Выбрать главу

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze aan een page die ze kende.

‘De Raad heeft ruiters uit Koningslanding gezonden om ons de rest van de weg te escorteren,’ zei hij tegen haar. ‘Een erewacht voor de koning.’

Sansa, die dolgraag wilde kijken, liet Dame een pad door de menigte banen. Haastig deinsden de mensen voor de schrikwolf naar achteren. Toen ze dichterbij kwam zag ze twee ridders voor de koningin neerknielen, in zulke fraaie en rijkversierde wapenrustingen dat ze met haar ogen knipperde.

Eén ridder droeg een ingewikkeld schubbenjak van wit email, glinsterend als versgevallen sneeuw, met zilveren drijfwerk en gespen die blonken in de zon. Toen hij zijn helm afzette zag Sansa dat het een oude man was, met haar dat even wit was als zijn wapenrusting, maar toch zag hij er sterk en elegant uit. Van zijn schouders hing de zuiver witte mantel van de koningsgarde.

Zijn metgezel was een jongeman van tegen de twintig met een harnas van mosgroene stalen platen. Hij was de knapste man die Sansa ooit had gezien, rijzig en krachtig gebouwd, met gitzwart haar dat tot op zijn schouders viel en een gladgeschoren gezicht omlijstte, en lachende groene ogen in de kleur van zijn harnas. Onder één arm hield hij een helm met geweistangen waarvan de top glansde als goud.

De derde vreemdeling had Sansa niet meteen gezien. Anders dan de anderen knielde hij niet. Hij stond aan een kant, naast de paarden, een broodmagere, grimmige man die het gebeuren in stilte gadesloeg. Zijn gezicht was pokdalig en baardeloos, met diepliggende ogen en holle wangen. Ook al was hij niet oud, hij had alleen nog wat haar slierten boven zijn oren groeien, maar die waren dan ook lang als bij een vrouw. Hij droeg een grauwe maliënkolder over vele lagen verhard leer, eenvoudig en onopgesmukt en getuigend van een jarenlang intensief gebruik. Boven zijn rechterschouder stak het bevlekte leren gevest uit van het wapen dat op zijn rug was vastgesnoerd, een tweehandig slagzwaard dat te lang was om opzij gedragen te worden.

‘De koning is op jacht, maar ik weet dat hij verheugd zal zijn u te zien als hij terugkeert,’ zei de koningin net tegen de twee ridders die voor haar neerknielden, maar Sansa kon haar ogen niet van de derde man afhouden. Hij leek het gewicht van haar blikken te bespeuren en draaide langzaam zijn hoofd haar kant op. Dame gromde. Sansa werd plotseling van een ongekende ontzetting vervuld. Ze deinsde achteruit en botste tegen iemand op.

Sterke handen grepen haar bij haar schouders. Even dacht Sansa dat het haar vader was, maar toen ze zich omdraaide keek het verbrande gezicht van Sandor Clegane op haar neer, zijn mond verwrongen in een afschuwelijke karikatuur van een glimlach. ‘Je staat te trillen op je benen, meisje,’ zei hij met knarsende stem. ‘Jaag ik je zoveel schrik aan?’

Dat deed hij, al sinds ze voor het eerst de puinhoop had gezien die het vuur van zijn gezicht had gemaakt, ook al vond ze hem op dit moment niet half zo angstaanjagend als die ander. Toch rukte Sansa zich los uit zijn greep. De Jachthond lachte, en Dame ging tussen hen in staan en gromde een waarschuwing. Sansa zonk op haar knieën en sloeg haar armen om de wolf heen. Iedereen stond met open mond om haar heen, ze voelde hoe ze naar haar staarden, en hier en daar hoorde ze gemompeld commentaar en onderdrukt gelach.

‘Een wolf,’ zei een man, en iemand anders zei: ‘Bij de zevenvoudige hel, dat is een schrikwolf,’ en de eerste man zei: ‘Wat doet die hier in het kamp?’ en de knarsende stem van de Jachthond antwoordde: ‘Die gebruiken de Starks als min,’ en Sansa besefte dat de twee vreemde ridders op haar en Dame neerkeken, hun zwaarden getrokken, en weer was ze bang, en beschaamd. De tranen sprongen haar in de ogen. Ze hoorde de koningin zeggen: ‘Joffry, ga naar haar toe.’

En daar was haar prins.

‘Laat haar met rust,’ zei Joffry. Hij rees boven haar uit en bood een fraaie aanblik met die blauwe wol en dat zwarte leer en zijn gouden krullen die in de zon fonkelden als een kroon. Hij reikte haar de hand en hielp haar overeind. ‘Wat is er, lieflijke jonkvrouw? Waarom bent u bevreesd? Niemand zal u kwaad doen. Steekt u allemaal uw zwaard weg. Die wolf is haar huisdier, meer niet.’ Hij keek naar Sandor Clegane. ‘Af, hond, je maakt mijn verloofde bang.’

