Выбрать главу

Zou dat M’Hael een mogelijkheid bieden? Het stak hem verschrikkelijk om zichzelf onder een ander te moeten plaatsen. Ja, hij had veel van deze man geleerd, maar nu was Demandred overduidelijk niet meer geschikt om te leiden. Hij legde die Sharanen in de watten en verspilde kracht aan zijn vendetta tegen Altor. De zwakte van een ander was voor M’Hael een mogelijke opening.

‘Ik hoor dat je faalt, M’Hael,’ zei Demandred.

Aan de overkant van de droge rivierbedding begon de Andoraanse verdediging het eindelijk te begeven. Trolloks probeerden al zwakke plekken in hun gelederen te vinden en braken op verschillende plekken overal langs de rivier door piekeniersformaties. De zware cavalerie van het Legioen en de lichte van de Cairhienin waren nu doorlopend in beweging en voerden wanhopige aanvallen op Trolloks uit terwijl die door de Andoraanse verdediging heen braken. De Aiel hielden ze nog altijd van zich af bij de moerassen, en de kruisboogschutters van het Legioen, samen met Andoraanse piekeniers, hielden de Trolloks nog tegen zodat ze niet om hun rechterflank konden komen. Maar de druk van de oprukkende Trolloks was meedogenloos, en Elaynes gelederen begonnen geleidelijk naar achteren te buigen en langzaam steeds verder Shienaraans grondgebied op te gaan.

‘M’Hael?’ zei Demandred, die zijn ogen opende. Oude ogen. M’Hael weigerde angst te voelen terwijl hij in die ogen keek. Hij zou zich niét bang laten maken! ‘Vertel me hoe je hebt gefaald.’

‘Die heks van een Aes Sedai,’ beet M’Hael hem toe. ‘Ze heeft een heel sterke sa’angreaal. Ik had haar bijna, maar toen liet de Ware Kracht me in de steek.’

‘Het heeft een reden dat je er maar een klein spoortje van krijgt,’ zei Demandred, die zijn ogen weer sloot. ‘De Ware Kracht is onvoorspelbaar voor iemand die er niet aan gewend is.’

M’Hael zei niets. Hij zou oefenen met de Ware Kracht en hij zou de geheimen ervan ontsluieren. De andere Verzakers waren oud en traag. Nieuw bloed zou regeren als het einde eenmaal kwam.

Met een ontspannen gevoel van onvermijdelijkheid stond Demandred op. Hij gaf de indruk van een reusachtig rotsblok dat van positie veranderde. ‘Je gaat terug en doodt haar, M’Hael. Ik heb haar zwaardhand gedood. Ze zou gemakkelijke prooi moeten zijn.’

‘Die sa’angreaal...’

Demandred stak zijn scepter met de gouden beker erbovenop naar voren.

Was dit een beproeving? Zoveel kracht. M’I lael had de kracht van Demandred voelen afstralen als hij dat ding gebruikte.

‘Je zegt dat ze een sa’angreaal heeft,’ zei Demandred. ‘Hiermee heb jij er ook een. Ik geef je Sakarnen, zodat je geen enkel uitvlucht meer hebt om te falen. Slaag, of sterf tijdens je poging, M’Hael. Bewijs dat je het waard bent om bij de Uitverkorenen te horen.’

M’Hael likte langs zijn lippen. ‘En als de Herrezen Draak eindelijk naar je toe komt?’

Demandred lachte. ‘Denk je dat ik dit zou gebruiken om tegen hem te vechten? Wat zou dat nou bewijzen? We moeten onze krachten met elkaar meten als ik mezelf als de betere wil bewijzen. Ik heb gehoord dat hij Callandor niet veilig kan gebruiken, en hij is zo dom geweest om de Choedan Kal te vernietigen. Hij zal komen, en als hij komt, zal ik hem zonder hulp tegemoet treden en bewijzen dat ik de ware meester van dit rijk ben.’

Alle duisternis... dacht Taim. Hij is volkomen waanzinnig geworden. Het was vreemd om in die ogen te kijken, die zo helder leken, en niets dan krankzinnigheid over zijn lippen te horen komen. Toen Demandred pas naar M’Hael toe was gekomen om hem de mogelijkheid te bieden de Grote Heer te dienen, was de man niet zo geweest. Hooghartig, ja. Alle Uitverkorenen waren hooghartig. Demandreds vastberadenheid om Altor persoonlijk te vermoorden had als een vuur binnen in hem gebrand.

Maar dit... dit was iets anders. Het leven in Shara had hem veranderd. Het had hem beslist verzwakt. En nu dit. Welke man zou nu bereidwillig een zo krachtig voorwerp aan een tegenstrever afstaan?

