Выбрать главу

Toen Aiken Drum veertien was, verstopte hij zijn kleine lichaam aan boord van een lijnschip op weg naar Caledonië. De passa­giers werden geplaagd door diefstallen van sieraden, maar de monitors onthulden dat er geen menselijk wezen in hun kamers had ingebroken. Een zoektocht door de voorraadruimen bracht de verstekeling aan het licht, samen met de stalen robotmuis die hij er vandaar op uit stuurde en die geprogrammeerd was op kostbare metalen en juwelen. Hij was van plan geweest ze in New Glasgow van de hand te doen, gaf hij kalm toe. Ze stuurden hem natuurlijk naar huis en de gedragsdeskundigen kregen weer de kans om Aikens overtredersvoeten terug te bren­gen op het smalle pad der deugd. Maar de methodes sloegen weer niet aan.

‘Hij breekt je hart,’ zei de ene psycholoog tegen de andere. ‘Je moet van dat jong houden of je nu wilt of niet. Hij heeft een schitterend inventieve geest in dat aardmannetjeslijf van hem. Maar wat gaan we voor de donder met hem aanvangen? In het Galaktisch Bestel is geen plaats voor een nieuwe Tijl Uilenspie­gel!’

Ze probeerden zijn neiging tot zelfbewondering om te buigen in de richting van het komieke theater, maar leden van zijn toneel­gezelschap vermoordden hem bijna toen hij door bleef gaan hun optredens met eigen grappen om zeep te helpen. Ze probeerden iets te doen met zijn technische vermogens, maar hij misbruikte de werkplaatsen van de technische school om illegale zwarte dozen te bouwen die hem toegang gaven tot de helft van alle gecomputeriseerde kredietsystemen in de sector. Ze probeerden een metafysische dieptebehandeling, ze werkten met onthou­dingstechnieken, ze gaven hem narcotherapie en multigefaseerde elektroschokken. Ze waagden het zelfs met oude godsdien­sten.

Maar Aiken Drums ondeugden triomfeerden over alles. En dus werd hij, op een weinig berouwvolle eenentwintigste ver­jaardag, geconfronteerd met een meerkeuzevraag waarop het antwoord zijn toekomst zou bepalen:

Welke van de volgende mogelijkheden kiest u, nu is vastgesteld dat u een overtuigd recidivist bent die schadelijk is voor de harmonie in het Galaktisch Bestel?

Permanente opsluiting in het Correctief Instituut van Dalriada Microchirurgische implantatie van een handelbaar makende eenheid Euthanasie.

‘Geen van drieën,’ zei Aiken Drum. ‘Ik kies Ballingschap.’

7

Zuster Annamaria Roccaro ontmoette Claude voor het eerst toen hij zijn stervende vrouw naar het Oregon Cascade Hospi­taal bracht.

Beide oude mensen waren exopaleontologen geweest—Claude Majewski was gespecialiseerd in macrofossielen en Genevieve Logan in micro’s. Ze waren langer dan negentig jaar plus een gezamenlijke verjonging getrouwd geweest en samen hadden ze de uitgestorven levensvormen onderzocht van meer dan veertig planeten die door de mensheid waren gekoloniseerd. Maar Genevieve was ten slotte vermoeid geraakt en had een derde levensverlenging geweigerd. Claude had zich bij haar beslissing neergelegd, zoals hij dat het grootste deel van zijn leven had gedaan. Ze bleven werken zolang ze konden en brachten toen enige jaren van hun oude dag door in een landhuisje aan de Pacific in het echte Amerika op de Oude Aarde. Claude had nooit over het onvermijdelijke einde nagedacht tot net vlak bij was. Hij had een soort vaag idee dat ze op een zekere dag samen rustig in hun slaap zouden wegdrijven. De werkelijk­heid was natuurlijk iets minder netjes. Claudes stevige, Poolse boerenlijf bleek op het eind toch wat meer weerstand te hebben dan dat van zijn Afro-Amerikaanse vrouw. De tijd kwam dat Genevieve naar het verzorgingstehuis moest waarbij Claude haar vergezelde. Ze werden welkom geheten door zuster Roccaro, een grote vrouw met een open gezicht die de persoonlijke zorg op zich nam om de stervende geleerde en haar echtgenoot gees­telijk en lichamelijk te verzorgen.

