‘De Tanu houden van een goed warm klimaat. Ik denk dat in de verdeling van dit gebied tussen beide groepen ook een oud patroon naar voren komt, dat misschien wel teruggaat tot de oorsprong van dit dimorfische ras. Je zou je een wereld kunnen voorstellen met opvallende terreinverschillen waar zich hoogland- en laaglandvormen ontwikkelden die mogelijk van elkaar afhankelijk waren en tegelijk elkaars vijanden. Met de komst van een technische beschaving en de eventuele migratie naar andere werelden, zouden die oude spanningen worden gesublimeerd. Maar Tanu- en Firvulag-genen hebben zich blijkbaar nooit ten volle met elkaar vermengd. Van tijd tot tijd zouden oude tegenstellingen onder dit ras weer de kop op kunnen steken.’
‘Om vervolgens onderdrukt te worden door een technisch ingestelde meerderheid,’ zei Claude, ‘totdat een groep barbaarse orthodoxen hier een perfecte schuilplaats vond in plaats van op de gebruikelijke donquichotachtige manier aan hun einde te komen.’
Ze knikte instemmend. ‘Onze Pliocene Aarde was perfect voor deze bannelingen totdat de ironie wilde dat precies zulke menselijke donquichotten dezelfde wijkplaats wilden hebben.’ Ze wees naar een vrachtschip dat door samengeperste lucht werd voortbewogen. ‘Daar gaat een van de produkten van de menselijke geest. Voor de mensen kwamen, bezaten de Tanu enkel simpele vlotten van hout. Er was maar heel weinig scheepvaart, want ze hebben een hekel aan water. Ze hielden toezicht op hun plantages en deden zelfs een stuk eerlijk handwerk, want er waren niet veel rama-slaven. De halsringen voor de kleine apen moesten met de hand worden gemaakt op dezelfde wijze als hun eigen gouden ringen.’
‘Wil je daarmee zeggen dat menselijke kennis hen in staat stelde tot massaproduktie?’
‘Wat de halsringen van de apen betreft, ja. Het hele systeem van de zilveren en grijze ringen en hun verbinding met de gouden halsringen van de Tanu-heersers is ontworpen door een menselijke psychobioloog. Ze hebben een halfgod van hem gemaakt en hij leeft nog altijd in Muriah… Sebi-Gomnol, Heer Bedwinger! Maar ik herinner mij de gierige, kleine, zichzelf hatende man die veertig jaar geleden naar mij toekwam. Toen heette hij Eusebio Gomez-Nolan.’
‘Dus een mens is verantwoordelijk voor deze hele slaventoestand? Lieve Jezus! Waarom verpesten we altijd alles, waar we ook gaan?’
Ze lachte bitter en kort. Met haar haren in zweterige krullen om haar oren en haar voorhoofd leek ze amper vijfenveertig jaar.
‘Gomnol is niet de enige verrader van ons ras. Ik herinner me een Turk die bij het circus had gehoord, Iskender Karabekir. Zijn liefste wens was, zoals hij me vertelde, sabeltandtijgers aan zijn dressuur te onderwerpen. Maar ik heb ontdekt dat hij zich hier vooral heeft toegelegd op het domesticeren van chaliko’s en beerhonden, en dat is van cruciaal belang geweest voor de dominantie van de Tanu. Vroeger, tijdens de Jacht of de Grote Veldslag, vochten de Tanu en de Firvulag te voet. Beide groepen waren aan elkaar gewaagd, want wat de Firvulag te kort kwamen aan listigheid en psychische vermogens, maakten ze goed door hun grotere aantallen en betere weerbaarheid. Maar een Jacht, uitgevoerd door bereden Tanu was heel wat anders. En een Grote Veldslag met Tanu-ruiters en menselijke krijgers met halsringen op chaliko’s terwijl de Firvulag nog te voet vochten, is veranderd in een jaarlijkse slachtpartij.’ Claude streek nadenkend langs zijn kin. ‘En toch ... ik moet nu denken aan de slag om Agincourt, als je me niet kwalijk neemt.’
‘Bogen kunnen de Tanu niet verslaan,’ zei Angélique Guderian, ‘en kruit evenmin. Niet zolang perverse leden van ons eigen ras hun soortgenoten verraden! Wie heeft de Tanu geleerd hoe de sterilisatie van onze vrouwen ongedaan moest worden gemaakt? Een gynaecoloog van de planeet Astrakhan. Een vrouw! Niet alleen onze talenten maar zelfs onze genen staan in dienst van de buitenaardsen en heel wat mensen, zoals Martha bijvoorbeeld, verkiezen de dood, liever dan fokmateriaal te worden voor de Tanu. Weet je hoe Martha bij ons is gekomen?’ Claude schudde zijn hoofd.