Alleen een dwaas, dacht M’Hael, die naar de sa’angreaal reikte. Jou doden zal net zoiets zijn als een paard met drie gebroken benen afmaken, Demandred. Jammer. Ik had gehoopt je gewoon te kunnen verslaan.

Demandred wendde zich af en M’Hael trok de Ene Kracht door Sakarnen, gretig drinkend van de rijkdom ervan. De zoetheid van saidin doordrong hem van een razende stroom van heerlijke Kracht. Hij was onoverwinnelijk met dit ding in zijn handen! Hij kon alles. Bergen vernietigen, legers wegvagen, allemaal in zijn eentje!

M’Hael stond te popelen om stromen te vormen, ze samen te voegen en deze man te vernietigen.

‘Pas op,’ zei Demandred. Zijn stem klonk zielig, zwak. Het gepiep van een muis. ‘Ik zou er maar niets mee op mij afsturen, als ik jou was. Ik heb Sakarnen aan me gebonden. Als je probeert hem tegen me te gebruiken, word je zelf uit het Patroon weggebrand.’

Loog Demandred? Kon een sa’angreaal worden afgestemd op een bepaalde persoon? Hij wist het niet. Hij dacht even na en liet Sakarnen toen met een bitter gevoel zakken, ondanks de kracht die door hem heen stroomde.

‘Ik ben niet achterlijk, M’Hael,’ zei Demandred droogjes. ‘Ik geef je heus niet de strop waarmee je me kunt ophangen. Ga doen wat je gezegd is. Je bent mijn dienaar hierin, de hand die de bijl vasthoudt om de boom mee om te hakken. Vernietig de Amyrlin met lotsvuur. Het is ons bevolen, en hierin zullen we gehoorzamen. De wereld moet ontrafeld worden voordat we hem opnieuw naar ons eigen denkbeeld kunnen opbouwen.’

M’Hael grauwde naar de man, maar hij deed wat hem gezegd werd en weefde een Poort. Hij zóü die heks van een Aes Sedai vernietigen. En dan... dan zou hij besluiten hoe hij met Demandred kon afrekenen.

Elayne keek gefrustreerd toe terwijl haar piekeniersformaties langzaam achteruit werden gedreven. Dat Birgitte haar had weten te overtuigen bij het strijdgewoel uit de buurt te gaan – er konden ieder ogenblik Trolloks doorbreken – zat haar niet lekker.

Elayne wendde Maanschaduw en liet de merrie opzij dansen. Ze had zich bijna helemaal tot aan de ruïnes teruggetrokken, voorlopig buiten gevaar. Ze werd omringd door een dubbele rij wachters, van wie de meesten zaten te eten om tussen de gevechten door nog een beetje kracht op te doen.

Elayne voerde haar banier niet, hoewel ze boodschappers op pad stuurde om haar bevelvoerders te laten weten dat ze nog leefde. Ze had geprobeerd haar troepen tegen de Trolloks op te zetten, maar het was niet genoeg geweest. Haar soldaten verzwakten.

‘We moeten terug,’ zei ze tegen Birgitte. ‘Ze moeten me zien, Birgitte.’

‘Ik weet niet of dat iets zal veranderen,’ antwoordde Birgitte. ‘Die formaties kunnen gewoon niet standhouden tegenover de Trolloks en die verrekte geleiders. Ik...’

‘Wat is er?’ vroeg Elayne.

Birgitte wendde zich af. ‘Ik zou durven zweren dat ik me ooit net zulke omstandigheden als deze kon herinneren.’

Elayne klemde haar kiezen op elkaar. Ze vond Birgittes geheugenverlies hartverscheurend, maar het was het probleem van slechts één vrouw. Duizenden mensen stierven.

Verderop zochten de vluchtelingen uit Caemlin nog altijd naar pijlen en gewonden. Enkele groepen naderden Klaynes wachters en overlegden zachtjes met hen, vragend naar de strijd of de koningin. Elayne was trots op die vluchtelingen en hun vasthoudendheid. De stad was gevallen, maar een stad kon je herbouwen. De mensen, het werkelijke hart van Caemlin, zouden zich niet zo gemakkelijk laten verslaan.

Een volgende lans van licht dook neer op het slagveld, doodde mannen en dreef piekeniers uiteen. Daarachter, aan de overkant van de Hoogvlakte, stonden vele vrouwen te geleiden in een felle strijd. Elayne zag de lichten opflitsen in de nacht, maar meer ook niet. Moest ze zich bij hen aansluiten? Haar handelen hier was niet voldoende geweest om de soldaten te redden, maar ze had wel sturing en leiderschap geboden.