Maar vandaag was de tectonische beweging van de grootte van Klasse Drie geweest. De Despacho-bevingszone had haar schouders opgehaald en een hele reeks van kleinere holtes in het suboceanische basalt waren daarin meegegaan. Hete rots die een drie kilometer lange sectie van tunnels omgaf, had zich plotseling noord-zuid en oost-west, omhoog en omlaag bewogen waardoor niet alleen het boorgat voor het energietransport was ingestort, maar de veel grotere diensttunnel eveneens. Terwijl het spiegelstation in een kleine thermonucleaire ontploffing ten onder ging, had de ziedende fotonenstroom van de energiebundel een microseconde tijd gehad voor de automatische afsluiting volgde. De bundel was dwars door het ineengestorte boorgat gegaan en had zich westwaarts een kaarsrecht pad gebaand dwars door de aardkorst tot hij in zee uitmondde. Een stoomexplosie in de gesmolten rots, net voor de energiebundel uitdoofde, had het gat effectief afgedicht, maar een groot gebied dat eerst had bestaan uit redelijk stabiele rotsmassa’s was nu herschapen ’n een ruïne van puin, oceaanwater en modder en langzaam afkoelende gaten vol gesmolten lava.
Een omleiding herstelde de energievoorziening naar de Azoren binnen een seconde na de breuk. Totdat de reparaties waren verricht, zouden de eilanden het merendeel van hun energie krijgen via de Gibraltar-Madeira-lijn, afkomstig van de 38e Laag ten noordwesten van Lorca in Spanje. Booreenheden zouden het beschadigde segment van twee kanten naderen om de rommel op te ruimen, de spiegel te herbouwen en om verstevigingen in de tunnels aan te leggen die nu door deze nieuwe zone van instabiliteit voerden.
Daarna zou er opnieuw licht zijn.
‘Lissabon leider, dit is Ponta Del Drie-Alfa. We naderen Kilometer Zeven-Negen-Zeven, over.’
‘Lissabon Zestien. We krijgen je echo, Ponta Del,’ zei Georgina. ‘We zitten op Zeven-Acht-Nul en rijden nog. Gaan nu op Zeven-Acht-Vijf, Zeven-Negen-Nul en dan Zeven-Negen-Twee. Nemen jullie het gat met de prop voor je rekening?’ ‘Bevestigd, Lissabon. We houden één eenheid op het gat voor de verbinding. Lang niet gezien, Georgina. We moeten ophouden met dit soort ontmoetingen! Zet je beste snijer op het nieuwe gat voor de hoofdlijn, liefje. Dit wordt een ellendige rotklus. Over.’ ‘Wees maar niet bang, Ponta Del. Zie je gauw, Larry liefje. Zestien Echo, over en sluiten.’
Stein Oleson klemde zijn tanden op elkaar en legde zijn knuisten om de twee hendels van zijn machine. Hij wist dat hij de beste man was die ze in Lissabon hadden. Niemand boorde een beter gat dan hij. La va builen, magnetische verstoringen, niks kon hem weerhouden. Hij was klaar om te rammen. ‘Hubert, begin jij aan de hoofdlijn,’ zei Georgina. Vernedering en woede krampten door zijn darmen. Een verstikkend mengsel van gal en haring kwam in Steins strot omhoog. Hij slikte. Hij ademde. Hij wachtte.
‘Jango, jij gaat Hubey achterna om de mantel te versterken tot je bij de spiegel bent. Dan begin je daaraan. Steinie, jij en ik maken die diensttunnel weer open.’
‘Gelijk heb je, Georgina,’ zei Stein rustig. Hij duwde met zijn duim de knop op de rechterhendel naar beneden. Een groenwitte straal kwam uit de neus van de machine te voorschijn. Langzaam begonnen beide grote machines zich een weg te snijden door de stomende zwarte rots terwijl kleine robots heen en weer begonnen te scharrelen om de losgemaakte rommel verder weg te transporteren.
3
De hele Voorhees-familie was de verste ruimte ingetrokken, vrijwel direct na de Grote Interventie. Dat was te verwachten van de afstammelingen van zeevaarders uit Nieuw Amsterdam die nog eens vier generaties van vliegend marinepersoneel hadden geleverd voor het leger. Een smachtend verlangen naar eindeloze horizonnen zat in de Voorhees-genen ingebakken. Richard Voorhees en zijn oudere verwanten Farnum en Evelyn waren geboren op Assawompset, een van de oudste ‘Amerikaanse’ werelden waar hun ouders gestationeerd waren bij de Veertiende Vloot. Far en Ewie vervolgden de familietraditie, beiden officieren, zij als bevelvoerster van een diplomatiek lijnschip, hij als uitvoerder van kolonisatietransporten naar een asteroïde. Ze hadden zich beiden onderscheiden tijdens de Metapsychische Opstand van de Tachtiger Jaren, een eer voor de naam van de familie, voor de dienst en voor de mensheid in het algemeen. En dan was er Richard.
