Выбрать главу

‘En ik denk dat ze hun best zullen doen je over te halen tot een beroep dat niet al eerder vaak is gekozen. Ik bedoel maar, die lui aan de andere kant zouden weinig gelukkig zijn wanneer je ze drieëntachtig luitspelers zou sturen, terwijl ze in werkelijkheid zitten te springen om één kerel die weet hoe je zeep moet maken.’

‘Weet je, dat is helemaal niet zo leuk, Aiken. Wanneer er werke­lijk aan de andere kant een soort van georganiseerde gemeen­schap bestaat, dan zijn ze volkomen van de organisatie hier afhankelijk voor het zenden van geschoolde mensen. De vrouwe­lijke tijdreizigers zijn gesteriliseerd, dus zijn er geen jonge leer­lingen die het werk van ouderen kunnen overnemen wanneer die sterven of gewoon maar ervandoor gaan. Wanneer in jouw gehucht de kaasmaker zoek zou raken, was je gedwongen rom­mel te eten totdat er weer es een kaasmaker door de tijdpoort kwam opdagen.’

Drum dronk zijn gekoelde thee op en begon daarna op de smel­tende ijsblokjes te kauwen. ‘Zo’n ordeloze boel kan het daar in Ballingschap niet meer wezen. Er zijn al mensen door die poort gegaan sinds 2041. Die begeleiding in de beroepskeuze is nog niet zo lang aan de gang, misschien een jaar of vier; maar dan nog, de oudere bewoners van het gekkenkamertje moeten toch iets hebben opgebouwd!’ Hij dacht even na. ‘Ik stel me zo voor dat de meesten daar door de poort zijn gegaan volkomen immuun en soms zelfs na een verjonging, want dat waren twee technieken die al in de vroege jaren ‘40 geperfectioneerd waren. Als je dan rekening houdt met een verlies door ongelukken, opgegeten door monsters, verdwijning naar het Pliocene land der tegenvoeters of door doodgewone menselijke bloeddorstig­heid, dan moet er toch nog een aardige menigte over zijn. Tach­tig* of negentigduizend met gemak. En het meest waarschijnlijk met een ruileconomie als basis. De meeste van de tijdreizigers waren behoorlijk intelligent.’ ‘En geschift,’ zei Elizabeth Orme, ‘net als gij en ik.’ Ze maakte een onopvallend gebaar in de richting van een nabu­rig tafeltje waar een grote blonde man in een viking-uitrusting bier zat te drinken met een zwaarmoedige, toegetakelde reiziger in slordige zeemanslaarzen en een gekreukeld zwart hemd. Aiken liet zijn ogen rollen en zag er daardoor nog dwergachtiger uit dan ooit. ‘En jij vindt dat gek? Wacht maar es tot je mijn uitmonstering hebt gezien, liefie.’

‘Zeg me maar niks. Een Schotse Hooglander met doedelzak en tartan en spurran, uitpuilend van de explosieven.’ ‘Slim krengetje, jij. Je stond vast en zeker te liegen toen je zei dat je niet meer gedachten kon lezen. Ah-ah-ah! Ik zeg lekker niks. Het wordt allemaal een grote verrassing. Maar je mag wel weten wat voor beroep ik gekozen heb voor het Land zonder Terug­keer. Ik ga als manusje van alles. Een yankee uit Connecticut in Schotse stijl rondhangend in koning Arthurs hofhouding. En hoe ga jij, mijn prachtige, uitgebrande, geestenbuigster?’ Elizabeths glimlach stond dromerig. ‘Ik denk niet dat ik een andere persoonlijkheid wil. Ik blijf die ik ben—misschien in een rode spijkerbroek—en ik zal mijn vérspreekstersring blijven dragen met een van Illusio’s diamanten erin om me te herinneren aan het verleden. En wat mijn beroep betreft...’ Ze zette het boek op een hogere snelheid zodat de beroepenlijst over het schermpje vloog en begon daarna weer van voren af aan. Haar wenkbrauwen fronsten zich geconcentreerd. ‘Ik heb meer dan één beroep nodig. Mandenmaakster. Houtskoolbrandster. Leerlooister. Voeg die allemaal bij elkaar, het begint met een B en dan heb je mijn nieuwe beroep. Raad maar, Aiken Drum.’ ‘Bij m’n koperen ballen, mens!’ schreeuwde hij en sloeg verrukt met zijn hand op tafel. De viking en de piraat keken in milde verbazing op. ‘Een ballonvaarster! Oh, jij liefelijke Dame! Jij gaat weer op hoge vluchten, hoe dan ook, of niet, Elizabeth?’ Er klonk een bescheiden bel. Een lichaamloze vrouwenstem zei: ‘Kandidaten in Groep Groen, we zullen het op prijs stellen wan­neer u zich bij raadsman Mishima wilt voegen in de Petit Salon, waar direct een boeiend oriëntatieprogramma gaat beginnen. Kandidaten in Groep Geel...’

