Выбрать главу

‘Maar waarom? Het lijkt dwaas.’

‘Was het dat wel? Toen we je strikten was je ego maar in zwakke conditie; die moest gevormd worden — en je ‘Baas’ noemen en je je maaltijden serveren, terwijl ik stond en jij zat, met Haar, was daar een onderdeel van.’ Hij beet op zijn knokkels en keek geërgerd. ‘Ik geloof nog altijd dat zij die twee eerste pijlen van je betoverd heeft. Ik zou nog wel eens een revanche willen hebben — als Zij niet in de buurt is.’

‘Je zou er misschien van opkijken. Ik heb geoefend.’

‘Nou, vergeet het dan maar. We hebben het Ei te pakken gekregen, dat is het belangrijkste. En deze fles hier is ook belangrijk.’ Hij schonk nog eens in. ‘Is dat alles, ‘Baas’?’

‘Verrek jij, Rufo! Ja, beste ouwe schooier. Je hebt de zaken weer voor me op een rijtje gezet. Of me weer beduveld, daar ben ik niet zeker van.’

‘Niet beduveld, Omar, bij het bloed dat we vergoten hebben. Ik heb de waarheid verteld, zo eerlijk als ik kan, hoewel het me pijn gedaan heeft. Ik wilde het liever niet, je bent mijn vriend. De herinnering aan die wandeling met jou langs die stenige weg zal ik mijn hele leven als een schat bewaren.’

‘Eh... ja. Ik ook. Helemaal.’

‘Waarom frons je dan?’

‘Rufo, ik begrijp haar nu — zo goed als een gewoon mens dat kan — en ik respecteer haar grenzeloos... en heb haar meer dan ooit lief. Maar ik kan niemands speelpop zijn. Zelfs niet van haar.’

‘Ik ben blij dat ik dat niet heb hoeven zeggen. Ja. Ze heeft gelijk. Ze heeft altijd gelijk, verdomme! Je moet weggaan. Terwille van jullie allebei. O, Zij zou er niet zoveel nadeel van ondervinden, maar blijven zou jou op den duur fnuiken. Te gronde richten, als je halsstarrig bent.’

‘Ik zal nu maar naar huis gaan — en mijn schoenen wegwerpen.’ Ik voelde me beter, alsof ik tegen de chirurg gezegd had; Goed, amputeren maar.

‘Dat moet je niet doen!’

‘Wat?’

‘Waarom zou je? Er is geen reden voor iets definitiefs. Als een huwelijk bedoeld is om lang te duren — en het jouwe zou zelfs wel eens heel lang kunnen duren — dan moeten de huwelijksvakanties ook lang zijn. En niet aan de ketting, zoon, geen vastgestelde datum waarop je terug moet komen en geen beloften. Zij weet dat een ridder die op avontuur uit is zijn nachten met avontuurtjes doorbrengt. Dat verwacht Zij. Zo is het altijd geweest, un droit de la vocation — en nodig. Alleen wordt het in de kinderverhaaltjes niet vermeld, waar jij vandaan komt. Ga dus kijken wat er elders in jou vak aan de gang is en maak je geen zorgen. Kom over vier of veertig jaar of zoiets terug, en dan zul je welkom zijn. Helden zitten altijd aan de voornaamste tafel, dat is hun recht. En ze gaan en komen zoals het hun belieft en dat is ook hun goed recht. Op kleinere schaal ben jij net zoiets als Zij.’

‘Dat is een groot compliment!’

‘Op ‘kleinere schaal’ heb ik gezegd. Mmm, Omar, een deel van je moeilijkheden is de behoefte om naar huis terug te keren. Je geboorteland. Om alles weer in de ware verhoudingen te zien en te ontdekken wie je eigenlijk bent. Alle reizigers kennen dat gevoel, ik heb het zelf van tijd tot tijd. Als het zich van me meester maakt, geef ik er aan toe.’

‘Ik had me niet gerealiseerd dat ik heimwee heb. Misschien is het wel zo.’

‘Misschien heeft Zij het Zich wel gerealiseerd. Misschien heeft Ze je een stootje in die richting gegeven. Ik zelf heb als regel dat ik iedere vrouw van me huwelijksvakantie geef zodra haar gezicht me te bekend wordt — want dan moet het mijne haar nog veel bekender voorkomen, als je rekent hoe ik eruit zie. Waarom niet, jongeman? Teruggaan naar de Aarde is niet hetzelfde als sterven. Ik ga er spoedig heen, daarom ben ik die papieren aan het opruimen. Het komt toevallig zo uit dat we er waarschijnlijk tegelijkertijd zullen zijn... en dat we samen een borrel of tien zullen kunnen drinken en lachen en verhalen vertellen. En de serveerster aanhalen en kijken wat ze ervan zegt. Waarom niet?’

