Havigs groep stopte voor een laatste rustpauze in het huis van een jonge boer die zelf geen tijdreiziger was, maar die betrouwbaar was. Ze gebruikten het huis ook als opslagplaats. Het zou onmogelijk geweest zijn op deze plaats op de aarde zo ver door de tijd te reizen zonder kleine zuurstofcilinders te gebruiken. Anders hadden ze meer dan eens stil moeten houden om adem te halen terwijl het land onder water stond of bedekt was met een laag ijs van een kilometer dik. Het waren sterke barrieres die het geheim van hun hoofdkwartier tegen het Arendsnest beschermden. Veel meer dan het gewicht van de cilinders konden zij op hun reis door de tijd niet meedragen. Hier lag hun kans om aan wapens te komen.
Zacht lamplicht bescheen een keukentafel, de blank geschuurde potten en pannen en het fornuis waarin een houtvuurtje knetterde om een reusachtige pot koffie warm te houden. Hoewel de naaste buren op een afstand van meer dan een half uur paardrijden dwars door de velden woonden, moest Olav Torstad zijn bezoekers altijd bij donker ontvangen. En nog werd het vreemd gevonden dat er zo nu en dan ’s nachts licht achter de gordijnen te zien was. Maai voor de rest was hij een rustige vent; het was te verwachten dat een vrijgezel zo nu en dan niet in slaap kon komen, redeneerden de buren. ‘Gaan jullie al weer weg?’ vroeg hij.
‘Ja,’ zei Havig. ‘We hebben nog een eind voor de boeg voor het licht wordt.’
Torstad staarde naar Leonce. ‘Eigenlijk hoort dat niet, een dame die op oorlogspad gaat.’
‘Mijn plaats is naast mijn man. Jack kan het me toch niet uit mijn hoofd praten,’ grinnikte ze.
‘Tja, andere tijden, andere zeden,’ zei Torstad, ‘maar ik ben blij dat ik van 1850 ben.’ Haastig voegde hij eraantoe: ‘Niet dat ik geen waardering heb voor wat jullie voor me gedaan hebben.’
‘Jij hebt meer voor ons gedaan,’ antwoordde Havig. ‘We hebben deze boerderij voor je gekocht omdat we iets dergelijks nodig hadden in de nabijheid van de plaats waar het Arendsnest zal verrijzen. Je hebt het risico aanvaard en de last om al die dingen verborgen te houden en … doet er niet toe. Dit is de laatste avond.’ Hij glimlachte geforceerd. ‘Je kunt de spullen die we hier achterlaten wegdoen, met je verloofde trouwen en hier de rest van je dagen in vrede leven.’
Even leek het of diep in de ogen van Torstad iemand aan zijn ketenen rukte. ‘In vrede?’ Abrupt: ‘Jullie komen toch terug, niet? Om te vertellen wat er gebeurd is. Alsjeblieft!’
‘Als we winnen,’ zei Havig en hij vroeg zich af hoeveel van die beloften hij gedaan had in de tijd-ruimte die zij doorkruist hadden. Hij sprong uit zijn stoel op. ‘Kom op, laten we de militaire uitrusting van onze manschappen gaan halen. Als jij de paarden inspant, rijden we met de wagen naar de bergplaats.
Zij waren niet de enigen die op weg waren.
Het was geen groot leger, in totaal misschien drieduizend mensen. Tweederde bestond uit vrouwen, kinderen, invaliden en ouderen die geen gevechtsfunctie hadden, maar dienst deden als verpleegsters, tijd-kruiers en fourageurs. Hun aantal was toch nog te groot om op een tussenstation te verzamelen, omdat de vijand door geruchten en sporen gealarmeerd zou kunnen worden. Het was al een enorm gecompliceerd logistiek probleem geweest om ze allemaal in het geheim naar Amerika te vervoeren.
Jaren voor Columbus Amerika ontdekte, trokken sommigen de enorme wouden in onder leiding van een Dakota-Indiaan die medicijnman van zijn stam geworden zou zijn als hij niet door een geduldige speurder was ontdekt.
