Выбрать главу

‘Wij?’ vroeg Andri scherp en hij verslikte zich door de rook die hij vergeten was uit te blazen.

‘Ja,’ antwoordde Þóra, ‘jullie twee.’ Ze wees naar hen beiden, zodat er geen twijfel over kon bestaan.

Brjánn hakte de knoop door. ‘Ik studeer Geschiedenis en kwam op dezelfde manier als Bríet met die vereniging in aanraking: ik had een beetje met Harald gekletst, voordat hij me vroeg om mee te doen. Ik heb toen Andri voor de grap meegesleept.’ Andri, over wie het ging, glimlachte alleen stupide.

‘En waarom draaide het in deze vereniging, als ik vragen mag? We begrepen van Hugi dat het hoofdzakelijk feesten en orgiën waren onder het mom van bijeenkomsten van mensen die in magie geïnteresseerd zijn,’ zei Matthias.

De drie jongens grijnsden, terwijl Marta Mist een gezicht trok en daarna verontwaardigd zei: ‘Gefeest? Het was niet gewoon een beetje feesten. We waren magie en magiërs uit het verleden aan het bestuderen. Het is al met al helemaal niet zo’n gestoorde kunst en echt interessant. Dat we aan het einde van elke bijeenkomst wat lol hadden heeft er niets mee te maken en Hugi is gewoon in de war, net zoals eerder. Hij had wat de vereniging betreft geen idee.’ Ze leunde weer naar achteren en vouwde haar armen over elkaar. Haar gezicht stond op onweer. Ze keek Matthias en Þóra kwaad aan. ‘Jullie weten natuurlijk net zomin iets van waar het om draaide, als de anderen: jullie denken zeker dat we kippen onthoofdden en naalden in zelfgenaaide poppetjes staken.’

‘Wil je ons dan misschien de waarheid over magische rituelen bijbrengen?’ vroeg Matthias.

Marta Mist zuchtte diep. ‘Ik heb er geen zin in om hier een soort leraar te spelen. Het moet voor jullie voldoende zijn om te begrijpen dat magie niets anders is dan een poging van mensen om invloed op hun eigen leven te hebben op een onconventionele manier; dat wil zeggen, onconventioneel in de ogen van mensen van nu. In die tijd was het heel normaal. Het zat ’m er hoofdzakelijk in dat je diverse handelingen verrichtte om gebeurtenissen in je eigen voordeel te beïnvloeden: soms ten koste van anderen, soms niet. Als je moeite doet om een magisch ritueel uit te voeren, heb je naar mijn mening een stap genomen in de richting van het doel dat je gesteld hebt: als je ermee doorgaat, concentreer je je er beter op en is het daardoor ook waarschijnlijker dat je dat doel bereikt.’

‘Kun je me in verband hiermee een voorbeeld geven van zo’n doel?’ vroeg Þóra.

‘Iemands liefde krijgen of meer aandacht, beter worden, je vijand iets aandoen. Dat zijn eigenlijk geen doelen. De meeste oude magische rituelen hebben met basale behoeften te maken: het leven was toen niet zo gecompliceerd en veelzijdig.’

Þóra was het daar na het lezen van Malleus Maleficarum niet geheel mee eens: naar haar mening was het op zijn minst gecompliceerd om te proberen iemand te verdedigen in een rechtsstelsel dat de spelregels meteen opzijschoof en veranderde al naargelang de belangen van de aanklager. ‘En waarvan wordt er dan gebruik gemaakt om een magisch ritueel uit te voeren?’ vroeg ze en ze voegde er om Marta Mist te irriteren aan toe: ‘Afgezien van kippen zonder kop en zelfgenaaide poppetjes?’

‘Leuk hoor,’ zei Marta, maar ze lachte er niet bij. ‘Op IJsland waren dat hoofdzakelijk magische symbolen, hoewel er vaak meer gedaan werd dan alleen die ergens op krassen of tekenen om de magische rituelen compleet te maken. Magische symbolen zijn ook uit andere delen van Europa bekend en daarvoor gold hetzelfde als voor de IJslandse: er werd vaak meer gedaan dan ze alleen maar tekenen.’

‘Zoals?’ vroeg Matthias.

‘Formules zingen, dieren- en mensenbotten verzamelen, en het haar van een maagd verzamelen. Iets van dien aard. Niks bijzonders,’ antwoordde Marta Mist op koele toon.

‘Ja, en soms lichaamsdelen van dode mensen,’ mengde Bríet zich erin. De groep was met stomheid geslagen. Ze werd rood en hield vlug haar mond.

‘O ja?’ antwoordde Matthias met gemaakte verbazing. ‘Zoals wat: handen, haar?’ Hij pauzeerde even. ‘Of misschien ogen?’

