Выбрать главу

Plotseling ging ik overeind zitten en riep hem toe te stoppen.

Ik moet iets uitleggen: ik kan niet verdwalen. Je kunt het een psi-talent noemen, zoiets als ze op Duke Universiteit bestuderen. Moeder placht te zeggen dat haar zoontje een ‘richtingsknobbel’ had. Noem het wat je wilt, ik was zes of zeven voor ik besefte dat andere mensen wel konden verdwalen. Ik weet altijd waar het noorden is, de richting van mijn uitgangspunt, en hoe ver dat weg is. Ik kan rechtstreeks terugkeren of langs de weg waarlangs ik gekomen ben, zelfs in het donker en in de rimboe. Dat was de voornaamste reden dat ik altijd weer tot korporaal werd bevorderd en meestal een sergeantsbaantje toegeschoven kreeg. Patrouilles die ik leidde kwamen altijd terug — ik bedoel de overlevenden. Dat was een bemoedigende gedachte voor stadsjongens die toch al helemaal niet in die rimboe hadden willen zijn. Ik had geroepen omdat de chauffeur naar rechts draaide terwijl hij naar links had moeten draaien en op het punt stond zijn eigen spoor terug te volgen.

Hij ging sneller rijden.

Ik schreeuwde weer. Hij snapte geen Engels meer. Anderhalve kilometer en ettelijke bochten later moest hij wel stoppen vanwege een verkeersopstopping. Ik stapte uit en hij sprong eruit en begon in het Kantonees te schreeuwen en naar de meter in zijn taxi te wijzen. We werden omringd door Chinezen die tot de herrie bijdroegen en kleinere die aan mijn kleren plukten. Ik hield mijn hand op mijn geld en was wat blij toen ik een politieagent in het oog kreeg. Ik riep en trok zijn aandacht.

Hij kwam zwaaiend met een lange stok door de menigte. Hij was een Hindoe en ik zei tegen hem: ‘Spreekt u Engels?’

‘Jazeker. En ik versta Amerikaans.’ Ik legde mijn moeilijkheden uit, toonde hem de kaart en zei dat de chauffeur me in de Geldwisselaarssteeg had opgepikt en had rondgereden.

De agent knikte en sprak met de chauffeur in een derde taal — ik vermoed Maleis. Tenslotte zei de agent: ‘Hij verstaat geen Engels. Hij dacht dat u zei dat u naar Johore wilde.’

De brug naar Johore ligt op de grootste afstand van de haven die je kunt afleggen zonder het eiland van Singapore te verlaten. Ik zei boos: ‘Onzin, dat hij geen Engels verstaat.’

De agent haalde zijn schouders op. ‘U heeft hem gehuurd, u moet hem betalen wat de meter aangeeft. Dan zal ik hem uitleggen waar u heen wilt en een vast bedrag met hem afspreken.’

‘Ik zie hem nog liever in de hel!’

‘Dat is best mogelijk. Het is maar een korte afstand — in deze wijk. Ik zou u willen voorstellen te betalen. De wachttijd loopt op.’

Er komt een tijd dat een man op zijn rechten moet staan, omdat hij het anders niet kan opbrengen zichzelf in de spiegel aan te kijken als hij zich scheert. Ik had me al geschoren, dus ik betaalde — 18.50 Singapore-dollar voor het verspillen van een uur en voor het nog verder van de haven verwijderd zijn. De chauffeur wilde een fooi hebben, maar de agent bracht hem tot zwijgen en liet mij met zich meelopen.

Met beide handen beschermde ik mijn marsorder en mijn geld en het lot van de Sweepstake dat bij mijn geld zat opgevouwen. Maar mijn pen verdween en mijn sigaretten en mijn zakdoek en een Ronsonaansteker. Toen ik spookvingers aan mijn horlogebandje voelde ging ik in op het voorstel van de agent dat hij een neef had, een eerlijk man, die mij naar de kade zou rijden tegen een vastgesteld en schappelijk bedrag. De ‘neef’ kwam toevallig net de straat inrijden; een half uur later was ik aan boord. Ik zal Singapore nooit vergeten. Een stad waar je veel kunt leren.

