Выбрать главу

Het was er nu vol met Trolloks.

Een slachting.

Aviendha knielde bij Rhuarcs lichaam.

Dood. Ze had Rhuarc gedood!

Dat was hij niet meer, hield ze zich voor. Graendal had hem al vermoord. Dit is maar een omhulsel.

Het was maar een...

Het was maar een...

Het was maar een...

Kracht, Aviendha. Rhands vastberadenheid vulde haar, uitstralend vanuit de binding achter in haar geest. Ze keek op en voelde alle vermoeidheid van haar afglijden, alle afleiding verdwijnen.

Graendal streed tegen Amys, Talaan en Cadsuane, en Graendal was aan de winnende hand. Wevingen suisden heen en weer en verlichtten de stoffige lucht, maar de wevingen die van Cadsuane en de anderen kwamen, waren steeds minder fel, voornamelijk nog verdedigend. Terwijl Aviendha toekeek, sloeg er een storm van bliksems rondom Amys in, waardoor ze tegen de grond werd gesmeten.

Naast Graendal beefde Sashelle en viel opzij. De gloed van de Ene Kracht omringde haar niet meer. Graendal had te veel Kracht door haar heen getrokken en haar uitgeput.

Aviendha stond op. Graendal was sterk en listig. Ze was er uitzonderlijk goed in om wevingen uit de lucht te slaan al terwijl ze werden gevormd.

Aviendha stak haar hand opzij en weefde Vuur, Lucht en Geest. Een gloeiende, brandende speer van licht en vuur verscheen in haar hand. Ze bereidde nog vijf wevingen van Geest voor en begon te rennen.

Het gedreun van de trillende grond vergezelde haar voetstappen. Kristallen bliksems vielen uit de lucht en bevroren. Mannen en beesten jankten toen de Duisterhonden de laatste rijen mensen bereikten die het pad omhoog naar Rhand verdedigden.

Graendal zag Aviendha en begon lotsvuur te weven. Aviendha hakte de weving uit de lucht met een stroom Geest. Graendal vloekte en weefde opnieuw. Aviendha sloeg nogmaals toe en deed de weving teniet.

Cadsuane en Talaan stuurden uitbarstingen van vuur. Een van de gevangen Aiel gooide zichzelf voor Graendal en stierf met een ijselijke gil toen de vlammen hem omspoelden.

Aviendha rende op snelle voeten, terwijl de grond onder haar een waas was, met een speer van licht in haar hand. Ze herinnerde zich haar eerste wedren, een van de beproevingen voordat ze zich bij de Spcrrvrouwen mocht aansluiten. Op die dag had de wind in haar rug haar voortgeduwd.

Deze keer voelde ze geen wind. In plaats daarvan hoorde ze de kreten van de krijgers. Nu dreven de Aiel die vochten haar voort, naar Graendal toe.

De Verzaker maakte een weving die Aviendha niet op tijd kon tegenhouden, een krachtige weving van Aarde die ze onder Aviendha’s voeten gooide.

Dus sprong ze.

De grond barstte open, stenen vlogen omhoog toen de ontploffing haar de lucht in smeet. Scherven haalden haar benen open en trokken sporen van bloed door de lucht om haar heen. Haar voeten werden verscheurd, botten braken, haar benen brandden.

Te midden van de storm van stenen greep ze de speer van vuur en licht met twee handen vast, en haar rokken wapperden terwijl ze werden verscheurd.

Graendal keek op, haar ogen werden groot en haar mond viel open. Ze wilde Reizen met de Ware Kracht. Aviendha wist het. De vrouw had dat tot nu toe niet gedaan, omdat ze voor die wijze van Reizen haar metgezellen moest aanraken als ze hen wilde meenemen.

In het korte ogenblik dat ze in de lucht hing keek Aviendha de Schaduwziel in de ogen en zag daar werkelijke doodsangst.

De lucht begon zich te vervormen.

Aviendha’s speerpunt zonk in Graendals zij.

Even later verdwenen ze allebei.

43

Een veld van glas

Logain stond midden op een veld van glas, met zijn handen op zijn rug. De strijd op de Hoogvlakte woedde voort. De Sharanen leken achteruit te deinzen voor de felle aanval van Cautons legers, en zijn verkenners hadden net gemeld dat de Schaduw overal op de Akker van Merrilor zware verliezen leed.

‘Ze zullen jullie waarschijnlijk niet nodig hebben,’ zei Gabrelle tegen hem toen zijn verkenners weer vertrokken. ‘Dus je had gelijk.’ Door de binding kwam ontevredenheid en zelfs teleurstelling.

‘Ik moet me om de toekomst van de Zwarte Toren bekommeren,’ antwoordde Logain.

