geen tijd had gehad om zijn vrienden te ontmoeten? Þóra belde met Matthias, die bij de derde keer overgaan opnam.
‘Waar ben je; komt het slecht uit?’ vroeg ze, terwijl ze op de achtergrond gepraat hoorde.
‘Welnee,’ antwoordde Matthias, duidelijk met volle mond. Hij slikte door. ‘Ik ben uit eten: ik had zin in vlees. Wat is er aan de hand; wil je hierheen komen en een toetje met me eten?’
‘Hè? Nee, dank je wel,’ Þóra merkte dat ze dat heel graag wilde. Het was leuk om uit eten te gaan, je ervoor te verkleden en te drinken uit glazen die een ander moest afwassen. ‘Het is morgen een schooldag en ik moet ervoor zorgen dat de kinderen op een redelijke tijd in bed liggen. Nee, ik belde alleen om te weten of jij toevallig het nummer had van de vrouw die bij Harald schoonmaakte: ik heb het vermoeden dat er vlak voor de moord iemand bij hem geweest is of zelfs heeft overnacht. Voor zover ik kan zien wijst alles erop dat dat een Duitse – een vrouw – geweest is.’
‘Ja, ik heb dat nummer ergens in mijn gsm opgeslagen. Wil je dat ik bel? Ik heb eerder met haar gepraat en ze spreekt uitstekend Engels. Dat is misschien het eenvoudigst: ze kent jou niet, maar herinnert zich mij ongetwijfeld, omdat ik haar laatste rekening betaald heb.’
Þóra nam het aanbod aan en hij beloofde dat hij terug zou bellen. Zij maakte van de tijd gebruik om haar dochter te vertellen dat ze naar bed moest en ze zou net Sóley helpen met tanden poetsen, toen Matthias terugbelde. Þóra legde de telefoon op haar schouder en hield hem met haar wang op zijn plek om zowel te kunnen praten als het gebit van haar nageslacht te kunnen verzorgen.
‘Luister, ze zegt dat het bed in de logeerkamer beslapen was. Er lagen ook dingen in de badkamer: een wegwerpscheermesje; zo’n scheermesje voor vrouwen, wat erop wijst dat je gelijk hebt.’
‘Heeft ze dat de politie laten weten?’ vroeg Þóra.
‘Nee, ze dacht dat het niet belangrijk was, omdat Harald niet thuis vermoord is. Daarnaast zei ze dat er vaker logés geweest waren: meer dan één en meer dan twee. Daarop volgde trouwens over het algemeen meer gefeest, maar dat scheen bij dit soort logés te horen.’
‘Is het mogelijk dat hij een Duitse vriendin had?’
‘Die op bezoek kwam en dan in de logeerkamer sliep? Dat lijkt me twijfelachtig. Ik heb nooit over een Duitse vriendin horen praten.’
‘Ze kunnen natuurlijk ruzie gehad hebben.’ Þóra dacht na. ‘Of misschien was het zo dat het helemaal geen partner, maar een gewone vriendin of een familielid was. Zijn zus misschien?’
Matthias was even stil. ‘Als dat het geval is, denk ik dat we dit even moeten laten rusten.’
‘Ben je nou helemaal?’ riep Þóra uit. ‘Waarom in vredesnaam?’
‘Ze heeft het de laatste tijd zwaar gehad: haar broer vermoord en daarnaast zit ze in een kleine crisis wat betreft haar eigen toekomst.’
‘Hoezo?’ vroeg Þóra.
‘Ze is een heel getalenteerd celliste en wilde zich daarin verder laten opleiden. Haar vader wil dat ze bedrijfskunde studeert en de bank overneemt. Er is niemand anders over: zelfs al was Harald nog in leven geweest, dan was hij er niet voor in aanmerking gekomen. In elk geval was de vraag over haar studie al gerezen, voordat hij vermoord werd.’
‘Gaat ze met een juwelier?’ vroeg Þóra. De handen op de foto’s hadden zeker van een celliste kunnen zijn: met bijzonder kort geknipte nagels.
‘Nee, helemaal niet. Zo is ze niet,’ antwoordde Matthias. ‘Ze houdt helemaal niet van duurdoenerij.’
‘Heeft ze niet een mooie ring?’
Een korte stilte en toen: ‘Ja, mijn kop eraf, als dat niet zo is. Hoe weet je dat?’
Þóra vertelde hem van de foto’s en ze sloten het gesprek af met de belofte van Matthias dat hij erover na zou denken om met het meisje contact op te nemen.
‘Wen ik ou og ie klaaw?’ zei haar dochter met een mond vol tandpastaschuim: ze had het tanden poetsen moeten verdragen, zolang het gesprek duurde. Vandaag zou ze in elk geval geen cariës krijgen. Þóra bracht haar naar bed en las haar voor, totdat ze begon te doezelen. Ze kuste het halfslapende kind op haar voorhoofd, deed het licht uit en zette de deur op een kier. Daarna liep ze terug naar haar computer.
Toen ze twee uur gewerkt had aan het doornemen van Haralds andere bestanden en zonder ook maar iets te vinden wat van nut zou kunnen zijn, gaf ze het op en zette de computer uit. Ze besloot om ergens neer te ploffen en het exemplaar van Malleus Maleficarum te lezen, waarvan Matthias haar gezegd had dat ze het mee moest nemen om het te bekijken. Dat moest toch interessant zijn.
Ze opende het boek en er viel een opgevouwen papier uit.
‘Hou je mond!’ siste Marta Mist. ‘Dit kan niet, tenzij we ons er goed op concentreren.’
‘Hou zelf je mond!’ pareerde Andri. ‘Ik praat, wanneer ik daar zin in heb.’
Bríet kreeg de indruk dat Marta Mist zat te tandenknarsen, maar kon het niet zeker weten, omdat het daarbinnen donker was: het enige licht kwam van de kaarsen die ze her en der in de ruimte neergezet hadden. Ze zuchtte. ‘Ach, hou op met dat geruzie en laten we hiermee aan de slag gaan.’ Ze ging verzitten op de vloer, waar ze in een klein kringetje met gekruiste benen zaten.
‘Ja, alsjeblieft,’ mompelde Halldór, terwijl hij zijn ogen uitwreef. ‘Ik was van plan om vroeg naar bed te gaan en heb geen zin om eindeloos bij deze onzin te blijven hangen.’