Выбрать главу

Lan sprong uit het zadel – Mandarb had geen verweer tegen de Ene Kracht, en dus zou Demandred meteen zijn paard doden als Lan vanuit het zadel vocht – en raakte rennend de grond, met zijn zwaard in de hand.

‘Alwéér een?’ brulde Demandred. ‘Lews Therin, je begint me te...’

Hij brak zijn zin af toen Lan bij hem was en hem aanviel met Distelpluis zweeft op de wervelwind, een felle zwaardvorm. Demandred zwiepte zijn zwaard omhoog en ving de klap op met zijn wapen, maar hij moest een stap achteruitdoen door de kracht ervan. Ze wisselden drie slagen uit, snel als blikseminslagen, en Lan was nog in beweging toen de laatste slag Demandred op zijn wang raakte. Lan voelde een lichte ruk en een spoortje bloed sproeide de lucht in.

Demandred tastte naar de wond in zijn wang en zijn ogen werden groot. ‘Wie bén jij?’ vroeg Demandred.

‘Ik ben de man die jou gaat doden.’

Op de rug van een torm draafde Min naar de Poort die terug leidde naar het slagveld bij Merrilor. Ze hoopte dat het beest opgewassen was tegen de felle strijd die zou losbarsten als ze daar aankwamen. De zon kwam op, maar het licht ervan werd snel gesmoord door de steeds donkerdere wolken. Min zag het licht flikkeren en sterven als het laatste kooltje van een haardvuur.

Ver naar het noorden voelde ze Rhand trillen.

Het Patroon wervelde om Rhand heen en dwong hem toe te kijken. Met tranen in zijn ogen deed hij dat. Hij zag de mensen strijden. Hij zag ze vallen. Hij zag Elayne, gevangen en alleen, terwijl een Gruwheer zich voorbereidde om hun kinderen uit haar buik te snijden. Hij zag Rhuarc, zijn geest verdwenen, de speelpop van een Verzaker.

Hij zag Mart, wanhopig tegenover een verschrikkelijke overmacht.

Hij zag Lan zijn dood tegemoet rijden.

Demandreds woorden staken hem. De druk van de Duistere bleef op hem inbeuken.

Rhand had gefaald.

Maar achter in zijn geest hoorde hij een stem. Broos, bijna vergeten.

Laat het los.

Lan hield niets achter.

Hij vocht niet zoals hij Rhand had geleerd te vechten. Geen zorgvuldige inschatting, geen beoordeling van het terrein, geen voorzichtig aftasten. Demandred kon geleiden, en ondanks het medaillon mocht Lan zijn vijand geen tijd geven om na te denken, om te weven en stenen naar hem toe te smijten of de grond onder hem te laten openbarsten.

Lan groef zich diep in de leegte in en liet zich door zijn instincten leiden. Dit ging verder dan een gebrek aan gevoel. Hij brandde alles weg. Hij hoefde het terrein niet te beoordelen, want hij voelde het land alsof het deel van hem uitmaakte. Hij hoefde Demandreds kracht niet te beproeven. Een Verzaker, met vele tientallen jaren ervaring, zou een van de vaardigste zwaardvechters zijn die Lan ooit tegenover zich had gehad.

Lan was zich vaag bewust van de Sharanen die zich in een wijde cirkel om de twee tegenstanders uitspreidden. Kennelijk had Demandred zoveel vertrouwen in zijn vaardigheid dat hij geen inmenging van anderen toestond.

Lan begon een hele reeks van aanvallen. Water van de heuvel ging over in Wervelwind op de berg en dat ging over in Havik duikt in de struik. Zijn zwaardvormen waren als stromen die zich samenvoegden tot een steeds bredere rivier. Demandred vocht zo goed als Lan al had gevreesd. Hoewel de vormen van de man een tikje anders waren dan die Lan kende, bleef de aard van het zwaardgevecht onveranderd.

‘Je bent... goed...’ gromde Demandred toen hij achteruitstapte voor Wind en regen en er een spoortje bloed van zijn kin droop. Lans zwaard weerspiegelde het rode licht van een kampvuur.

Demandred deed een tegenaanval met Vonken slaan. Die had Lan voorzien, maar hij liep toch een kras in zijn zij op. Hij negeerde de wond en deed een stap achteruit. Dat gaf Demandred de gelegenheid om een steen op te pakken met de Ene Kracht en die naar Lan toe te smijten.

Binnen in de leegte voelde Lan de steen aankomen. Hij had een diepgaand inzicht in het gevecht, voortkomend uit de kern van zijn ziel. Zoals Demandred zijn voeten neerzette, de richting waarin zijn blik schoot, daardoor wist Lan steeds wat er ging komen.

