‘En Lorimaar?’ vroeg Dirk. ‘Wat is zijn rol hierin?’
Ze glimlachte venijnig, wat hem even aan Janacek deed denken. ‘In elke cultuur resteren er wat hardnekkige types, ware gelovigen en fundamentalisten. Braith is de conservatiefste coalitie, en ongeveer een tiende daarvan — naar schatting van Jaan — gelooft nog in drogmensen. Meestal zijn het jagers, die het willen geloven, en bijna allemaal mensen van Braith. Lorimaar, zijn teyn en een handvol van zijn kethi zijn hier om te jagen. Er zijn hier meer soorten wild dan op Hoog Kavalaan en niemand legt je hier jachtwetten op. Eigenlijk zijn er geen regels. De Festivalovereenkomsten zijn allang verlopen. Lorimaar kan doden waar hij zin in heeft.’
‘Mensen inbegrepen,’ merkte Dirk op.
‘Als ze die kunnen vinden,’ zei ze. ‘Larteyn heeft twintig burgers, geloof ik — met jou erbij eenëntwintig. Wij, een dichter genaamd Kirak Roodstaal Cavis, die in een oude wachttoren woont, en dan een paar legitieme jagers van Shanagate. De rest komt van Braith. Ze jagen op drogmensen en op ander wild, als ze geen drogmensen kunnen vinden. Hoofdzakelijk een generatie ouder dan Jaan, en nogal bloeddorstig. Behalve uit verhalen die in hun families de ronde doen en misschien wat ongeoorloofde slachtpartijen in de Lameraanheuvels, is alles wat ze van de oude jacht weten uit de legenden afkomstig. Ze barsten allemaal van de tradities en frustraties.’ Ze lachte.
‘En dat gaat gewoon door? Niemand doet er iets tegen?’
Jaan Vikary vouwde zijn armen. ‘Ik moet je een bekentenis doen, t’Larien,’ zei hij ernstig. ‘We hebben gisteren tegen je gelogen, Garse en ik, toen je ons vroeg waarom we hier waren. In feite was ik degene die loog. Garse sprak per slot nog half de waarheid — dat we Gwen moeten beschermen. Ze komt van een andere wereld, ze is geen Kavalaanse en de mensen van Braith zouden haar zonder de bescherming van IJzerjade graag doden als drogmens. Datzelfde geldt voor Arkin Ruark die hier niets van weet, niet eens dat hij onze bescherming geniet. Toch is dat zo. Hij is ook korariel van IJzerjade.
Onze redenen om hier te zijn reiken echter verder. Het was van wezenlijk belang dat ik Hoog Kavalaan verliet toen ik dat deed. Toen ik mijn erenamen aannam en mijn theorieën publiceerde, werd ik tegelijkertijd heel belangrijk, een gevierd lid van de hoog-bondsraad, en zeer gehaat. Menige gelovige voelde zich persoonlijk beledigd door mijn bewering dat Kay Ijzersmid een vrouw was. Ik ben alleen al om die bewering zes keer uitgedaagd. In het laatste duel heeft Garse een man gedood terwijl ik zijn teyn zo hevig verwondde dat hij nooit meer zal kunnen lopen. Ik wilde niet dat dat zo door zou gaan. Op Worlorn waren geen vijanden, leek het. Op mijn aandringen zond de raad van IJzerjade Gwen hierheen voor haar ecologisch project.
Maar tegelijkertijd kwam ik op de hoogte van Lorimaars activiteiten hier. Hij had zijn eerste jachttrofee al binnen en dat gerucht was tot Braith doorgedrongen, en daarna tot ons. Garse en ik hebben de zaak besproken en wij besloten er een eind aan te maken. De situatie is buitengewoon explosief. Als de Kimdissi erachter komen dat de Kavalaren weer op drogmensen jagen, zullen ze dat nieuws grif in alle buitenwerelden verspreiden. Tussen Kimdiss en Hoog Kavalaan bestaat weinig sympathie, zoals je misschien weet. Wij zijn niet bang voor de Kimdissi zelf, die een religie en een filosofie aanhangen die even vreedzaam is als die van de Emereli. Andere Margewerelden zijn gevaarlijker. De Wolfmensen zijn altijd wispelturig en onberekenbaar; de Toberianen zouden wel eens een eind kunnen maken aan hun handelsovereenkomsten als ze te weten komen dat er Kavalaren op hun achtergebleven toeristen jagen. Misschien zou zelfs Avalon zich tegen ons keren als het nieuws zich tot achter de Sluier zou verspreiden, en dan zouden wij van de Academie worden geweerd. Die risico’s kunnen we niet nemen. Lorimaar en zijn kameraden zal dat een zorg zijn en de vestigingsraden kunnen niets doen. Ze hebben hier niets te vertellen en alleen IJzerjade bekommert zich ook maar enigszins om gebeurtenissen die lichtjaren verwijderd op een stervende wereld plaatsvinden. Daarom treden alleen Garse en ik op tegen de jagers van Braith.
