Выбрать главу

‘Hoe?’ vroeg Berelain, terwijl ze zijn andere hand omklemde en haar ogen sloot. Zijn hand voelde warm. Toen ze had gehoord wat Demandred had gebruld, dat hij de man in het wit had verslagen...

‘Ik vond dat ik het je verschuldigd was,’ zei Annoura. ‘Ik vond hem op het slagveld nadat Demandred had geroepen wat hij had gedaan. Ik heb hem weggetrokken terwijl Demandred in gevecht was met een van de mannen van de Zwarte Toren.’ Ze ging weer op de kruk bij het bed zitten en zakte naar voren. ‘Ik kon hem niet verder Helen dan alleen het dringendste, Berelain. Het spijt me.’

‘Geeft niet,’ zei Berelain. ‘Kitan, haal een van de andere zusters. Annoura, je zult je beter voelen als je wat hebt gerust. Dank je.’ Annoura knikte. Ze sloot haar ogen, en Berelain was geschokt toen er tranen over haar wangen liepen.

‘Wat is er?’ vroeg Berelain. ‘Annoura, wat scheelt eraan?’

‘Je moet er niet over inzitten, Berelain,’ zei ze. ‘Het wordt ons allemaal geleerd, begrijp je. Niet geleiden als je te moe bent. Dan kunnen er complicaties optreden. Maar ik had een Poort naar het paleis nodig. Om hem in veiligheid te brengen, om...’

Annoura gleed van haar kruk. Berelain liet zich naast haar vallen en ondersteunde haar hoofd. Toen pas besefte ze dat het niet de vlechten waren waardoor Annoura er zo anders uitzag. Haar gezicht was veranderd. Niet langer leeftijdloos, maar jeugdig.

‘O, Licht, Annoura,’ zei Berelain. ‘Je hebt jezelf opgebrand, of niet?’

De vrouw was buiten bewustzijn geraakt. Berelains hart verwrong. Ze hadden de laatste tijd hun geschillen gehad, maar Annoura was daarvoor jarenlang haar vertrouwelinge en vriendin geweest. Die arme vrouw. Voor zover ze van Aes Sedai had begrepen, werd dit beschouwd als een lot dat erger was dan de dood.

Berelain tilde de vrouw op de zitbank in de kamer en legde een deken over haar heen. Ze voelde zich ontzettend machteloos. Misschien... misschien kan ze toch nog worden Geheeld...

Ze liep terug naar Galads zijde om zijn hand nog een tijdje vast te houden, zette de kruk rechtop en nam plaats. Heel even rusten maar. Ze sloot haar ogen. Hij leefde nog. Het had een vreselijke prijs gevergd, maar hij leefde nog.

Ze schrok toen hij sprak. ‘Hoe?’

Ze opende haar ogen en zag dat hij haar aankeek.

‘Hoe ben ik hier gekomen?’ vroeg hij zachtjes.

‘Annoura,’ zei ze. ‘Ze vond je op het slagveld.’

‘Mijn wonden?’

‘Er komen andere zusters om je te Helen zodra ze vrijgemaakt kunnen worden,’ zei ze. ‘Je hand...’ Ze vermande zich. ‘Je hand is verloren, maar we kunnen die snee in je gezicht wel weghalen.’

‘Nee,’ fluisterde hij. ‘Het is maar... een sneetje. Bewaar de Heling voor mannen die anders zouden sterven.’ Hij leek zo moe. Nauwelijks wakker.

Ze beet op haar lip, maar knikte. ‘Natuurlijk.’ Ze aarzelde. ‘De strijd gaat daar slecht, hè?’

‘Ja.’

‘En nu... hopen we er maar het beste van?’

Hij haalde zijn hand onder de hare vandaan en reikte onder zijn hemd. Als er een Aes Sedai kwam, zouden ze hem moeten uitkleden om zijn wonden te verzorgen. Alleen de stomp was tot nog toe verzorgd, aangezien die het ernstigst was.

Galad zuchtte, trilde, en zijn hand gleed van zijn hemd. Had hij het willen uittrekken?

‘Hoop...’ fluisterde hij, en hij zakte weer weg.

Rhand huilde.

Hij zat ineengedoken in de duisternis terwijl het Patroon voor hem wervelde, geweven met de draden van de levens van mensen. Zoveel van die draden eindigden.

Zoveel.

Hij had in staat moeten zijn om ze te beschermen. Waarom kon hij dat niet? Tegen zijn wil begon de namenlijst zich weer af te spelen in zijn geest. De namen van degenen die voor hem waren gestorven, te beginnen met alleen vrouwen, maar nu uitgebreid met iedere andere persoon die hij had moeten redden, die hij niet had kunnen redden.

Terwijl de mensheid vocht in Merrilor en Shayol Ghul, was Rhand gedwongen hen te zien sterven. Hij kon zich er niet van afwenden.