Terwijl Lan vloeiend doorging met zijn volgende zwaardvorm, hield hij zijn wapen horizontaal voor zijn borst en stapte achteruit. Een steen zo groot als het hoofd van een man suisde vlak voor hem langs. Lan stapte soepel weer naar voren en verplaatste zijn arm naar de volgende vorm terwijl een andere steen rakelings onder zijn arm door vloog. Lan hief zijn zwaard en stapte om het pad van een derde steen heen, die hem op een duimbreedte miste en zijn kleding liet wapperen.

Demandred blokkeerde Lans aanval, maar hij hijgde zwaar. ‘Wie bén jij?’ fluisterde Demandred. ‘Geen sterveling heeft zoveel vaardigheid. Asmodean? Nee, nee. Hij zou nooit zo kunnen vechten. Lews Therin? Jij bent het achter dat gezicht, of niet?’

‘Ik ben maar een man,’ fluisterde Lan. ‘Dat is alles wat ik ooit ben geweest.’

Demandred gromde en zette de aanval in. Lan reageerde met Stenen vallen van de berg, maar Demandreds felheid dwong hem weer een paar passen achteruit.

Ondanks Lans aanvankelijke offensief was Demandred de betere zwaardvechter. Lan wist dit dankzij hetzelfde gevoel dat hem vertelde wanneer hij moest aanvallen, wanneer hij moest blokkeren, wanneer hij een stap moest zetten en wanneer hij zich moest terugtrekken. Misschien zou het anders zijn geweest als ze als gelijken naar de strijd waren gekomen. Dat was niet zo. Lan vocht al de hele dag, en hoewel zijn ernstigste wonden waren Geheeld, deden de kleinere nog pijn. Daarnaast was Heling op zich al vermoeiend.

Demandred was overduidelijk nog uitgerust. De Verzaker hield op met praten en wierp zichzelf in de strijd. Hij staakte ook het gebruik van de Ene Kracht en richtte zich alleen op zijn zwaardspel. Hij grijnsde niet toen hij het voordeel overnam. Hij leek geen man die vaak grijnsde.

Lan glipte bij Demandred weg, maar de Verzaker kwam naar voren met Ever snelt de berg af, waarmee hij Lan weer achteruitduwde naar de rand van de kring. De Verzaker doorbrak zijn verdediging, bracht hem een wond in de arm toe, toen in de schouder, en uiteindelijk in het bovenbeen.

Ik heb alleen nog tijd voor één laatste les...

‘Ik heb je,’ grauwde Demandred uiteindclijk, zwaar ademend. ‘Wie je ook bent, ik héb je. Je kunt niet winnen.’

‘Je hebt niet naar me geluisterd,’ fluisterde Lan.

Eén laatste les. De moeilijkste...

Demandred sloeg toe, en Lan zag zijn opening. Lan sprong naar voren, zette Demandreds zwaardpunt tegen zijn eigen zij en duwde zich erop.

‘Ik ben hier niet gekomen om te winnen,’ fluisterde Lan glimlachend. ‘Ik ben hier gekomen om jou te doden. De dood is lichter dan een veer.’

Demandreds ogen werden groot en hij probeerde achteruit te gaan. Te laat. Lans zwaard doorboorde zijn keel.

Alles werd donker toen Lan achteruit van het zwaard gleed. Hij voelde Nynaeves angst en verdriet en stuurde haar zijn liefde toe.

38

De plek die niet was

Toen Rhand Lan zag vallen, voelde hij een steek van pijn in zijn hart. De Duistere stuwde zichzelf om Rhand heen. Hij slokte hem op, verscheurde hem. Hij was te zwaar om af te weren. Rhand was op.

Laat het los. De stem van zijn vader.

‘Ik moet ze redden...’ fluisterde Rhand.

Laat ze hun offers brengen. Je kunt dit met alleen.

‘Ik moet... Dat is wat het betekent...’ De Duistere kroop over hem heen als duizend kraaien die in zijn vlees pikten, het van zijn botten scheurden. Hij kon amper nadenken bij die druk en het gevoel van verlies. De dood van Egwene en zoveel anderen.

Laat het los.

Het is hun eigen keus.

Hij wilde hen zo graag beschermen, de mensen die in hem geloofden. Hun dood, en het gevaar waarin ze verkeerden, waren een gigantisch gewicht op zijn schouders. Hoe kon een man gewoon... loslaten? Zou hij dan niet de verantwoordelijkheid loslaten?