Tot nu toe is het nog niet tot een openlijk conflict gekomen. We reizen zo ver weg als we kunnen en bezoeken alle steden, op zoek naar mensen die nog op Worlorn zijn. Die paar die we vinden, maken wij korariel. Dat zijn er tot nog toe maar weinig — een verwilderd kind, zoekgeraakt tijdens het Festival, een paar Wolfmensen die in Haapala’s stad waren blijven hangen en een ijzerhoorn jager van Tara. Aan elk van hen geef ik een bewijs van mijn respect’ — hij glimlachte — ‘een kleine, zwarte speld van ijzer in de vorm van een banshee. Het is een waarschuwingssignaal voor een jager die te dichtbij komt. Als ze iemand die zo’n speld draagt te na komen, een van mijn korariel, dan zou dat een belediging zijn die leidt tot een duel. Lorimaar kan wel schelden en tieren, maar hij zal niet met ons duelleren. Dat zou zijn dood zijn.’
‘Ik begrijp het,’ zei Dirk. Hij voelde met zijn hand aan zijn kraag, haalde de kleine, ijzeren speld eraf en gooide hem op tafel tussen de resten van hun ontbijt. ‘Nou, dat is aardig, maar je kunt je speldje houden. Ik ben niemands eigendom. Ik zorg al heel lang voor mezelf en dat kan ik gewoon blijven doen.’
Vikary fronste zijn voorhoofd. ‘Gwen,’ zei hij, ‘kun jij hem er niet van overtuigen dat het veiliger zou zijn als...’
‘Nee,’ zei ze scherp. ‘Ik stel op prijs wat je probeert te doen, Jaan, dat weet je. Maar ik begrijp hoe Dirk zich voelt. Ik vind het ook niet prettig om beschermd te worden en ik weiger iemands eigendom te zijn.’ Haar toon was kortaf en beslist.
Vikary keek hen hulpeloos aan. ‘Goed,’ zei hij. Hij pakte de door Dirk afgedankte speld op. ‘Ik moet je nog iets vertellen, t’Larien. Wij hebben meer succes in het vinden van mensen dan de Braiths, domweg omdat wij de steden afzoeken terwijl zij in de bossen jagen, hopeloze gewoontedieren als ze zijn. Ze vinden zelden iemand in de wildernis. Tot nu toe hadden ze er geen flauw idee van wat Garse en ik deden. Maar vanmorgen kwam Lorimaar hoog-Braith op hoge poten naar me toe omdat hij de vorige dag, toen hij met zijn teyn aan het jagen was, een geschikte prooi had ontdekt maar ervan weerhouden was om die af te schieten.
De prooi die hij achternazat was een man op een luchtschuiver die in zijn eentje boven de bergen vloog.’ Hij hield de banshee-speld omhoog. ‘Zonder dit ding,’ zei hij, ‘zou hij je gedwongen hebben te landen of je uit de lucht hebben geschoten met zijn lasergeweer. Hij zou je opgejaagd hebben door de wildernis en je ten slotte hebben gedood.’ Hij stopte de speld in zijn zak, keek Dirk wel een minuut lang veelbetekenend aan en liet hen vervolgens alleen.
4
‘Het is wel ongelukkig dat je vanmorgen op Lorimaar moest stuiten,’ zei Gwen nadat Jaan was weggegaan. ‘Er was geen reden waarom jij erbij betrokken zou raken en ik had gehoopt je al de gruwelijke details te besparen. Ik hoop dat je dit als vertrouwelijk blijft beschouwen, ook wanneer je Worlorn weer hebt verlaten. Laat Jaan en Garse maar voor die lui van Braith zorgen. Verder zal toch geen mens iets doen behalve erover kletsen en onschuldige mensen op Hoog Kavalaan belasteren. Vertel het vooral niet aan Arkin! Hij veracht de Kavalaren en hij zou binnen de kortste keren naar Kimdiss vertrokken zijn.’ Ze stond op. ‘Voor vandaag zou ik willen voorstellen om over leukere dingen te praten. We hebben maar weinig tijd voor elkaar; ik kan alleen je gids zijn zolang mijn werk dat toelaat. Er is geen reden om die slagers van Braith de weinige dagen die we hebben te laten bederven.’