‘Ze wierp zichzelf in de Rijn en wilde in de wassende voorjaarsrivier verdrinken, liever dan nog een vijfde keer zwanger te worden. Maar ze spoelde weer aan, dieu merci, en Steffi vond haar en bracht haar weer op de been. En er zijn er heel wat zoals Martha onder ons. Hen te kennen, van hen te houden en te weten dat ik uiteindelijk de enige verantwoordelijke ben voor hun lijden ... je zult begrijpen waarom ik geen rust zal hebben tot de macht van de Tanu gebroken is.’
De tinkleurige rivier veranderde langzaam in goud. Aan de kant van het Zwarte Woud werden de hoogten van de Feldberg verlicht door de ondergaande zon. Om Sugoll te bereiken zouden ze naar dat hoogland moeten gaan en daarbij minstens zeventig kilometer beboste bergen door trekken voordat ze zelfs maar aan hun zoektocht naar de Donau konden beginnen.
Don Quichot,’ zei Claude met een glimlach.
Heb je er spijt van dat je beloofd hebt te helpen? Jij bent voor mij een raadsel, Claude! Felice, Richard, Martha, die kan ik begrijpen, de sterke karakters als Commandant Burke. Maar jou niet. Ik begrijp niet waarom je naar het Plioceen bent gekomen en nog minder waarom je erin hebt toegestemd mee te gaan op deze zoektocht naar het Scheepsgraf. Je bent te overgevoelig, te zeer bezig met jezelf en ook te veel débonnaire!’ Hij lachte. ‘Je moet proberen het Poolse karakter te begrijpen, Angélique. Dat is altijd aanwezig, zelfs in een Poolse Amerikaan als ik. We hadden het over oorlogen. Weet je waarop de Polen het meest trots waren? Dat gebeurde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. De pantsertanks van Hitier rolden het noorden van Polen binnen en niemand had moderne wapens om ze tegen te houden. Dus viel de Pommerse Cavalariebrigade de tanks te paard aan en ze werden weggevaagd, mensen en dieren. Het was waanzin maar het was ook glorieus en zeer, zeer Pools. En als jij me nu eens vertelde waarom jij besloot naar het Plioceen te gaan?’
‘Het had niets met romantiek te maken,’ zei ze. Haar gewoonlijk scherpe toon was verdwenen, er klonk zelfs niets van spijt in door. Ze vertelde haar verhaal op effen toon alsof het om de weergave ging van een toneelstuk dat ze meerdere malen had moeten bijwonen.
‘In het begin, toen ik belust was op geld, kon het mij niet schelen wat voor wereld daar aan de andere kant van de tijdpoort lag. Maar later, toen mijn hart erdoor werd geraakt, werd het anders. Ik heb geprobeerd te zorgen dat de tijdreizigers mij een boodschap terugzonden, zodat ik zeker wist hoe het er daar zou uitzien. Keer op keer heb ik aan betrouwbaar lijkende personen materialen meegegeven waarvan ik zeker was dat ze de omkering van het tijdveld konden doorstaan. Heel vroege proefnemingen door mijn overleden echtgenoot hadden aangetoond dat barnsteen het best was. Dus bestonden al mijn enveloppen uit dit materiaal, zorgvuldig doorgesneden en met dunne plaatjes keramisch materiaal die eenvoudig beschreven konden worden, om ertussen te doen. Ik gaf verschillende reizigers de opdracht om het Plioceen nauwkeurig te bestuderen, hun afgewogen oordeel erover op te schrijven en daarmee terug te gaan naar de tijdpoort waar de transmissies zonder uitzondering altijd plaatsvonden bij zonsopgang. Professor Guderian had namelijk al lang geleden ontdekt dat de zonnetijd in die periode overeenkwam met de onze. Ik wilde alle nieuwkomers het voordeel geven van zoveel mogelijk daglicht om aan hun nieuwe omgeving te wennen, dus verzond ik hen altijd bij zonsopgang. Malheuresernent, dat vaststaande tijdstip maakte het voor de handlangers van de Tanu wel erg gemakkelijk om de tijdpoort te controleren! Lang voor ik mijn eerste proeven deed met die barnstenen briefhouders, hadden de buitenaardsen kasteel Doortocht al gebouwd en alle stappen genomen om iedere tijdreiziger direct bij aankomst te kunnen overmeesteren.’