Выбрать главу

‘Maar dat is de minste zwendel die Zij je geleverd heeft. Ze heeft je beduveld vanaf het eerste ogenblik dat je Haar hebt gezien en lang voor dien. Ze speelde vals, dwong je het kaf bij het koren te nemen, dreef je voort als het eerste het beste slachtoffer dat verlangend is er het beste van te maken, suste je in slaap toen je iets begon te vermoeden, bracht je weer in het gareel en tot je van tevoren befaamde lot — en zorgde dat je het prettig vond. Zij maakt Zich nooit druk over methoden en Zij zou in één adem de Maagd Maria beetnemen en een verdrag met de Duivel sluiten, als het in haar kraam te pas kwam. O, je werd er voor betaald, ja, en met gulle hand; Zij is in geen enkel opzicht klein. Maar het wordt tijd dat je weet dat je beduveld bent. Begrijp goed, ik lever geen kritiek op Haar, ik juich het toe — en ik heb geholpen... behalve dat zwakke moment toen ik medelijden met het slachtoffer had. Maar je was zo betoverd dat je niet wilde luisteren, dankzij mogelijke heiligen die meeluisterden. Ik raakte korte tijd mijn zelfbeheersing kwijt, toen ik dacht dat je een moeilijke dood tegemoet ging met je onschuldige ogen wijd open. Maar Zij was slimmer dan ik, dat is Zij altijd geweest.

‘Luister! Ik mag Haar. Ik respecteer Haar. Ik bewonder Haar. Ik houd zelfs een beetje van Haar. Van Haar helemaal, niet alleen de aangename punten maar ook de onzuiverheden die haar uithoudingsvermogen zo sterk maken als het zijn moet. En jij, meneer? Wat voel jij nu voor haar... nu je weet dat Zij je beduveld heeft, nu je weet wat Zij is?’

Ik zat nog steeds. Mijn borrel stond naast me, die had ik gedurende die hele lange heftige toespraak niet aangeraakt. Ik pakte hem en stond op. ‘Op de meest grandioze ouwe lellebel in twintig universa!’

Rufo kaatste weer terug over het bureau en greep zijn glas. ‘Zeg dat luid en dikwijls! En tegen Haar, Zij zou het fijn vinden! Moge God, Wie Hij ook is, haar zegenen en moge Zij behoed worden. We zullen jammer genoeg nooit meer zo iemand ontmoeten als Zij is! — want we hebben ze per gros nodig.’

We sloegen onze borrels achterover en gooiden de glazen kapot. Rufo ging andere halen, schonk in, ging op zijn gemak in zijn stoel zitten en zei: ‘Nu kunnen we serieus gaan drinken. Heb ik je wel eens verteld van die keer, dat mijn —’

‘Ja. Rufo, ik wil meer over die zwendel weten.’

‘Wat dan?’

‘Nou, ik begrijp er een heleboel van. Neem nu die eerste keer dat we vlogen —’

Hij huiverde. ‘Laten we dat niet doen.’

‘Ik heb me er toen niet over verwonderd. Maar, aangezien Ster hiertoe in staat is, hadden we Igli kunnen verslaan, en de Gehoornde Geesten, het moeras, de tijd die we verspild hebben bij Jocko —’

‘Verspild?’

‘Wat haar doel betreft, En de ratten en de zwijnen en mogelijk de draken. We hadden rechtstreeks van die eerste Poort naar de tweede kunnen vliegen. Ja of nee?’

Hij schudde het hoofd. ‘Nee.’

‘Dat begrijp ik niet.’

‘Als we aannemen dat Zij ons zo ver had kunnen laten vliegen, een kwestie die ik nooit hoop vast te stellen, dan had Zij ons naar de Poort kunnen laten vliegen waaraan Zij de voorkeur gaf. Wat zou jij dan gedaan hebben? Als je regelrecht van Nice in Karth Hokesh was neergezet? Was je er op losgetrokken en had je als een veelvraat gevochten, zoals je nu hebt gedaan? Of had je gezegd: ‘Juffrouw, U heeft zich vergist. Waar is de uitgang van deze kermis — ik vind er niets aan.’?’

‘Nou — ik zou ‘m niet gesmeerd zijn.’

‘Maar zou je gewonnen hebben? Zou je zo fel paraat geweest zijn als nodig was?’