Net als alle andere aanvoerders had hij een chronoloog bij zich die exact de plaats kon bepalen vanwaar uit zij zich naar een even exact bepaald moment in de toekomst zouden begeven. Ergens in de achttiende eeuw hadden bepaalde coureurs des bois een samenkomst, waarna zij de wildernis introkken.
Nog geen honderd jaar later vertelde een kapitein aan de weinige blanken die hij tegenkwam, dat hij het gebied in kaart bracht waar hij en zijn mannen doorheen trokken.
In de jaren rond 1920 schonk men geen aandacht aan heimelijke transporten, vooral niet op de aanvoerroute van Canadese whisky. Tegen het einde van de twintigste eeuw steeg een Jumbo jet met veel geraas op. De bonte verzameling mensen aan boord trok niet veel aandacht. ‘Internationale Vriendschapsreizen’ waren aan de orde van de dag omdat regeringen en particuliere organisaties om het hardst probeerden een einde te maken aan de wedren naar de catastrofe. Jaren later trok een flinke troep ruiters door het gebied. Naar hun gezichten en kledij te oordelen, waren het Mongs. De binnendringers kregen daar nooit vaste voet aan de grond, dus hun eerste verkenners waren van geen belang.
Havig en zijn half dozijn mannen keerden terug in normale tijd. Op zijn chronoloog was een uur voor zonsopgang een rood lichtje gaan knipperden. Het was nieuwjaarsdag in het 177ste jaar van het bestaan van het Arendsnest. In het Westen stonden de sterren nog aan de donkere hemel, in het Oosten was de lucht vuilgrijs. In het vale licht was iedere steen van de muren en torens zichtbaar. Door de vorst was het plaveisel op de binnenplaats wit uitgeslagen. De wereld lag in stilte gehuld, alsof alle geluid bevroren was in de kou die de adem afsneed.
Het groepje had vaak genoeg gerepeteerd wat het moest doen. Niettemin dwaalde zijn blik nog eenmaal over hen heen, zijn strijdmakkers, gekozen voor de spil waar de hele operatie om draaide.
Ze droegen allemaal donkergroene parka’s, gewatteerde broeken, leren laarzen, helmen en wapens. Na jaren van kameraadschap kon hij hun gezichten en eigenaardigheden wel dromen: Leonce, stralend van geestdrift, een weerbarstige rode lok over het voorhoofd dat hij zo vaak gekust had: Chao, Indhlovu, Gutierrez, Bielawski, Maatuk ibn Nahal. Nog even hielden zij elkaars handen vast. Toen lieten zij los. Hij zette zijn chronoloog neer. Ze brachten hun wapens in gereedheid voordat de wachtposten alarm konden slaan. De kansen voor een verrassingsaanval waren gunstig. Het achterland was stevig onder controle. Had de Sachem zelf dat niet bevestigd na zijn reizen naar de toekomst? Het ging het Arendsnest goed, niet alleen materieel, maar er waren ook veel rekruten om het grote doel te verwezenlijken. Dus op een feestdag kon men er zijn gemak van nemen. Agenten namen hun verlof zoveel mogelijk in de winter op om aan de kou en somberte te ontsnappen. Maar met nieuwjaar was de Sachem er altijd. Oudejaarsavond begon met ceremonies en redevoeringen en eindigde in een braspartij. Wie kon het een wachtpost kwalijk nemen dat hij in de bittere ochtendkou zijn ogen niet kon openhouden?
‘Okay,’ zei Havig; ‘Ik hou van je, Leonce,’ fluisterde hij. Haar lippen beroerden de zijne. Het groepje stormde op de deur af van de toren waarin Caleb Wallis woonde.
Er was geen beweging in te krijgen. De vrouw vloekte. Maatuk, schoot met zijn Colt .45 het slot aan splinters. Het oorverdovende lawaai weerkaatste tussen de muren. Havig dacht : ‘Geen enkele gevechtsoperatie verloopt perfect. Er dient altijd enige speelruimte te zijn.’