Выбрать главу

Sansa keek haar magere zusje ongelovig aan. ‘Je kunt geen robijnen gaan zoeken, de prinses verwacht ons. De koningin heeft ons allebei uitgenodigd.’

‘Mij een zorg,’ zei Arya. ‘Die huiswagen heeft niet eens ramen, je ziet niks.’

‘Waarom zou je iets willen zien?’ zei Sansa geërgerd. Zij was helemaal opgewonden dat ze waren uitgenodigd, en nu zou die stompzinnige zus van haar alles bederven, precies zoals ze had gevreesd.

‘Hier zijn alleen maar velden, boerderijen en ridderhoven.’

‘Niet waar,’ zei Arya koppig. ‘Als je zo nu en dan met ons meekwam zou je het zelf zien.’

‘Ik heb een hekel aan rijden,’ zei Sansa heftig. ‘Je wordt er alleen maar smerig, stoffig en stijf van.’

Arya haalde haar schouders op. ‘Stilzitten!’ snauwde ze tegen Nymeria. ‘Ik doe je geen pijn.’ Toen zei ze tegen Sansa: ‘Tijdens de tocht door de Nek heb ik zesendertig bloemen geteld die ik nog nooit had gezien, en Myca heeft me een leeuwhagedis aangewezen.’

Sansa huiverde. Ze hadden er twaalf dagen over gedaan om de Nek door te trekken, hobbelend over een bochtige, verhoogde weg door een eindeloos zwart moeras, en ze had het van het begin tot het einde vreselijk gevonden. De lucht was er vochtig en klam geweest, de weg zo smal dat ze ’s nachts niet eens een fatsoenlijk kamp konden opslaan en midden op de Koningsweg moesten blijven staan. Rondom hen groeiden dichte kluwens half verdronken boompjes, de takken behangen met gordijnen van bleke zwammen. Reusachtige bloemen bloeiden in de modder en dreven in poelen met stilstaand water, maar als je zo dom was van de weg af te wijken om ze te plukken wachtte het drijfzand om je naar beneden te trekken, loerden de slangen in de bomen en dobberden de leeuwhagedissen in het water, half ondergedoken zwarte houtblokken met ogen en tanden.

Natuurlijk was Arya door niets van dat alles te stuiten. Op een dag was ze teruggekomen met die paardengrijns op haar gezicht, haren in de war, kleren onder de modder en een slordige bos purperen en groene bloemen voor vader in haar vingers geklemd. Sansa bleef maar hopen dat hij tegen Arya zou zeggen dat ze zich hoorde te gedragen als de hooggeboren jonkvrouw die ze geacht werd te zijn, maar hij deed niets van dat alles. Alles wat hij deed was haar omhelzen en haar bedanken voor de bloemen. Dat maakte haar nog onuitstaanbaarder. Toen bleken de purperen bloemen gifkussen te heten en kreeg Arya uitslag op haar armen. Sansa dacht dat dat een goede les voor haar zou zijn, maar Arya lachte erom, en de dag daarop wreef ze haar armen helemaal met modder in, als zo’n moeraswijf, alleen maar omdat haar vriendje Myca haar had gezegd dat de jeuk daar minder van werd. Ze had ook schrammen op haar armen en schouders, donkerpaarse striemen en vage, geelgroene vlekken. Sansa had ze gezien toen haar zuster zich uitkleedde om naar bed te gaan. Hoe ze daaraan kwam wisten alleen de zeven goden.

Arya was nog steeds bezig met het uitborstelen van Nymeria’s klitten en het kletsen over dingen die ze onderweg naar het zuiden had gezien. ‘Vorige week vonden we die spooktoren, en de dag daarvoor hebben we op een kudde wilde paarden gejaagd. Je had ze moeten zien rennen toen ze Nymeria’s lucht roken.’ De wolf kronkelde in haar greep en Arya foeterde: ‘Ophouden, ik moet de andere kant nog doen, je zit helemaal onder de modder.’

‘Je hoort de stoet niet te verlaten,’ bracht Sansa haar in herinnering. ‘Dat heeft vader gezegd.’

Arya haalde haar schouders op. ‘Ik ben niet ver weg geweest. En Nymeria was trouwens al die tijd bij me. Ik ben ook niet de hele tijd weg. Soms is het leuk om gewoon tussen de wagens in te rijden en met mensen te praten.’

En wat voor mensen. Sansa wist er alles van: pages en paardenknechten en dienstmeisjes, oude mannen en naakte kindertjes, vrijruiters van onduidelijke afkomst die grof in de mond waren. Arya papte met iedereen aan. Die Myca was nog het ergst: een slagerszoon, een ongetemde dertienjarige die in de vleeswagen sliep en naar het slachtblok stonk. Sansa werd al misselijk als ze hem alleen maar zag, maar Arya leek zijn gezelschap boven het hare te verkiezen. Sansa’s geduld was inmiddels op. ‘Je moet meekomen,’ zei ze op ferme toon tegen haar zusje. ‘Je kunt geen nee zeggen tegen de koningin. Septa Mordane verwacht je.’