‘Ik begrijp het. Die eerste ronden waren oefeningen met echte ammunitie gedurende mijn opleiding. Of was het wel echt? Was dat hele eerste gedeelte zwendel? Misschien met hypnose, om het juist te laten aanvoelen? God weet, dat zij er expert in is. Was er geen gevaar voor we de Zwarte Toren bereikten?’

Hij huiverde weer. ‘Nee, neet Omar, ieder van die dingen had ons kunnen doden. Ik heb nooit van mijn leven zo hard gevochten, noch ben ik ooit zo bang geweest. Niets kon worden overgeslagen. Ik begrijp al Haar motieven niet, ik ben Hare Wijsheid niet. Maar Zij zou Zichzelf nooit in de waagschaal stellen als het niet noodzakelijk was. Zij zou, zo nodig, tien miljoen dappere mannen opofferen en vinden dat dat goedkoper was. Zij weet wat Zij waard is. Maar Zij heeft naast ons gevochten met alles wat Zij in Zich had — dat heb je gezien! Omdat het moest!’

‘Toch begrijp ik het nog niet allemaal.’

‘Dat zul je ook nooit. Ik ook niet. Ze zou je alleen naar binnen gestuurd hebben, als dat mogelijk geweest was. En bij dat laatste opperste gevaar, dat ding, genaamd ‘Zielenverslinder’ omdat het precies dat bij zovele dapperen voor jou gedaan had... als je het daarvan verloren had, zouden Zij en ik getracht hebben ons vechtend een uitweg te banen — ik stond er ieder ogenblik gereed voor; dat kon ik je niet vertellen — en als we ontsnapt waren — onwaarschijnlijk — zou Ze geen tranen om je vergoten hebben. Althans niet veel. Dan zou ze weer twintig of dertig of honderd jaar gewerkt hebben om een andere ridder te zoeken en te beduvelen en te oefenen — en net zo hard hebben meegevochten aan zijn zijde. Ze heeft moed, die troela. Zij wist hoe weinig kans we hadden; jij niet. Heeft Zij geaarzeld?’

‘Nee.’

‘Maar jij was de sleutel, die eerst gevonden moest worden en toen zo bijgeschaafd tot hij paste. Jij handelt zelf, je bent nooit een marionet, anders had je nooit kunnen winnen. Zij was de enige die zo’n man in de goede richting kon sturen en hem in de situatie kon plaatsen waar hij inderdaad zou handelen; geen minder grote figuur dan Zij kon een held aanpakken van het formaat dat Zij nodig had. Daarom heeft ze gezocht tot Ze hem vond... en hem toen scherp geslepen. Vertel me eens, waarom ben je met schermen begonnen? Dat is niet gebruikelijk in Amerika.’

‘Wat?’ Daar moest ik over denken. Door het lezen van Koning Arthur en De Drie Musketiers en die prachtige boeken van Burroughs over Mars — Maar dat doet iedere jongen. ‘Toen we naar Florida verhuisden, ben ik Padvinder geworden. De Hopman was een Fransman, een leraar. Hij bracht enkelen van ons jongens ertoe. Ik hield ervan, het was iets dat ik goed kon. En toen op de universiteit —’

‘Heb je je wel eens afgevraagd hoe die immigrant die baan in die stad had gekregen? En bij de padvinderij ging? Of waarom jouw universiteit een schermploeg had, terwijl vele dat niet hebben? Het komt er niet op aan, als je ergens anders heen gegaan was zou er wel geschermd zijn bij de CJMV of zo iets. Heb jij niet meer gevechten meegemaakt dan de meesten van jouw lichting?’

‘Verdorie, nou en of!’

‘En je had telkens gedood kunnen worden ook — en Zij zou zich tot een andere kandidaat gewend hebben die al werd klaargestoomd. Zoon, ik weet niet hoe je gekozen bent, noch hoe je van een jonge snertvent werd veranderd in de held die je latent was. Mijn werk niet. Het mijne was eenvoudiger — wel wat gevaarlijker — jouw kamerheer en je ‘achterhoede’. Kijk eens om je heen. Luxe huisvesting voor een bediende, hè?’

‘Nou, dat zeker. Ik was bijna vergeten, dat je geacht werd mijn kamerheer te zijn.’

‘ ‘Geacht’, onzin! Ik was het. Ik ben drie keer naar Nevia geweest als Haar dienaar om te oefenen. Tot op de dag van vandaag weet Jocko het niet. Als ik terugging geloof ik dat ik welkom zou zijn. Maar alleen in de keuken.’