Выбрать главу

Hij glimlachte. ‘Je was het niet vergeten, hè? Het was geen kwestie van vergeten. Er was een reden waarom je hem omhield, die...’ Hij wees.

‘Ja,’ zei ze. Ze zat nu rechtop in het bed, de deken viel tot op haar middel. Jaan had de voorkant van haar jasje losgemaakt, zodat het los om haar heen hing en de zachte welvingen van haar borsten zichtbaar waren. In het onrustige licht leek haar huid bleek en grijs. Dirk voelde geen opwinding. Haar hand ging naar het jade-en-zilver. Ze raakte het aan, streelde het en zuchtte. ‘Ik had nooit gedacht... Ik weet het niet. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had, Dirk. Bretan Braith zou je gedood hebben.’

‘Misschien zou dat beter geweest zijn,’ antwoordde hij. Niet verbitterd, maar op een verdwaasde, lichtelijk verbijsterde manier. ‘Het is dus nooit je bedoeling geweest hem te verlaten?’

‘Ik weet het niet. Hoe weet ik nou wat ik bedoelde? Ik wilde het proberen, Dirk, werkelijk. Toch heb ik er nooit echt in geloofd. Dat heb ik je verteld. Ik was eerlijk. Dit is Avalon niet, en wij zijn veranderd. Ik ben jouw Jenny niet. Dat ben ik nooit geweest en nu minder dan ooit.’

‘Ja,’ zei hij met een hoofdknik. ‘Ik herinner me hoe je stuurde. De manier waarop je de knuppel vasthield. Je gezicht. Je ogen. Je hebt ogen van jade, Gwen. Ogen van jade en een zilveren glimlach. Je beangstigt me.’ Hij wendde zijn blik van haar af en keek weer naar de wanden. De lichtcomposities bewogen in chaotische patronen op de maat van de schrale, wilde muziek. Om de een of andere reden waren de spoken verdwenen. Hij had zijn ogen er maar kort van afgewend, toch waren ze allemaal opgelost en verdwenen. Zoals al zijn oude dromen, dacht hij.

‘Ogen van jade?’ vroeg Gwen.

‘Net als Garse.’

‘Garse heeft blauwe ogen,’ zei ze.

‘Maar toch. Net als Garse.’

Ze grinnikte en kreunde. ‘Het doet pijn als ik lach,’ zei ze. ‘Maar ik vind het grappig. Ik net als Garse. Geen wonder dat Jaan...’

‘Ga je naar hem terug?’

‘Misschien. Dat weet ik nog niet. Het zou heel moeilijk zijn hem nu te verlaten. Begrijp je dat? Hij heeft tenslotte voor mij gekozen. Toen hij zijn laser op Garse richtte. Na dat alles, nu hij zich tegen zijn teyn, zijn vestiging en zijn wereld heeft gekeerd, kan ik niet zomaar... snap je? Maar ik ga niet naar hem terug als zijn betheyn, nooit. Het zal meer moeten inhouden dan jade-en-zilver.’

Dirk voelde zich leeg. Hij haalde zijn schouders op. ‘En ik dan?’

‘Je weet dat het niet ging. Dat moet wel. Dat moet je hebben gevoeld. Je bent in wezen nooit opgehouden mij Jenny te noemen.’

Hij lachte. ‘Is dat zo? Misschien niet. Misschien niet.’

‘Nooit,’ zei ze. Ze wreef over haar hoofd. ‘Ik voel me nu wat beter,’ zei ze. ‘Heb je die proteïnerepen nog?’

Dirk haalde er een uit zijn zak en wierp haar die toe. Ze ving hem op met haar linkerhand, glimlachte naar hem, haalde de wikkel eraf en begon te eten.

Hij stond plotseling op, zijn handen diep in de zakken van zijn jas, en liep naar het hoge raam. De toppen van de spierwitte torens waren nog bleekrood verlicht; misschien waren het Helleoog en zijn omringende zonnen nog niet helemaal van de westelijke hemel verdwenen. Maar beneden op straat zoog de stad Schemerduister het donker al op. De kanalen waren zwarte linten en het landschap was doordrenkt van de dofpaarse gloed van fosforescerend mos. In die zachte glans ving Dirk een glimp op van zijn eenzame schipper, zoals hij die al eens eerder op diezelfde donkere wateren had opgevangen. Zoals altijd leunde de man op zijn vaarboom en liet hij zich door de stroom meevoeren, en hij kwam dichter en dichter bij, moeiteloos en onverbiddelijk. Dirk glimlachte. ‘Welkom,’ mompelde hij, ‘welkom.’

‘Dirk?’ Gwen was klaar met eten. Ze was bezig haar jumpsuit weer te sluiten, omlijst door hit troebele licht. Achter haar wekten grijswitte dansers de wanden tot leven. Dirk hoorde trommels en fluisteringen en beloften. En hij wist dat die laatstgenoemde leugens waren.