Arya negeerde haar. Ze gaf een harde ruk met de borstel. Nymeria gromde en dook beledigd weg. ‘Kom terug!’

‘We krijgen citroenkoeken en thee,’ vervolgde Sansa, een en al volwassen redelijkheid. Dame streek langs haar been. Sansa krabde haar achter de oren op de manier die ze zo lekker vond, en Dame ging naast haar op haar achterpoten zitten en keek toe hoe Arya Nymeria achternazat. ‘Waarom zou je op zo’n vies ruikend oud paard willen rijden en overal pijn krijgen en bezweet raken, als je op veren kussens kunt liggen en koeken kunt eten met de koningin?’

‘Ik moet de koningin niet,’ zei Arya nonchalant. Sansa hapte naar adem, want dat was zelfs voor Arya’s doen schokkend. Maar haar zuster ratelde verder zonder iets te merken. ‘Ik mag Nymeria niet eens van haar meenemen.’ Ze schoof haar borstel onder haar gordel en sloop op haar wolf af. Nymeria keek toe hoe ze dichterbij kwam, op haar hoede.

‘Een koninklijke huiswagen is geen plaats voor een wolf,’ zei Sansa. ‘En prinses Myrcella is bang voor ze, dat weet je.’

‘Myrcella is een klein kind.’ Arya greep Nymeria bij de nek, maar zodra ze haar borstel weer trok worstelde de schrikwolf zich los en rende ervandoor. Gefrustreerd smeet Arya de borstel op de grond.

‘Stoute wolf!’ schreeuwde ze.

Onwillekeurig moest Sansa een beetje glimlachen. De kennelmeester had eens tegen haar gezegd dat een dier op zijn baas leek. Snel drukte ze Dame even tegen zich aan. Dame likte haar over haar wang. Sansa giechelde. Arya hoorde het, draaide zich met een ruk om en keek haar boos aan. ‘Het kan me niet schelen wat je zegt, ik ga uit rijden.’ Op haar lange paardengezicht verscheen de koppige uitdrukking die inhield dat ze iets eigengereids ging doen.

‘Goden, waarachtig, Arya, soms ben je toch zó kinderachtig,’ zei Sansa. ‘Dan ga ik alleen, dat is wél zo aangenaam. Dame en ik zullen de citroenkoeken allemaal opeten en ons kostelijk amuseren zonder jou.’

Ze draaide zich om en liep weg, maar Arya schreeuwde haar achterna: ‘Ze zullen ook niet goedvinden dat jij Dame meeneemt.’ Voordat Sansa een antwoord kon bedenken was ze weg, langs de rivier achter Nymeria aan.

Alleen en vernederd aanvaardde Sansa de lange terugweg naar de herberg, waar Septa Mordane op haar zou zitten wachten. Dame trippelde rustig met haar mee. Ze was bijna in tranen. Het enige dat ze wilde was dat alles prettig en aangenaam was, zoals in de liederen. Waarom kon Arya niet lief, verfijnd en vriendelijk zijn, zoals prinses Myrcella?

Sansa kon er met haar verstand niet bij hoe twee zusjes die maar twee jaar scheelden zo verschillend konden zijn. Het zou makkelijker zijn als Arya een bastaard was, net als hun halfbroer Jon. Ze leek zelfs op Jon, met dat lange hoofd en dat bruine Stark-haar, zonder een zweem van hun moeders trekken of teint. En Jons moeder was van gewone komaf geweest, dat werd althans gefluisterd. Eens, toen ze nog klein was, had Sansa haar moeder zelfs gevraagd of er soms een vergissing in het spel was. Wie weet hadden de gnurkers haar echte zusje wel gestolen. Maar moeder had alleen maar gelachen en nee gezegd: Arya was haar dochter en Sansa’s wettig geboren zuster, bloed van hun bloed. Sansa zou niet weten waarom haar moeder daarover zou liegen, dus nam ze aan dat het waar was. Toen ze het midden van het kamp naderde vergat ze al snel haar ellende. Rond de huiswagen van de koningin had zich een menigte verzameld. Sansa hoorde opgewonden stemmen zoemen als een bijenkorf. De deuren waren opengegooid, zag ze, en boven aan de houten trap stond de koningin glimlachend op iemand neer te kijken. Ze hoorde haar zeggen: ‘De Raad bewijst ons een grote eer, waarde heren.’