En nu, voor het geval iemand van jullie al rijdend in het woud wil verdwijnen, vergeet het maar. Deze halsbanden die wij soldaten dragen geven ons de controle over alle chaliko’s. Laat het sturen aan ons over. Er lopen getrainde beerhonden mee op de flanken van die karavaan en die weten dat elke rijder die ervandoor probeert te gaan, eerlijke buit is voor hen. Houd je dus rustig en dan maken we een mooi ritje samen.
Goed. Pak nu allemaal je spullen bij elkaar. Je kunt het overpakken in de zadeltassen of het gewoon maar vastmaken aan de achterboog van je zadel. Ik heb begrepen dat twee van jullie dieren bij zich hebben. We hebben gevlochten manden waarin die kunnen meerijden. De vent die een zwangere geit heeft meegebracht . .. jouw dier zal hier moeten blijven. Het komt je later achterna met de wekelijkse bevoorradingskaravaan. De gereedschappen, de wapens en de zwaardere dingen die we uit jullie bagage hebben gehaald, worden meegenomen op lastdieren. Het meeste daarvan krijgen jullie te zijner tijd terug als jullie je weten te gedragen.
Alles duidelijk? Oké! Zorg dan dat jullie in rijen van twee over een half uur klaarstaan om weg te rijden. Wanneer je de bel hoort gaan, weet je dat je nog vijf minuten hebt en schiet dan als de donder op. Dat is alles!’
Hij draaide zich om en marcheerde weg met de soldaten achter zich aan. Ze deden zelfs geen moeite om de poort weer te sluiten.
Onder elkaar mompelend begonnen de gevangenen naar de slaapzaal terug te keren om hun bezittingen bijeen te brengen. Erover nadenkend, begreep Claude dat het reizen ’s nachts nog een ontmoedigend bedenksel was om ontvluchtingen tegen te gaan en datzelfde gold voor de opgeblazen beschrijvingen van de fauna. Spinnen zo groot als perziken, notabene! Straks kwamen ze nog opdraven met de reuzenrat van Sumatra! Aan de andere kant waren de beerhonden natuurlijk een heel reële bedreiging. Hij vroeg zich af hoe snel die konden lopen op hun primitief ontwikkelde poten. En wat waren in godsnaam de Firvulag? Aan de andere kant van de binnenplaats kwam een andere groep onder bewaking uit de grote poort te voorschijn. Staljongens selecteerden zes rijdieren uit de grotere kudde en brachten die naar een platform dat blijkbaar het opstijgen moest vergemakkelijken. Claude zag hoe een slank figuurtje in goudlamé werd geholpen bij het opstijgen en er was nog iemand anders in een vuurrood springpak en nog een derde ... ‘Aiken!’ schreeuwde de oude man. ‘Elizabeth. Ik ben het! Claude!’
Het figuurtje in het rood begon te argumenteren met een in het blauw geklede kapitein. Het gesprek werd heftiger en heftiger en ten slotte begon Elizabeth met haar voeten te stampen en de kapitein haalde zijn schouders op. Vervolgens maakte ze zich los uit de groep en rende over de binnenhof terwijl de officier haar op zijn gemak achterna kwam. Even later wierp ze zich in de armen van de witharige paleontoloog.
‘Kus me,’ fluisterde ze buiten adem, ‘ik heb gezegd dat je mijn minnaar was.’
Hij nam haar in zijn armen terwijl de soldaat hen nieuwsgierig en schattend opnam. ‘Ze brengen ons naar de hoofdstad, Muriah,’ zei Elizabeth. ‘Mijn psychische vermogens komen terug, Claude! Ik zal mijn best doen om te ontsnappen. Als dat lukt, probeer ik jullie te helpen, hoe dan ook.’ ‘Zo is het genoeg, Vrouwe,’ zei de soldaat. ‘Het kan me niet schelen wat Heer Creyn u heeft verteld. U moet u klaarmaken om te vertrekken.’
‘Tot ziens, Claude.’ Ze kuste hem nu echt, rechtstreeks op zijn mond voor ze met enige haast werd teruggebracht en een van de rijdieren besteeg. Een van de soldaten maakte de dunne ketens om haar enkels vast.
Claude hief een hand op. ‘Vaarwel, Elizabeth.’ Uit een overdekte hoek achter het eigenlijke dierenverblijf kwam een vorstelijke figuur te voorschijn, rijdend op een sneeuwwitte chaliko met een rood en zilveren dekkleed. De kapitein salueerde. Vervolgens zwaaiden hij en twee andere soldaten zich in het zadel. Een commando weerklonk. ‘Iedereen klaar. Poort omhoog!’