‘Groen, dat zijn wij,’ zei Aiken. Ze wandelden samen naar het hoofdgebouw dat helemaal uit witte steen en zware berookte balken was opgetrokken en dat van binnen vol stond met peper­dure kunstvoorwerpen. De Petit Salon was een gezellige kamer met luchtverversing en beklede leunstoelen, een paar prachtig besneden spiegelkasten en een verkleurd wandkleed met de afbeelding van een maagd en haar eenhoorn. Dit was de eerste maal dat de groep, die uitgezocht was om in haar geheel door de tijdpoort te gaan na een training van vijf dagen, bij elkaar kwam. Elizabeth bestudeerde haar medemislukkingen en probeerde te raden wat voor dwangmatigheden hen ertoe hadden gebracht voor Ballingschap te kiezen.

Ze werden in de overigens nog lege kamer opgewacht door een lieftallig, goudharig meisje in een simpele zwarte Chinese jurk met split. Haar stoel stond enkele meters bij die van de anderen vandaan. Een van haar slanke polsen was aan de stoelleuning geketend met een delicate zilveren ketting. De piraat en de viking keken naar binnen, kribbig en tegelijk verlegen omdat niemand anders nbg verkleed was. Ze bonkten naar voren en gingen precies in het midden van de rij stoelen zitten. Een ander paar, dat elkaar al scheen te kennen, kwam zwijgend binnenlopen—een frisse, gezond uitziende vrouw met bruin krulhaar die een witte overjas droeg en een stevige man van zo te zien middelbare leeftijd. Hij had een stompe neus, Slavische jukbeenderen en gespierde, harige onderarmen die eruitzagen alsof hij er een os mee zou kunnen kelen. Een quasi academisch personage in een antiek tweedjasje kwam als laatste binnen. Hij droeg een koffertje en zag er zo van zichzelf vervuld uit dat Elizabeth met geen mogelijkheid kon raden wat zijn pro­bleem kon zijn.

Ten slotte kwam raadsman Mishima binnen, lang en slank, glimlachend en knikkend. Hij gaf uitdrukking aan zijn blijd­schap over hun aanwezigheid en hoopte dat ze zouden genieten van de introductie over de geologie en de ecologie van het Plioceen, die hij nu zou gaan houden.

‘Onder ons hebben we een beroemd man die heel wat meer weet van paleo-ecologie dan ik,’ zei de raadsman, die vervolgens boog in de richting van het Slavische type, ‘en ik zou het op prijs stel­len als hij me wilde onderbreken wanneer mijn lezing correctie of aanvulling nodig heeft.’

Wel, wel, dat verklaart hem tenminste, dacht Elizabeth. Een paleontoloog met pensioen die perse terug wil naar de fossiele dierentuin. En die pop aan de ketting is ongetwijfeld een recidiviste met al te losse handjes, zonder twijfel nog een paar graadjes erger dan die arme Aiken. En de jongens in de verkleedkostuums zijn de onmisbare en onvermijdelijke verliezers. Maar wie is de Witte Dame? En de Peinzende Man die tweedjasjes draagt in augustus?

Het licht in de kamer ging uit en het wandkleed kwam langzaam omhoog om plaats te maken voor een groot holografisch scherm.

Er kwam muziek. (Here Jezus, dacht Elizabeth. Niet Strawinsky!) Het scherm lichtte op en toonde de Pliocene Aarde vanuit een omloopbaan, zes miljoen jaar geleden. Van die afstand zag het er tamelijk vertrouwd uit. Maar toen zoomde de lens in.

Mishima zei: ‘Zoals u ziet bevinden de continenten zich onge­veer in de posities die we kennen. Maar hun begrenzingen zijn ongewoon en dat komt voornamelijk door de aanwezigheid van enkele kleinere zeeën die toen bepaalde gebieden overdekten, terwijl andere gebieden die zich nu onder water bevinden, toen droog land waren.’

De globe roteerde langzaam en stopte toen Europa goed in zicht kwam. De camera kwam dichter en dichterbij. ‘U krijgt allemaal een durofilm map met kaarten van het Vroege Plioceen. Schaal één op zeven miljoen voor Europa en één op één miljoen voor het huidige Frankrijk. Mocht u naar andere delen van de wereld willen doorreizen of daar belangstelling voor heb­ben, dan zullen we ons uiterste best doen om u van goede land- en zeekaarten te voorzien.’