XXI

Oké, hier ben ik dan.

Ik ben niet diezelfde week vertrokken maar spoedig daarna. Ster en ik hebben een glorieuze nacht vol tranen doorgebracht voor ik wegging en ze huilde toen ze me ‘Au ‘voir’ (niet ‘Vaarwel’) kuste. Maar ik wist dat haar tranen snel gedroogd zouden zijn als ik verdwenen was; zij wist dat ik het wist dat zij er zo de voorkeur aan gaf en daarom heb ik het gedaan. Zelfs hoewel ik ook heb gehuild.

Pan American is niet zo snel als de handels-Poorten; ik werd er met drie maal snel overstappen zonder hocus pocus doorgeslingerd. Een meisje zei: ‘In positie, alstublieft’ — en hup twee!

Ik arriveerde op de Aarde, gekleed in een Londens pak, paspoort en papieren in mijn zak, Vrouwe Vivamus in een valies dat er niet uitzag als het foedraal van een sabel, en in andere zakken wissels die veel goud vertegenwoordigden, want ik had ontdekt dat ik er geen bezwaar tegen had het honorarium van een held te accepteren. Ik kwam aan in de buurt van Zürich, het adres weet ik niet; daar zorgt de Poort-dienst voor. Maar ik kon wel berichten verzenden.

Al spoedig werden die wissels genummerde rekeningen bij drie Zwitserse banken, behandeld door een adcovaat, die ze gezegd hadden dat ik moest opzoeken. Ik kocht op verschillende plaatsen reischeques en ik zond er enkele vooruit en droeg er enkele bij me, want ik was niet van plan Suikeroom Sam 91 procent te betalen.

Je verliest de tijd uit het oog bij een andere jaartelling en een andere kalender; ik had nog twee weken om die gratis terugreis naar huis te maken, die op mijn marsorder vermeld stond. Het leek me wijs om daar gebruik van te maken — minder opvallend. Daarom deed ik het — een oud viermotorig transportvliegtuig, van Prestwick via Gander naar New York.

De straten leken vuiler, de gebouwen niet zo hoog — en de krantenkoppen waren erger dan ooit. Ik stopte met kranten lezen, ik bleef er niet lang; ik beschouwde Californië als ‘thuis’. Ik telefoneerde naar Moeder; ze mopperde dat ik niet geschreven had en ik beloofde zo gauw ik kon naar Alaska te komen. Hoe ging het met hun allemaal? (Het speelde door mijn gedachten dat mijn halfbroers en -zusters tezijnertijd wel hulp nodig zouden hebben om te studeren).

Ze mochten niet mopperen. Mijn stiefvader had vliegdienst en was in vaste dienst gekomen. Ik vroeg haar mijn post door te sturen naar mijn tante.

Californië zag er beter uit dan New York. Maar het was geen Nevia. Zelfs geen Centrum. Het was er drukker dan ik me herinnerde. Het beste dat je van steden in Californië kunt zeggen is dat ze niet zo beroerd zijn als andere. Ik ging mijn oom en tante bezoeken omdat ze goed voor me geweest waren en ik dacht erover wat van dat goud in Zwitserland te gebruiken om zijn eerste vrouw af te kopen. Maar ze was gestorven en ze praatten over een zwembad.

Dus hield ik mijn mond. Ik was bijna te gronde gericht door te veel geld, ik was er volwassener door geworden. Ik volgde de wet van Hunne Wijsheden; het betere is de vijand van het goede.

De campus leek kleiner en de studenten zagen er zo jóng uit. Wederkerig, vermoed ik. Ik verliet de biertent tegenover de Administratie toen er twee studenten met letters op hun truien binnenkwamen; de ene duwde me opzij. De andere zei: ‘Uitkijken, pappie.’

Ik liet hem in leven.

Er werd weer meer nadruk gelegd op rugby, een nieuwe coach, nieuwe kleedkamers, gebouwen geverfd, er werd gepraat over een stadion. De coach wist wie ik was; hij kende het archief en wilde naam maken. ‘Je komt toch terug, hè?’

Ik zei dat ik dacht van niet.

‘Onzin!’ zei hij. ‘Je moet je bul toch halen! Het stomste wat je doen kunt, er vanwege je diensttijd mee op te houden. Kijk nu eens —’ Hij begon zachter te praten.