Выбрать главу

Gisteravond kregen we een fascinerend stukje achtergrond van de Piraat te zien. Zijn broer en zuster kwamen onverwachts opdagen om hem uit te wuiven en dat bleken vlagofficieren te zijn van de hoogste rang. De arme P was er niet gelukkig mee en de Meta Dame veronderstelt nu dat hij zelf een afgedankte ruimtevaarder is. Ik heb zelf een paar uur met hem gewerkt in de omgaan-met-kleine-boten-oefening en hij is handig genoeg als je je niets aantrekt van zijn gemopper. Hij wilde die oefening er perse instampen en het leek mij dat hij een natuurlijk talent heeft om op het water te donderjagen.

De meeste anderen uit Groep Groen lijken alleen op de wereld te zijn. De Non ontving een langdurig lange-afstandsgesprek van haar zusters uit Noord-Amerika die haar goede reis wensten en eerder op de dag had ze een ontmoeting met een franciscaner in volledig orthodox tenue. Die heeft ongetwijfeld haar voor het laatst de biecht afgenomen of hoe zoiets heten mag. (De monnik kwam aangevlogen in een van die opgevoerde Gambini-eieren met hittevinnen, niet zo’n rustig, donkergrijs ding dat je ver­wacht zou hebben afgaande op de memoires van II Poverello.) De Non is medisch en psychologisch raadsvrouwe geweest en is van plan zich in afzondering terug te trekken. Ik hoop dat het arme mens niet te veel rekent op dienstbare engelen als onze Oude Paleontoloog. Hij is een prima kerel met een flair voor houtbewerking, maar ik durf te wedden dat de ex-Meta gelijk heeft wanneer ze hem classificeert als iemand die eigenlijk dood wil.

Ik ben het eens met je analyse van de Kleine Grappenmaker. Er moet een grondige, recht-voor-zijn-raap-reden zijn geweest waarom ze hem van zijn wereld hebben gegooid, maar het is doodzonde dat zijn wilde talenten niet in het goede spoor konden worden gedirigeerd ten dienste van het Bestel. Arme kleine ongeborene. Hij heeft zich bij de rest van ons geliefd gemaakt, niet eens zozeer door zijn ellendige gevoel voor humor, maar vooral door zijn fantastische vermogen om uit praktisch niets iets bruikbaars te maken. Hij heeft een grote verzameling beitels van vitredur aangelegd die aan de overkant alleen maar van handvatten voorzien moeten worden om bruikbaar te zijn. Je krijgt het gevoel dat in het Plioceen, als die jongen daar een week of twee is geweest, de industriële revolutie gaat woeden. Hij neemt een hele smidse mee, uitgevoerd in decamole, want smid wil hij worden. En om zijn lichtelijk antieke mecaniciensarbeid te kunnen uitvoeren, heeft hij zich uitgebreide geologische kaar­ten verworven om delfstoffen op het spoor te kunnen komen voor het onwaarschijnlijke geval dat niemand van onze voorgangers daar al mee bezig is geweest.

Je zult ook wel geïnteresseerd zijn in de eigenaardige sociale structuur van Groep Groen. De stichtster van de herberg was een praktische psychologe van niet geringe kwaliteit en ze reali­seerde zich al snel dat haar cliënten elkanders steun nodig zou­den hebben om de overlevingskansen buiten de poort maximaal te maken. Ze begreep aan de andere kant ook dat de meesten veel te egocentrisch waren om in te stemmen met een of andere vorm van al te voor de hand liggende organisatie. Dus viel mada­me Guderian terug op de oude truc van ‘laat ze samen door de hel gaan, dan worden het wel vriendjes.’ Zoals je weet is dat systeem prima om gevoelens van solidariteit op te roepen bij vrijwel iedereen behalve de meest uitgesproken sociopaten. (En dat gebeurde dus ook, met de te verwachten uitzondering.) Elke dag zijn we bezig geweest tijdens zeer inspannende sessies met elkaar te werken, onderworpen aan buitengewone omstan­digheden waar we gedwongen werden om met elkaar samen te werken ten einde een lastige taak snel tot een goed einde te bren­gen. In een van die lessen hebben we bijvoorbeeld een brug gesla­gen over een vijver van dertig meter breed die vol zat met kroko­dillen. In een andere hebben we een eland gevangen en geslacht en geleerd elk stukje van dat beest te benutten. In een derde hebben we ons verdedigd tegen vijandelijke menselijke overval­lers. Ironisch genoeg is de meest bedreven primitief onder ons de Oude Paleontoloog die naar het schijnt langer dan een eeuw door allerlei wildernissen in het universum heeft gezworven om fos­siele botten te zoeken.