Genevieve, geplaagd door poreuzer wordende botten, gedeelte­lijk verlamd en versuft door enkele hartaanvallen, nam lang de tijd voor haar overgang. Misschien was ze zich bewust van de pogingen van haar echtgenoot om haar gerust te stellen, maar daar bleek weinig van. Ze leed geen pijn en bracht dagen door in diepe slaap of in door medicijnen veroorzaakte dromerijen. Zus­ter Roccaro merkte dat stilaan meer van haar tijd besteed werd aan het verzorgen van Claude, die zeer gefrustreerd was en diep verontrust door de langzame gang van zijn vrouw naar haar levenseinde.

De oude man was fysiek nog altijd tanig op zijn leeftijd van honderddrieëndertig en dus nam de non hem van tijd tot tijd mee op een bergwandeling. Ze liepen dan door de mistige, altijd groe­ne bossen en visten op forel in de stromen die van de gletsjers afkwamen. Ze noteerden welke vogels en welke bloemensoorten ze tegenkwamen terwijl de zomer vorderde, ze beklommen de flanken van de bergen en brachten hete namiddagen in de scha­duwzijde van de hellingen door zonder veel te spreken, want het lukte Majewski niet om zijn verdriet onder woorden te bren­gen.

Op een ochtend, vroeg in juli, 2110, begon Genevieve Logan snel achteruit te gaan. Zij en Claude konden elkaar alleen nog maar aanraken, want zien of horen of spreken kon ze niet meer. Toen de monitor in de ziekenkamer liet zien dat de hersens van de oude dame niet meer werkten, droeg de zuster een requiemmis op en diende het laatste oliesel toe. Claude sloot zelf de machines af en zat naast het bed, Genevieves skeletachtige bruine hand vasthoudend tot alle warmte eruit was verdwenen. Zuster Roccaro sloot voorzichtig de gerimpelde, koffiekleurige oogleden over de ogen van de dode geleerde. ‘Wil je een tijdje bij haar blijven, Claude?’

De oude man glimlachte afwezig. ‘Ze is niet meer hier, Amerie. Wil jij een eindje met me wandelen als niemand anders je op dit moment nodig heeft? Het is nog vroeg. Ik denk dat ik nu praten kan.’

Ze trokken dus schoenen aan en gingen weer de bergen in, met de wagen kostte dat maar een paar minuten. Ze parkeerden op Cloud Cap, gingen via een gemakkelijke weg omhoog tot aan Cooper Spur en stopten beneden de Tie-In Rock op een rand op ongeveer 2800 meter hoogte. Ze vonden een goede plek om te zitten en haalden blikjes en een lunch te voorschijn. In het noor­den, voorbij de kloof van de Columbiarivier, lag Mount Adams en wat verderweg Rainier, beide met sneeuw bedekt, net als de Hood. De symmetrische kegel van Mount St. Helens zond een grijze pluim van vulkanische rook en stoom omhoog. IVlajewski zei: ‘Het is mooi hierboven, hè? Toen Gen en ik nog kinderen waren, was de vulkaan niet actief. Ze haalden nog hout uit de bossen. Er lag een dam in de Columbia zodat de zalm stroomopwaarts moest klimmen via visladders. Oregon Metro heette toen nog Portland en Fort Vancouver. Er was nogal wat mist en de nodige overbevolking als je op plekken wilde wezen waar de baantjes waren. Maar alles bij elkaar was het leven hier redelijk goed, zelfs in die slechte dagen toen de vulkaan uitbarst­te. Pas tegen het einde, net voor de Interventie, toen de hele wereld zonder energie raakte en de economie in elkaar stortte, begonnen ze er hier hun portie van mee te krijgen.’ Hij wees naar het oosten, in de richting van de droge canyons en de hooggelegen woestijnbegroeiïng van het oude lavaplateau buiten de Cascaden.

‘Daar liggen de fossiele lagen die naar John Day vernoemd zijn. Gen en ik verzamelden daar onze eerste stukken toen we nog studenten waren. Zo’n dertig of veertig miljoen jaar geleden was dat weelderig weideland en zwaar beboste heuvels. Het was dicht bevolkt met zoogdieren, rinocerossen, paarden, kamelen, oreodonten—wij noemden ze slimme monstertjes—en zelfs een groot soort honden en sabeltandtijgers. Toen begonnen op een dag de vulkanen te werken. Ze strooiden een dikke deken van as en afval over al die oostelijke vlaktes. De planten werden eronder begraven en de rivieren en de meren vergiftigd. Er waren vuurstormen, een soort van woeste wolken die bestonden uit gas en as en brokken lava die met snelheden van honderdvijftig kilometer per uur voorbijjoegen.’

Hij pakte bedaard een boterham uit, beet en kauwde. De non zei niets. Ze nam haar haarband af en gebruikte die om het zweet van haar brede voorhoofd te vegen.