II

Twee maanden later was ik aan de Franse Rivièra. De Afdeling Toverfee beschermde me de Indische Oceaan over, de Rode Zee door en veilig tot Napels. Ik leidde een gezond leven, ’s morgens lichaamsoefeningen en zonnen, ’s middags slapen en ’s avonds pokeren. Er zijn veel mensen die de kansen (niet veel, maar berekenbaar) niet kennen om een spel door bijkopen te verbeteren, maar het graag willen leren. Toen we in Italië aankwamen was ik mooi gebruind en had ik een aanzienlijk appeltje voor de dorst. Toen we nog maar pas onderweg waren raakte er iemand blut en wilde hij een lot voor de Sweepstake in het spel brengen. Na wat geharrewar werden Sweepstake-loten als valuta geaccepteerd met een korting, US $2.00 per lot. Ik eindigde de reis met drieënvijftig loten.

Het kostte me maar een paar uur om met een vliegtuig een lift van Napels naar Frankfurt te krijgen. Toen gaf de Afdeling Toverfee me terug aan de Afdelingen Verrassingen en Poetsen Bakken.

Voor ik naar Heidelberg ging wipte ik even over naar Wiesbaden om mijn moeder, mijn stiefvader en de kinderen op te zoeken — om daar te horen dat ze net naar Amerika waren vertrokken op weg naar de vliegbasis Elmendorf in Alaska.

Dus ging ik naar Heidelberg om afgehandeld te worden en bekeek de stad terwijl de papierwinkel werd uitgezocht.

Een mooie stad — prachtig kasteel, goed bier en gróte meisjes met appelwangen en vormen als een coca-colafles — ja, dit leek een beste plaats om een graad te behalen. Ik begon te informeren naar kamers en dergelijke en ontmoette een jonge mof met een studentenpet op en net zulke lelijke littekens in zijn gezicht als ik — de zaken begonnen er beter voor te staan.

Ik besprak mijn plannen met de eerste sergeant van de doorgangscompagnie.

Hij schudde het hoofd. ‘Och, jij arme jongen!’

Waarom? Geen militaire toelagen voor Gordon — ik was geen ‘oudstrijder’.

Dat litteken had niets te beduiden. Het had niets te beduiden dat ik te velde meer mannen gedood had dan je in — nou ja, het had niets te beduiden. Dit was geen ‘oorlog’ en het Congres had nog geen wet aangenomen waarbij ons ‘Militaire Adviseurs’ onderwijstoelagen werden verschaft.

Het zal mijn eigen schuld wel geweest zijn. Mijn hele leven waren er ‘militaire toelagen’ geweest — ik had in het scheikundelokaal in één bank gezeten met een oudstrijder die de school bezocht volgens de Militaire Toelagenwet.

Deze vaderlijke sergeant zei: ‘Trek het je niet aan, jongen. Ga naar huis, zoek een baantje, wacht een jaar. Ze nemen hem heus wel aan en vrijwel zeker met terugwerkende kracht. Je bent nog jong.’

Daarom was ik nu aan de Rivièra, een burger die van Europa genoot alvorens gebruik te maken van dat transport naar huis. Van Heidelberg was geen sprake. O, de soldij die ik in de rimboe niet had kunnen opmaken plus uitbetaald verlof plus mijn pokerwinsten vormden samen een bedrag waarvan ik in Heidelberg een jaar had kunnen leven. Maar het zou nooit uitgesmeerd kunnen worden tot ik afgestudeerd was. Ik had gerekend op die mythische ‘Militaire Toelagenwet’ om mijn eten te betalen en op mijn contanten als een spaarpotje.

Mijn (herziene) plan lag voor de hand. Die reis naar huis aangrijpen voor mijn jaar om was — voor het cursusjaar begon. Het geld dat ik had gebruiken om Oom en Tante kost en inwoning te betalen, volgende zomer werken en afwachten wat zich voordeed. Nu de dienst niet meer als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd hing, kon ik wel een manier vinden om dat laatste jaar uit te zweten, al kon ik dan geen ‘Herr Doktor Gordon’ worden.

Maar de curcus begon pas in de herfst en nu was het lente. Ik zou verdomme wel wat van Europa willen zien voor ik in het gareel ging lopen; misschien zou er zich nooit meer zo’n kans voordoen.

Er was nog een reden om te wachten: die Sweepstakeloten. Het trekken van de paarden zou al gauw gebeuren.

De Ierse Sweepstake begint als een loterij. Eerst verkopen ze genoeg loten om het Centraal Station mee te behangen. De Ierse ziekenhuizen krijgen 25 procent en zijn de enige die zeker zijn van een prijs. Kort voor de rennen trekken ze de paarden. Laten we zeggen dat er twintig paarden meedoen. Als je lot geen paard trekt is het scheurpapier. (O ja, er zijn onbelangrijke troostprijzen).