Ook hij ging naar de sterren, maar niet in regeringsdienst. Het strak georganiseerde militaire leven was niets voor hem en hij had bovendien een sterke fobie voor buitenaardse levensvormen. Leden van de vijf andere rassen bezochten veelvuldig de basis in de Assawompset Sector en Richard had hen gehaat en gevreesd vanaf de tijd dat hij een kleuter was. Later, nog op school, had hij een rationele verklaring voor die angst gevonden toen hij las over de halve eeuw die aan de Interventie op de Oude Aarde voorafging, toen steeds meer beluste antropologen van het Bestel de mensheid hadden verontrust en angst aangejaagd. Vooral de Krondaku hadden zich nogal eens schuldig gemaakt aan tactloze experimenten en bemanningen van sommige Simbiari-werelden waren zelfs zover gegaan herrie te schoppen onder de inheemsen wanneer ze zich tijdens hun lange surveillances begonnen te vervelen.
Het Galaktisch Concilie had dit soort schendingen, die gelukkig gering in aantal waren, grondig aangepakt. Toch was iets van de oude psychose voor ‘buitenaardse invasies’ in de menselijke geest blijven hangen, ook nadat de Interventie de weg naar de sterren voor hen had geopend. Milde vormen van die xenofobie waren tamelijk algemeen onder menselijke kolonisten, doch maar weinig mensen gingen in hun vooroordelen zo ver als Richard Voorhees.
Aangewakkerd door gevoelens van persoonlijke mislukking, groeiden die irrationele kinderangsten uit tot volwassen haat in de volgroeide man. Richard wees de dienst binnen het Bestel van de hand en probeerde een carrière als particulier vrachtvaarder.
Op die manier kon hij zijn eigen bemanning kiezen en de havens die hij wenste aan te doen. Farnum en Evelyn deden hun best zijn probleem te begrijpen, maar Richard wist maar al te goed dat ze in het geheim op hem neerkeken. ‘Onze broer, de koopman,’ zouden ze lachend zeggen. ‘Nou ja, piraterij is erger.’
Richard had twintig jaar moeten doen alsof dat soort grapjes hem niets deden en in die tijd was hij opgeklommen van scheepsmaatje tot schipper in loondienst en ten slotte eigenaar en gezagvoerder. Er kwam een dag dat hij op de dokken van de Bedford Sterrehaven stond om de tweehonderdvijftig meter lange slankheid te bewonderen van de Wolverton Mountain in het besef dat hij er de eigenaar van was. Het schip was een snelheidsmonster geweest om hoge gasten te vervoeren, uitgerust met de krachtigste sneller-dan-licht-transmissie en met buitensporig krachtige systemen voor vervoer beneden de lichtsnelheid. Voorhees had de passagiersaccommodatie eruit gesloopt en alles veranderd in laadruimen voor expressevervoer, want daarmee was het grote geld te verdienen.
Hij liet weten dat voor hem geen reis te lang of te gevaarlijk was om te ondernemen, dat hij bereid was tot elk risico om een uitzonderlijke of wanhopig noodzakelijke vracht waar dan ook binnen het Bestel af te leveren. En dus kwamen de klanten. In de jaren die volgden maakte Richard Voorhees de tot de verbeelding sprekende reis naar Hub acht keren voor de riskante kolonies daar werden opgegeven en verlaten. Hij liet vier sets energiekristallen van upsylon doorbranden en verwoestte bijna zijn eigen zenuwstelsel op een waanzinnige recordreis naar de Hercules Zwerm. Hij vervoerde medicijnen en levensreddende uitrustingen en onderdelen voor de reparaties van vitale machines. Hij bracht ertsmonsters over en kweekbakken vol verdachte organismen uit ver verwijderde menselijke kolonies naar de uitgestrekte laboratoria op de Oude Wereld. Hij zag kans om een catastrofe in een rasveredelingsproces te voorkomen door vervangend sperma naar Bafut te brengen. Hij had een stervende magnaat een laatste genoegen bezorgd door een kostbare fles Jack Daniel’s van de Aarde naar het Cumberland Systeem te vliegen. Hij had bijna alles vervoerd behalve serum naar Nome en boodschappen naar Garcia.