Dirk schudde afwachtend zijn hoofd.
‘Hij zei dat hij van me hield,’ antwoordde Gwen met een grimmig lachje. ‘Hij zei dat hij altijd al van mij gehouden had, vanaf het moment dat wij elkaar op Avalon ontmoetten. Ik kan niet zweren dat hij de waarheid sprak. Garse zei altijd al dat de manipulators heel slim waren, en Arkin hoefde geen genie te zijn om te zien hoe zijn bekentenis mij trof. Ik had hem bijna weer losgemaakt toen hij me dat vertelde. Hij leek zo klein en meelijwekkend en hij snikte het uit. In plaats daarvan... Heb je zijn gezicht gezien?’ vroeg ze aarzelend.
‘Ja,’ zei Dirk. ‘Niet best.’
‘In plaats daarvan deed ik dat,’ zei Gwen. ‘Maar ik denk niet dat ik hem nu nog geloof. Op een ziekelijke manier hield hij inderdaad van me. En hij zag wat ik mezelf aandeed, en hij wist dat als het aan mij lag, ik nooit bij Jaan weg zou gaan. Dus besloot hij om jou te gebruiken — gebruik te maken van alles wat ik hem verteld had, alles wat ik hem had toevertrouwd — om me op die manier van Jaan te vervreemden. Ik denk dat hij aannam dat jij en ik elkaar weer uit elkaar zouden gaan zoals we op Avalon hadden gegaan, en dat ik mijn toevlucht dan bij hem zou zoeken. Of misschien wist hij ook wel beter. Ik weet het niet. Hij beweerde dat hij alleen aan mij dacht, aan mijn geluk, dat hij het niet kon verdragen mij met het jade-en-zilver te zien. Dat hij niet aan zichzelf dacht. Hij zegt dat hij mijn vriend is.’ Ze zuchtte moedeloos. ‘Mijn vriend,’ herhaalde ze.
‘Heb maar niet te veel medelijden met hem, Gwen,’ waarschuwde Dirk. ‘Hij zou mij de dood ingejaagd hebben en Jaan ook, zonder een ogenblik te aarzelen. Garse Janacek is dood en een paar van de Braiths ook, net als onschuldige Emereli in Uitdaging — en daar kun je vriend Arkin allemaal aansprakelijk voor stellen. Nietwaar?’
‘Nu ben jij degene die net zo praat als Garse,’ zei ze. ‘Wat zei je ook weer tegen me? Dat ik ogen had als jade? Kijk naar jezelf, Dirk! Maar je zult wel gelijk hebben.’
‘Wat doen we nu met hem?’
‘Laat hem maar lopen,’ zei ze. ‘Vooralsnog. Jaan mag nooit vermoeden wat hij werkelijk heeft gedaan. Dat zou zijn ondergang zijn, Dirk. Daarom moet Arkin Ruark onze vriend weer worden. Begrijp je?’
‘Ja,’ zei Dirk. Van het loeiende vuur was nog slechts een zacht geknetter over, merkte hij; het was bijna stil. Terwijl hij omkeek naar de luchtwagen, zag hij dat het inferno bezig was te doven. Hier en daar flakkerden nog wat flauwe vlammen tussen het puin; ze wierpen een onrustig licht op de ruïnes van de rokende stad. De meeste van de torens waren omgevallen en die nog overeind stonden, waren volledig stilgevallen. De wind was niet meer dan wind.
‘Het is bijna dageraad,’ zei Gwen. ‘We moeten gaan.’
‘Gaan?’
‘Terug naar Larteyn, als Bretan Braith die stad niet ook vernield heeft.’
‘Hij houdt er een gewelddadige manier van rouwen op na,’ viel Dirk haar bij. ‘Maar is Larteyn veilig?’
‘De tijd van vluchten en verstoppen is voorbij,’ zei Gwen tegen hem. ‘Ik ben niet meer buiten bewustzijn, en ik ben ook geen hulpeloze betheyn meer die beschermd moet worden.’ Ze hief haar rechterarm op; de vuren in de verte verlichtten het doffe ijzer. ‘Ik ben teyn van Jaan Vikary, mijn bloed heeft zelfs gevloeid en ik heb mijn wapen gekregen. En jij... jouw positie is ook veranderd, Dirk. Je bent geen korariel meer, weet je. Je bent een keth.
Op dit moment horen we bij elkaar. Wij zijn jong en sterk, we weten wie onze vijanden zijn en hoe we hen kunnen vinden. En geen van ons kan ooit nog een IJzerjade worden; ik ben een vrouw, Jaan is een uitgestotene en jij bent een drogman. Garse was de laatste IJzerjade. Garse is dood. De goede en slechte dingen van Hoog Kavalaan en het Ijzer jade-gezelschap zijn met hem gestorven, tenminste voor wat deze wereld betreft. Er zijn geen codes op Worlorn, zoals je weet. Geen Braiths en geen IJzerjades, slechts dieren die proberen elkaar te doden.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’ vroeg Dirk, hoewel hij dacht dat wel te weten.