De Duistere besloot hem toen met kracht aan te vallen. Die druk kwam weer over hem heen, in een poging Rhand te verpletteren. Hij kon zich niet bewegen. Elk deel van zijn wezen, zijn vastberadenheid en zijn kracht moest hij aanwenden om te voorkomen dat de Duistere hem verscheurde.

Hij kon alleen maar toekijken terwijl ze stierven.

Rhand zag Davram Bashere sterven bij een bestorming, snel gevolgd door zijn vrouw. Rhand schreeuwde toen hij zijn vriend zag vallen en huilde om hem.

Die goede, trouwe Hurin sneuvelde door een Trollok die van de Hoogvlakte sprong waar Mart standhield. Rhand huilde om Hurin. De man die zoveel vertrouwen in hem had gehad, de man die hem overal zou zijn gevolgd.

Jori Congar lag vastgepind onder het karkas van een Trollok en bleef om hulp jammeren totdat hij doodbloedde. Rhand huilde om Jori toen zijn levensdraad uiteindelijk verdween.

Enaila de Speervrouwe stierf toen haar buik werd doorboord door vier Trolloks. Rhand huilde om haar.

Karldin Manfor, die hem al zo lang volgde en ook bij Dumais Bron was geweest, stierf toen zijn krachten om te geleiden het begaven en hij uitgeput op de grond viel. Sharanen doorstaken zijn lijk. Zijn Aes Sedai, Beldeine, struikelde en viel even later. Rhand huilde om hen allebei.

Hij huilde om Garet Brin en Siuan. Hij huilde om Gawein.

Zoveel. Zo ontzettend veel.

JE VERLIEST.

Rhand kromp verder ineen. Wat kon hij doen? Zijn droom om de Duistere tegen te houden... hij zou een nachtmerrie scheppen als hij dat deed. Zijn eigen bedoelingen verraadden hem.

GEEF TOE, TEGENSTANDER. WAAROM ZOU JE BLIJVEN VECHTEN? STAAK JE GEVECHT EN RUST UIT.

Het was verlokkelijk. O, wat was het verlokkelijk. Licht. Wat zou Nynaeve denken? Hij zag haar vechten om Alanna te redden. Hoe erg zouden zij en Moiraine zich schamen als ze wisten dat Rhand op dat ogenblik het liefst gewoon wilde loslaten?

Pijn spoelde over hem heen en hij schreeuwde het weer uit.

‘Alsjeblieft, laat dit ophouden!’

DAT KAN OOK.

Rhand kroop kronkelend en bevend in elkaar. Maar nog altijd hoorde hij hun geschreeuw. De ene na de andere sneuvelde. Hij hield ternauwernood vol. ‘Nee,’ fluisterde hij.

goed dan, zei de Duistere, ik wil je nog één ding laten zien.

NOG ÉÉN BELOFTE VAN WAT KAN ZIJN...

De Duistere spon nog een laatste keer draden van mogelijkheden uit.

Alles werd donker.

Taim haalde uit met de Ene Kracht en bestookte Mishraile met wevingen van Lucht. ‘Ga dan terug, stommeling! Vecht! We mogen die positie niét verliezen!’

De Gruwheer dook ineen, riep zijn twee metgezellen en sloop weg om te doen wat hem bevolen werd. Taim brieste van woede en brak een rotsblok met een uitbarsting van kracht. Die feeks van een Aes Sedai! Hoe waagde ze het hem af te schermen?

‘M’Hael,’ zei een rustige stem.

Taim... M’Hael. Hij moest aan zichzelf denken als M’Hael. Hij liep over de helling naar de stem die hem had geroepen. Hij had in paniek een Poort naar de veiligheid genomen en stond nu aan de rand van de zuidoostelijke helling van de Hoogvlakte. Demandred gebruikte deze plek om de strijd beneden in het oog te houden en vernietiging uit te storten over de gelederen van de Andoranen, Cairhienin en Aiel.

Demandreds Trolloks beheersten de hele doorgang tussen de Hoogvlakte en de moerassen en putten de verdedigers bij de droge rivier uit. Het was alleen maar een kwestie van tijd. Intussen vocht het Sharaanse leger ten noordoosten van hier op de Hoogvlakte. Het baarde hem zorgen dat Cauton zo snel was aangekomen om de opmars van de Sharanen tegen te houden. Nou ja. Het was een wanhoopsdaad van die man. Hij zou niet op kunnen tegen het Sharaanse leger. Maar het belangrijkste op dit ogenblik was het vernietigen van die Aes Sedai aan de andere kant van de Hoogvlakte.

M’Hael liep tussen argwanende Sharanen door, met hun vreemde kleding en tatoeages. Demandred zat in kleermakerszit midden tussen hen in. Met zijn ogen dicht ademde hij langzaam in en uit. Die sa’angreaal die hij gebruikte... die vergde iets van hem. Meer dan alleen de kracht die je gewoonlijk nodig had om te geleiden.