De stoet van tien ruiters verdween langzaam in de overwelfde doorgang van het poorthuis. Van verder weg weerklonk het opgewonden huilen van de beerhonden. De laatste gevangene in de rij keerde zich om en wuifde naar Claude voor hij in de schaduwen verdween.
En voor jou ook, vaarwel, Bryan, dacht de oude man. Ik hoop dat je Mercy zult vinden. Op de ene manier of de andere. Hij ging terug naar de slaapzaal om Richard te helpen. Hij voelde zich oud en vermoeid en bijzonder ontevreden over zichzelf.
7
Zodra ze kasteel Doortocht hadden verlaten, begon de groep van tien ruiters twee aan twee te rijden. Creyn en zijn kapitein reden voorop, de twee overige soldaten sloten de stoet achter de kleine rij gevangenen. De zon ging net onder en ze reisden oostwaarts in de schemering, langzaam de geleidelijke helling afdalend die vah het hoger gelegen plateau naar de vallei van de Rhône en de Saône voerde.
Elizabeth had het zich in haar zadel gemakkelijk gemaakt, haar ogen gesloten en de handen om de zadelknop gevouwen terwijl de teugels loshingen. Het was een geluk dat de chaliko geen leiding nodig had, want Elizabeth had zich helemaal overgegeven aan luisteren.
Luister .. . probeer niet te letten op de geluiden van de dieren op de zachte aarde. Let niet op de krekels of op de kikkergeluiden in de drassige laagten en de ondiepten van dit tafelland. Wees doof voor de avondzang van de vogels, het verre huilen van de hyena’s die zich klaarmaken voor de nachtelijke jacht, het gemurmel van de stemmen der overige rijders. Gebruik je oren niet, maar luister met je hernieuwd ontwaakte psychische vermogens. Reik naar buiten zover je kunt. Zoek andere geesten, gelijk aan de jouwe, andere vérsprekers, andere alsjeblieft-God echte mensen. (Schaam je voor die arrogante gedachte, maar het is je voor één keer vergeven.)
Luister, luister! Je herboren zintuig is nog niet volledig werkzaam en toch zijn er dingen die al gehoord kunnen worden. Hier in de groep: het waakzame, buitenaardse brein van Creyn in gesprek met zijn kapitein, de duistere Zdenko. Het gesprek gaat verborgen achter een afscherming die door de halsring teweeg wordt gebracht; je zou er makkelijk doorheen kunnen breken maar doe het niet, ze zouden het merken. Sla Aiken en de andere gevangenen met hun zilveren halsring over, de man die Raimo heet en de vrouw Sukey. Hun onvolwassen mentale geruis krast over je geest als vioolgepiep van beginners in de oren van een virtuoos. Sla geen acht op de bewakers en de arme, bewusteloze Stein en Bryan wiens geest ze tot nu toe met rust hebben gelaten, maar die zichzelf al ketens heeft geschapen. Laat hen allen met rust, reis zover als je kunt.
Luister achterwaarts naar het kasteel. Daar is een andere buitenaardse stem ... ja ... ze zingt. Klanken van zilver en grijs, antwoordend op de zwakke echo van de gouden stem. Luister voorwaarts, dichterbij die grote rivier naar dat complexe, vreemde gemompeclass="underline" opwinding, ongeduld, donkere, vreugdevolle verwachting, wreedheid. (Laat dat afschuwelijke maar vergeten zijn tot later.) Luister verder naar het oosten, het noorden, het noordwesten, het zuiden. Ontdek die andere concentraties die als amorfe, gouden klonteringen de aanwezigheid verraden van nog meer kunstmatig versterkte onaardse bewustzijnsvormen. Hun gedachten zijn nog te talrijk en onsamenhangend voor je net herstelde geest; hun harmonie en hun onverwachtse krachtlijnen zijn zo vreemd en tegelijkertijd zo pijnlijk gelijk aan het metapsychische netwerk uit het o zo geliefde en verloren Bestel.
Luister naar de afwijkingen! Zacht gebrabbel en kinderachtige uitbarstingen. Andere, niet-menselijke geesten, niet versterkt en misschien volkomen natuurlijk werkzaam? Wat? Wie? Waar? De gegevens zijn onvoldoende maar ze zijn met velen. Luister naar de flauwe sporen van angst- en pijnpatronen, van signalen die vertellen over verlies en onderwerping die God mag weten waarvandaan komen. Deins terug. Ga eromheen en er voorbij. Luister, luister.