‘Daar wil ik mee zeggen dat ik het zat ben te worden opgejaagd en achternagezeten en bedreigd,’ antwoordde Gwen. In de schaduwen leek haar gezicht van zwart ijzer; haar ogen brandden fel en ontembaar. ‘Ik bedoel dat het tijd wordt dat wij de jagers worden!’
Dirk sloeg haar lange tijd zwijgend gade. Ze was heel mooi, dacht hij, mooi op een manier zoals Garse Janacek mooi was geweest. Ze leek ook een beetje op de banshee, concludeerde hij, en in alle stilte treurde hij intens om zijn Jenny, zijn Guinevere, die nooit had bestaan. ‘Dat is zo,’ zei hij zwaarmoedig.
Ze deed een stap naar hem toe, sloeg haar armen om hem heen voor hij kon reageren en drukte hem met alle kracht tegen zich aan. Zijn eigen handen kwamen aarzelend omhoog; hij omhelsde haar op zijn beurt en zo bleven ze wel tien minuten staan, dicht tegen elkaar aan geperst, haar zachte koele wang tegen zijn stoppels. Toen ze hem eindelijk losliet, keek ze naar hem op, in de verwachting dat hij haar zou kussen. Dat deed hij dan ook. Hij sloot zijn ogen; haar lippen voelden droog en hard aan.
In het Vuurfort hing de kilte van de ochtend. De wind waaide er in harde vlagen doorheen; de lucht erboven was grijs en bewolkt.
Op het dak van hun gebouw vonden ze een lijk.
Jaan Vikary stapte voorzichtig uit, zijn lasergeweer in de hand, terwijl Gwen en Dirk hem dekking gaven vanuit de betrekkelijke veiligheid van de luchtwagen. Ruark zat zwijgend op de achterbank, doodsbang. Ze hadden hem losgemaakt voordat ze de omgeving van Kryne Lamiya verlieten en de hele terugweg was hij nu eens knorrig en dan weer uitbundig geweest, niet wetend wat hij ervan moest denken.
Vikary onderzocht het lichaam dat languit bij de liftkokers lag en kwam toen terug naar de luchtwagen. ‘Roseph hoog-Braith Kelcek,’ zei hij kortaf.
‘Hoog-Larteyn,’ bracht Dirk hem in herinnering.
‘Dat is waar,’ gaf hij fronsend toe. ‘Hoog-Larteyn. Ik schat dat hij al enkele uren dood is. Ongeveer de helft van zijn borst is weggeschoten door een projectielgeweer. Zijn eigen laser zit nog in de holster.’
‘Een projectielgeweer?’ zei Dirk.
Vikary knikte. ‘Van Bretan Braith Lantry is bekend dat hij wel eens met zo’n wapen heeft geduelleerd. Hij is een berucht duellist, maar ik geloof dat hij zijn projectielgeweer zelden heeft gebruikt, alleen die twee keer dat hij er geen genoegen mee nam te winnen door uitsluitend te verwonden. Een duelleerlaser is een zuiver, precies instrument. Dit wapen van Bretan Braith niet. Zo’n wapen is gemaakt om te doden, zelfs als het zijn doel bijna mist. Het is een groot, grof en wreed ding, alleen geschikt voor korte, dodelijke duels.’
Gwen staarde naar Roseph, die er als een hoop vodden bij lag. Zijn kleding had de donkere, stoffige kleur van het dak en wapperde onregelmatig in de wind. ‘Dit was geen duel,’ zei ze.
‘Nee,’ beaamde Vikary.
‘Maar waarom?’ vroeg Dirk. ‘Roseph vormde toch geen bedreiging voor Bretan Braith? Bovendien, de duelleercode... Bretan is nog steeds een Braith, nietwaar? Moet hij zich niet aan de code houden?’
‘Bretan is inderdaad nog een Braith en dat verklaart het dan ook, Dirk t’Larien,’ zei Vikary. ‘Dit is geen duel. Dit is oorlog, Braith tegen Larteyn. Er zijn heel weinig regels in een oorlog; iedere volwassen man van de vijandelijke vestiging is vrij wild, tot er weer vrede heerst.’
‘Een kruistocht,’ zei Gwen grinnikend. ‘Dat is helemaal niets voor Bretan, Jaan.’
‘Maar het is wel degelijk iets voor de oude Chell,’ antwoordde Vikary. ‘Ik vermoed dat zijn teyn hem op zijn sterfbed heeft laten zweren om dit te doen. Als dat waar is, doodt Bretan onder druk van een gelofte, niet alleen uit verdriet. Hij zal weinig genade kennen.’