‘Je bent niet met de toekomst van de Toren bezig,’ zei ze zachtjes, bijna dreigend. ‘Jij wilt ervoor zorgen dat je macht hebt in deze landen, Logain. Je kunt je gevoelens niet voor mij verbergen.’

Logain onderdrukte zijn woede. Hij zou zich niet weer aan anderen onderwerpen. Uitgesloten. Eerst de Witte Toren, toen M’Hael en zijn mannen. Dagen van foltering. Wéken.

Ik zal sterker zijn dan ieder ander, dacht hij. Dat was toch de enige oplossing? Ik zal worden gevreesd.

Licht. Hij had hun pogingen om hem te corrumperen, hem tot de Schaduw te Bekeren weerstaan... maar hij vroeg zich onwillekeurig af of ze misschien toch iets in hem hadden gebroken. Iets diepgaands. Hij speurde met zijn blik over het veld van kristal.

Er rommelde weer iets onder zijn voeten, en een deel van de kristallen brak. Dit hele terrein zou straks instorten. En daarmee zou ook de scepter verdwijnen...

Macht.

‘Ik waarschuw je, vastelander,’ zei een kalme stem verderop. ‘Ik heb een boodschap. Als ik je arm moet breken om hem over te brengen, zal ik het niet laten.’

Dat is een Seanchaanse tongval, dacht Logain, die zich fronsend omdraaide. Een Seanchaanse vrouw, vergezeld door een grote Illianer, stond te ruziën met een van zijn wachters. De vrouw wist hoe ze haar stem ver kon laten dragen zonder te schreeuwen. Ze had een beheerste kalmte over zich die Logain merkwaardig vond.

Hij liep naar hen toe, en de Seanchaanse vrouw keek hem aan. ‘U oogt gezagvol,’ zei ze. ‘Bent u degene die Logain wordt genoemd?’ Hij knikte.

‘De Amyrlin stuurt u haar laatste woorden,’ zei de Seanchaanse vrouw. ‘U moet de zegels naar de Witte Toren brengen om te worden gebroken. Het teken is de komst van licht! Ze zegt dat het duidelijk zal zijn als het zover is.’

Logain trok zijn wenkbrauw op. Hij knikte naar de vrouw, voornamelijk om van haar af te zijn, draaide zich om en liep weer weg.

‘Je bent niet van zins om daar gehoor aan te geven,’ zei Gabrelle. ‘Jij dwaas. Die zegels zijn van...’

‘Van mij,’ kapte Logain haar af.

‘Logain,’ zei Gabrelle zachtjes. ‘Ik weet dat je gekwetst bent, maar dit is geen tijd voor spelletjes.’

‘Waarom niet? Heeft de Witte Toren mij ooit anders behandeld dan als een spelstuk?’

‘Logain.’ Ze raakte zijn arm aan.

Het Licht verzénge die binding! Hij wenste dat hij haar er nooit toe gedwongen had. Nu hij met haar verbonden was, voelde hij hoe oprecht ze was. Hoeveel eenvoudiger zou het zijn als hij alle Aes Sedai met argwaan kon blijven bekijken.

Oprechtheid. Zou dat zijn ondergang worden?

‘Heer Logain!’ riep Desautel hem toe. De Toegewijde Asha’man was zo potig als een smid. ‘Heer Logain, ik geloof dat ik hem gevonden heb!’

Logain verbrak het oogcontact met Gabrelle en keek Desautel aan. De Asha’man stond naast een groot kristal. ‘Hier,’ zei Desautel, wrijvend over het kristal toen Logain kwam aanlopen. ‘Ziet u?’

Logain knielde neer en weefde een kleine lichtbol. Ja... daar, in het kristal. Het leek op een hand, gemaakt van een iets andere soort kristal, fonkelend in het licht. Die hand hield een gouden scepter vast, waarvan de bovenkant min of meer een bekervorm had.

Logain verzamelde de Ene Kracht en glimlachte breed. Hij liet saidin in het kristal vloeien en gebruikte een weving om het te breken zoals hij bij een steen zou doen.

De hele grond beefde. Het kristal, of wat het ook was, weerstond hem. Hoe harder hij duwde, hoe heftiger het beven werd.

‘Logain...’ begon Gabrelle.

‘Achteruit,’ waarschuwde Logain. ‘Ik denk dat ik lotsvuur moet proberen.’

Er stroomde een paniekgevoel door de binding. Gelukkig probeerde Gabrelle hem niet te vertellen wat verboden was en wat niet. Asha’man hoefden zich niet aan de wetten van de Witte Toren te houden.

‘Logain!’

Een andere stem. Waarom lieten ze hem niet met rust? Hij bereidde zijn weving voor.