‘Eén vraag, Gwen,’ zei hij dringend.

Ze staarde hem aan.

‘Waarom heb je mij teruggeroepen?’ zei hij. ‘Waarom? Als je dacht dat alles tussen ons voorbij was, waarom kon je me dan niet met rust laten?’

Haar gezicht was bleek en uitdrukkingsloos. ‘Jou teruggeroepen?’

‘Dat weet je best,’ zei hij. ‘Het fluisterjuweel.’

‘Ja,’ zei ze onzeker. ‘Het is terug in Larteyn.’

‘Natuurlijk is het dat,’ zei hij. ‘In mijn bagage. Jij hebt het me gestuurd.’

‘Nee,’ zei ze, ‘Nee.’

‘Je wachtte me op.’

‘Je had bericht vanaf je schip gestuurd. Ik heb nooit... Geloof me, dat was de eerste keer dat ik van je komst hoorde. Ik wist niet wat ik ervan denken moest. Ik dacht dat je mij dat nog wel zou vertellen, daarom heb ik nooit aangedrongen.’

Dirk zei iets, maar de toren stootte juist zijn lage jammerkreet uit en ontnam hem zijn antwoord. Hij schudde zijn hoofd. ‘Heb je me dan niet geroepen?’

‘Nee.’

‘Maar ik heb het fluisterjuweel gekregen. Op Braque. Hetzelfde. Gegraveerd door de esper. Zoiets kun je niet namaken.’ Er schoot hem nog iets anders te binnen. ‘En Arkin zei...’

‘Ja,’ zei ze. Ze beet op haar lip. ‘Ik begrijp het niet. Hij moet het gestuurd hebben. Maar hij was mijn vriend. Ik had iemand nodig met wie ik kon praten. Ik begrijp het niet.’ Ze begon te jammeren.

‘Je hoofd?’ vroeg Dirk meteen.

‘Nee,’ zei ze. ‘Nee.’

Hij keek haar aan. ‘Heeft Arkin het gestuurd?’

‘Ja. Hij was de enige die ervan wist. Dat moest wel. Wij hebben elkaar op Avalon ontmoet, vlak nadat jij en ik... je weet wel. Arkin heeft me geholpen. Het was een moeilijke tijd. Hij was erbij, toen jij je juweel aan Jenny stuurde. Ik huilde. Ik vertelde hem erover en we praatten. Zelfs later, nadat ik Jaan ontmoet had, bleven Arkin en ik goede vrienden. Hij was als een broer voor mij!’

‘Een broer,’ herhaalde Dirk. ‘Waarom zou...’

Ik wéét het niet!’

Dirk dacht even na: ‘Toen je me afhaalde van de ruimtehaven, was Arkin bij je. Had je hem gevraagd om mee te gaan? Ik rekende erop dat je alleen zou zijn, herinner ik me.’

‘Het was zijn idee,’ zei ze. ‘Nou ja, ik had hem gezegd dat ik zenuwachtig was. Omdat ik jou weer zou zien. Hij... hij bood aan om mee te gaan om mij moreel te steunen. En hij zei dat hij jou ook graag wilde ontmoeten. Snap je wel. Na alles wat ik hem op Avalon over ons had verteld.’

‘En die dag dat jullie de wildernis in waren getrokken, je weet wel, toen ik ruzie kreeg met Garse en daarna met Bretan... wat was er toen aan de hand?’

‘Arkin zei... een schildluizenmigratie. Dat bleek het niet te zijn, maar we moesten het nagaan. Dus haastten we ons weg.’

‘Waarom heb je mij niet verteld waar je heen ging? Ik dacht dat Jaan en Garse je geslagen hadden, dat ze jou bij mij vandaan wilden houden. De avond daarvoor had je gezegd...’

‘Dat weet ik, maar Arkin zei dat hij het jou zou vertellen.’

‘En hij overtuigde mij ervan dat ik moest vluchten,’ zei Dirk. ‘En jij... hij heeft je zeker gezegd dat als je me wilde overhalen, dat je dan...’

Ze knikte.

Hij keerde zich naar het raam toe. Het laatste licht was nu ook van de torenspitsen verdwenen. Daarboven schitterden een handvol sterren. Dirk telde ze. Twaalf. Precies een dozijn. Hij vroeg zich af of sommige ervan in feite geen melkwegstelsels waren, ver voorbij de Grote Zwarte Zee. ‘Gwen,’ zei hij, ‘Jaan is vanmorgen weggegaan. Van hier naar Larteyn en terug met een luchtwagen, hoe lang hoort dat ongeveer te duren?’

Toen ze geen antwoord gaf, draaide hij zich om en keek haar weer aan.

De wanden waren vol fantomen en Gwen trilde in hun licht.