De Jachthond, immer getrouw, boog en verdween onopvallend in de menigte. Sansa deed haar best zich te beheersen. Ze voelde zich een dwaas. Zij was een Stark van Winterfel, een edele vrouwe, en op een dag zou ze koningin zijn. ‘Het kwam niet door hem, mijn lieve prins,’ probeerde ze te verklaren. ‘Het was die ander.’

De twee vreemde ridders wisselden een blik. ‘Peyn?’ grinnikte de jongeman in het groene harnas.

De oudere man in het wit zei vriendelijk tegen Sansa: ‘Ser Ilyn jaagt mij ook vaak angst aan, lieflijke jonkvrouw. Zijn aanblik is vreeswekkend.’

‘En zo hoort het ook.’ De koningin was uit haar huiswagen afgedaald. De omstanders weken voor haar uiteen. ‘Als de verdorvenen de gerechtigheid des konings niet vrezen hebt u de verkeerde man tot dat ambt beroepen.’

Eindelijk vond Sansa haar tong terug. ‘Dan hebt u zeker de juiste man gekozen, Uwe Genade,’ zei ze, en rondom haar barstte een storm van gelach los.

‘Goed gezegd, kind,’ zei de oude man in het wit. ‘Zoals het de dochter van Eddard Stark betaamt. Het is mij een eer je te leren kennen, al vindt onze ontmoeting dan niet volgens de regels plaats. Ik ben ser Barristan Selmy, van de koningsgarde.’ Hij boog. Sansa kende de naam, en nu schoten de hoofse manieren die Septa Mordane haar door de jaren heen had bijgebracht haar weer te binnen. ‘De bevelhebber van de koningsgarde,’ zei ze, ‘en de raadgever van onze koning Robert en van Aerys Targaryen vóór hem. De eer is geheel aan mij, waarde ridder. Zelfs in het verre noorden prijzen de zangers de daden van Barristan de Boude.’

De groene ridder lachte nogmaals. ‘Barristan de Oude, zul je bedoelen. Vlei hem niet te zeer, kind, hij heeft toch al zo’n hoge dunk van zichzelf.’ Hij glimlachte haar toe. ‘Welaan, wolvenmeisje, als je ook mij een naam kunt geven zal ik moeten toegeven dat je waarlijk de dochter van onze Hand bent.’

Naast haar verstijfde Joffry. ‘Let op uw woorden… spreekt u zo mijn verloofde toe?’

‘Ik ken het antwoord,’ zei Sansa snel om de woede van haar prins in de kiem te smoren. Ze glimlachte tegen de groene ridder. ‘Uw helm draagt gouden geweistangen, heer. De hertenbok is het zegel van het koninklijk huis. Omdat u nog zo heel jong bent moet u Renling Baratheon zijn, heer van Stormeinde en raadgever van de koning, en zo noem ik u.’

Ser Barristan grinnikte. ‘Omdat hij nog zo heel jong is kan hij niet meer dan een rondspringende snotaap zijn, en zo noem ik hem.’

Iedereen schoot in de lach, heer Renling voorop. De spanning van zoeven was gebroken, en Sansa begon zich net weer op haar gemak te voelen… toen ser Ilyn Peyn twee man opzij schoof en zonder te glimlachen voor haar kwam staan. Hij sprak geen woord. Dame ontblootte haar tanden en begon te grommen, een zacht, dreigend gebrom, maar ditmaal legde Sansa de wolf het zwijgen op door een hand lichtjes op haar kop te leggen. ‘Het spijt me als ik u heb gekwetst, ser Ilyn,’ zei ze. Ze verwachtte een antwoord, maar dat bleef uit. De scherprechter keek op haar neer, en het leek net of zijn fletse, kleurloze ogen de kleren van haar af stroopten, en vervolgens haar huid, zodat haar ziel naakt voor hem stond. Nog steeds zwijgend draaide hij zich om en wandelde weg.

Sansa begreep het niet. Ze keek haar prins aan. ‘Heb ik iets miszegd, Uwe Genade? Waarom spreekt hij niet tegen me?’

‘Ser Ilyn is al veertien jaar niet zo spraakzaam meer,’ merkte heer Renling met een lichtelijk boosaardig lachje op.

Joffry wierp zijn oom een blik vol pure afkeer toe en nam toen Sansa’s hand in de hare. ‘Aerys Targaryen heeft met gloeiende tangen zijn tong laten uitrukken.’