Niemand zei iets, totdat Marta Mist besloot het woord te nemen. ‘Ik heb zelf nooit gelezen over een magisch ritueel waarvoor ogen nodig zijn, behalve dierenogen.’

‘En jullie dan? Weten jullie niets van zulke rituelen?’

Geen van de anderen zei iets, maar ze schudden allemaal hun hoofd. ‘Nope,’ kwam er van Brjánn.

‘En vingers, dan?’ voegde Þóra er vlug aan toe. ‘Hebben jullie over moderne of oude rituelen gelezen waarbij vingers gebruikt moeten worden?’

‘Nee.’ Halldórs stem was vastberaden en hij duwde het haar voor zijn ogen weg, zodat hij Þóra en Matthias bij de rest van zijn verhaal in de ogen kon kijken. ‘Laat het duidelijk zijn dat wij ons niet met rituelen beziggehouden hebben waarvoor menselijke lichaamsdelen nodig zijn. Ik weet welke kant jullie op willen en dat gaat echt te ver. Wij hebben Harald niet vermoord; dat kunnen jullie meteen uitsluiten. De politie heeft al onze bewegingen nagetrokken en toen is dit bevestigd.’ Halldór leunde naar voren en haalde een sigaret uit het pakje op tafel. Hij stak hem aan, nam een flinke haal en blies de rook langzaam uit.

‘Dus Hugi heeft hem vermoord?’ vroeg Þóra. ‘Wil je dat zeggen?’

‘Nee, dat zei ik helemaal niet. U luistert niet goed,’ zei Halldór en er klonk iets van agitatie in zijn stem door. Hij leunde weer naar voren, alsof hij meer wilde zeggen, maar Marta Mist stak haar arm voor hem en drukte hem weer tegen de leuning van de bank.

Ze nam het woord, een stuk rustiger dan Halldór: ‘Ik weet niet waar u logica geleerd hebt, maar het feit dat wij Harald niet vermoord hebben wil niet automatisch zeggen dat Hugi het gedaan heeft. Halldór bedoelde alleen dat wij Harald niet vermoord hebben. Punt uit.’ Nu was het de beurt van Marta Mist om op de bank naar achteren te leunen. Ze viste de sigaret tussen Halldórs vingers vandaan, nam een haal en stopte hem toen terug. Op het gezicht van Bríet was even ergernis af te lezen: dit duidelijke teken van intieme vriendschap irriteerde haar kennelijk enigszins.

‘Hugi heeft hem niet vermoord. Zo is hij niet,’ mompelde Halldór nors. Hij duwde Marta Mists arm weg en strekte zich naar de tafel om de as van zijn sigaret te slaan.

‘En jij? Ben jij zo? Als ik me goed herinner, had jij niet zo’n waterdicht alibi als je vrienden.’ Matthias keek Halldór recht aan en wachtte op een reactie.

Die liet niet op zich wachten. Halldórs stem werd diep van woede en terwijl hij begon te praten, ging hij op het randje van de bank zitten en boog zich zo dicht mogelijk zonder van de bank te vallen naar Matthias toe. ‘Harald was mijn vriend. Mijn goede vriend. Hij heeft enorm veel voor me gedaan en ik voor hem. Ik zou hem nooit hebben vermoord. Nooit. U zit er nog verder naast dan de politie en u weet geen ene moer van wat u zit te lullen.’ Hij zette zijn woorden kracht bij door met zijn brandende sigaret op Matthias te wijzen.

‘Wat heb je eigenlijk allemaal voor hem gedaan? Afgezien van hem helpen met het vertalen van documenten?’ mengde Þóra zich er vlug in.

Halldór moest met geweld zijn blik van Matthias af trekken en keek Þóra met weinig enthousiasme aan. Hij deed zijn mond open alsof hij iets wilde zeggen, maar sloot hem toen weer. Nadat hij een haal genomen had en zijn sigaret had uitgedrukt, ging hij weer in zijn oude positie op de bank zitten.

Brjánn, de geschiedenisstudent, nam de rol van bemiddelaar op zich. ‘Luister, ik begrijp helemaal waaraan u zit te denken: natuurlijk heeft iemand Harald vermoord en als het Hugi niet was, wie dan? Maar u kunt zich tijd en moeite besparen, als u wilt geloven dat we u de waarheid vertellen: niemand van ons heeft Harald vermoord. We hadden daar geen enkele reden toe: hij was grappig, ondernemend, een goede gastheer en een goede vriend en makker van ons. Zonder hem stelt onze vereniging bijvoorbeeld niets voor. En daarnaast konden we hem niet eens vermoorden: wij waren niet in de buurt en er zijn genoeg getuigen die dat kunnen bevestigen.’