We kennen elkaar alleen bij de voornaam en hoeven van onze achtergrond niet meer openbaar te maken dan we zelf willen. Zoals je je kunt voorstellen, ontstaat daardoor een mooie marge voor huiskamerpsychoanalyse met de ex-Meta Dame als aan­voerster in dit spel. Ze had mij al op de eerste dag geclassificeerd als Zoekende Minnaar en ik vrees dat ze voor mij een nogal melancholiek einde voorziet, want ze probeert mij voortdurend af te leiden met speculaties over het rollenspel hier in de herberg onder elkaar, de politieke implicaties van Ballingschap en soort­gelijke antropologische vermakelijkheden. Denk jij ook dat ik verdoemd ben, Varya. Ik niet, weet je? Ik kreeg vandaag laat een telefoontje uit Londen. Dat waren Kaplan en Djibutunji en Hildebrand en Catherwood, God zegene hun botten, om mij vaarwel te zeggen. Tante Helen stuurde een briefje, maar die is langzamerhand aardig dement sinds ze haar verjonging heeft geweigerd.

Jouw lieve brief kwam bij de ochtendpost. Ik hoef je niet te ver­tellen hoezeer ik het op prijs stel dat jij door wilt gaan met het verbindingscomité. Het is het enige karwei dat ik niet graag onafgemaakt achter zou laten. De uiteindelijke verbanden tus­sen al dat materiaal van voor de Rebellie zijn nog niet echt gevonden, maar ik voel aan dat Alicia en Adalberto daar wel weg mee weten.

Zo kom ik dan ten slotte aan mijn afscheidswoorden toe. Varya, ik wilde dat ik wat eleganter en fraaier wist te schrijven. Ik ben een onverteerbare kerel. Mijn opzichtige handeling zal voor zichzelf moeten spreken. Wat je ook doet, treur niet. Mijn enige hoop op geluk ligt aan de andere zijde van de tijdpoort naar Ballingschap en ik moet het risico nemen. Herinner je de jaren die we als geliefden hebben doorgebracht, als vrienden en colle­ga’s. Weet dat ik blij ben dat dat allemaal gebeurde. Geluk en vreugde voor jou, mijn Zeer Geliefde.

voor altijd BRY

18

Toen het laatste avondmaal met zijn wonderlijke verscheiden­heid van aangevraagde menu’s eindelijk voorbij was, namen de leden van Groep Groen hun glazen mee naar de terrassen waar ze zich instinctief apart hielden van de overige gasten. Hoewel het pas tegen half negen liep, begon de hemel boven Lyon al duister te worden toen de wekelijkse storm zich volgens plan begon op te bouwen. In het noorden kondigden roze lichtflitsen de komende donderslagen al aan.

‘Je kunt voelen hoe de statische energie toeneemt!’ riep Elizabeth uit. ‘Zelfs zonder mijn metafuncties kun je de ionisatie voe­len als er een echt grote storm op komst is. Alle zintuigen worden aangescherpt. Ik begin me zo helder te voelen dat ik het nauwe­lijks kan uithouden! Condensator Aarde is zich aan het opladen en ik doe mee. Nog een paar minuten en ik ben in staat om bergen te splijten!’

Ze keerde haar gezicht naar de toenemende wind, haar lange haren golfden naar achteren en het rode spijkerpak kleefde aan haar lichaam. De eerste echo’s van de verre donder rolden door de hemel.

Felice sloeg een sloom toontje aan. ‘Is het je eerder gelukt om bergen te bewegen?’

‘Niet echt. Echt omvangrijke psychokinetische krachten komen onder meta’s erg zelden voor, ze zijn bijna even zeldzaam als werkelijke creativiteit. Mijn PK-vermogen was net goed voor een paar huiskamerkunstjes. Ik was gespecialiseerd in vérspre­ken, de zoveel bejubelde telepathische vermogens. Maar eigen­lijk zou ik vérvoelend moeten worden genoemd, want de gezichts- en gehoorsfuncties zijn erbij inbegrepen. Ik was boven­dien werkzaam in Herstelling, dat is het therapeutische en ana­lytische vermogen dat onder gewone mensen bewustzijnsveran­dering wordt genoemd. Mijn echtgenoot bezat soortgelijke ver­mogens. We hebben veel samengewerkt bij het trainen van jonge kinderen bij hun eerste moeilijke stappen op weg naar de meta­fysische Eenheid.’