‘Ik twijfel en weifel,’ zei Minoes.
Tante Moortje ging verontwaardigd naar binnen en Minoes ging naar huis, naar haar eigen dak waar ze ging zitten kijken hoe de maan opkwam boven de Verzekeringsbank. Uit de achtertuinen ver beneden haar stegen bloesemgeuren en hier in de goot zweefden allerlei katteluchtjes. Het was erg verwarrend.
De volgende morgen gaf Tibbe haar een pakje.
‘Een kadootje,’ zei hij. ‘Omdat ik meer salaris heb gekregen.’
‘Wat mooi, dank u wel…’ zei Minoes. Het was een paar handschoenen. ‘Het is voor de ontvangst,’ zei Tibbe. ‘Ontvangst?’
‘Er is vanmiddag een ontvangst in hotel Monopool. Het is feest vanwege meneer Smit z’n jubileum. En ik wou graag dat u meeging, juffrouw Minoes. Er komen erg veel mensen.’
‘Dan wil ik niet mee,’ zei Minoes.
‘Het zou erg goed voor u zijn,’ zei Tibbe. ‘En voor mij ook. We zijn allebei verlegen en we moeten allebei Leren Durven. En ik denk dat de haringman er ook is.’
‘O,’ zei Minoes.
‘Ik heb die handschoenen gekocht, zei Tibbe, ‘omdat ik dacht:Als u dan iemand krabt, dan komt het niet zo hard aan.’
Hoofdstuk 8
De ontvangst van meneer Smit
‘Ik geloof dat ik toch maar liever terugga,’ zei Minoes. ‘Ik denk dat ik niet durf.’
Ze stonden op de Groenmarkt voor hotel Monopool. Hier was de ontvangst van meneer Smit. Er stonden erg veel auto’s en er gingen erg veel mensen naar binnen.
Minoes had haar nieuwe handschoenen aan, maar nu ze al die drukte zag werd ze schuw.
‘Niet bang zijn,’ zei Tibbe. ‘Kijk, daar komt Bibi naar buiten.’
Bibi kwam stralend en huppelend naar hen toe.‘Wat heb jedaar nou? Een fototoestel!’ riep Tibbe. ‘De eerste prijs,’ zei Bibi. ‘Ik heb de eerste prijs van de tekenwedstrijd.’
‘Die heb je verdiend!’
‘Hij hangt aan de muur,’ zei Bibi. ‘Daarbinnen in de zaal. Al onze tekeningen mogen daar vandaag hangen. En ik mocht helpen het kado aanbieden.’
‘En ga je nu weer mee naar binnen?’ vroeg Minoes.
Bibi schudde haar hoofd.‘Vanmiddag is het voor de grote mensen,’ zei ze. ‘Wij hebben al feest gehad. Op school.’
Ze liep verder en Tibbe zei:‘Kom we gaan naar binnen, juffrouw Minoes. En denk er alstublieft aan! Niet spinnen, niet blazen, geen kopjes geven, zelfs niet aan de haringman.’
‘Er zullen toch geen honden zijn?’ vroeg Minoes angstig.
‘Nee, honden komen niet op een ontvangst.’
Daarbinnen was het erg vol. Meneer Smit en zijn vrouw zaten op een verhoginkje midden tussen de bloemstukken en achter hen aan de muur hingen de kindertekeningen. Het was een leuke tentoonstelling en de Jakkepoes hing op de beste plaats.Eerste prijs, stond erbij.
‘Ach kijk!’ riep meneer Smit. ‘Daar hebben we Tibbe. Mijn beste Tibbe, wat fijn dat je gekomen bent. Kijk eens naar het kado dat ik gekregen heb van alle mensen uit de buurt. Een kleurentelevisie! Is het niet geweldig?’
Tibbe drukte hem de hand en zei:‘Dit is mijn secretaresse. Juffrouw Minoes.’
‘Aangenaam,’ zei meneer Smit. ‘Ik heb u geloof ik wel eens eerder gezien, is het niet? In een boom…’
Nu kwamen er anderen gelukwensen en handjes geven en Tibbe en Minoes liepen door. Overal stonden groepjes pratende mensen. Daar stond de haringman. Hij wuifde tegen Minoes en ze kreeg een kleur. En daar stond de bakkersvrouw die haar toeknikte en ze raakte meer en meer op haar gemak.
Het gaat goed, dacht Tibbe met een gevoel van opluchting. Ze is vandaag helemaal niet kats.
Mevrouw Van Dam was er ook in haar bontjas. Ze stond te praten met een paar andere dames. Ze stootten elkaar aan en ze keken in hun richting.
Juffrouw Minoes werd weer angstig.‘Let er maar niet op,’ zei Tibbe.
Ze kwamen bij een tafel waar allerlei lekkere hapjes op stonden. Stukjes worst aan een stokje. En stukjes kaas aan een stokje.
‘Mag je dat zo maar nemen?’ vroeg Minoes. ‘Straks,’ zei Tibbe.
Nu kwam er een grote meneer naar binnen met een bril en een streepjespak.
Er viel ineens een stilte in het zaaltje. Iedereen groette hem diep en eerbiedig.
‘Is dat de burgemeester?’ fluisterde Minoes.
‘Nee,’ fluisterde Tibbe. ‘Het is de directeur van de fabriek. Meneer Ellemeet. Hij is verschrikkelijk belangrijk. En hij doet erg veel goed.’
‘Wat doet hij dan voor goed?’ vroeg Minoes.
‘Hij geeft veel geld voor ieder Goed Doel.’
Minoes wou nog verder vragen, maar om hen heen werd geroepen:‘Sssst.’
‘Meneer Ellemeet gaat spreken…’ zeiden de mensen. Ze drongen allemaal naar voren om te luisteren en door dat gedrang raakte Minoes van Tibbe gescheiden.
Hij stond achteraan, terwijl zij helemaal naar voren werd geduwd en vlak bij het tafeltje kwam te staan waarachter meneer Ellemeet zijn toespraak hield.
‘Geachte Jubilaris…’ begon hij. ‘Dames en heren…’
Iedereen was stil.
‘Het doet mij genoegen dat u allen in zo groten getale bent gekomen…’ zei meneer Ellemeet. Terwijl hij sprak hield hij zijn autosleuteltje in de hand.
Hij liet het zachtjes heen en weer bungelen boven het tafeltje.
Tibbe keek naar Minoes en zag tot zijn schrik dat haar ogen heen en weer gingen net als bij een tenniswedstrijd. Ze luisterde helemaal niet, ze keek alleen geboeid naar het zwaaiende sleuteltje, precies als een kat die iets ziet bewegen.
Straks geeft ze er een mep tegen, dacht Tibbe en hij kuchte een keer hard, maar ze lette er niet op.
‘… Velen onderons hebben bij meneer Smit in de schoolbanken gezeten…’ ging de spreker door. ‘En wij allemaal…’
Pats.
Met een klap kwam het gehandschoende pootje van Minoes tegen het sleuteltje dat kletterend op het tafeltje viel.
Meneer Ellemeet zweeg verschrikt en keek Minoes verbijsterd aan. Alle mensen eromheen keken boos naar Minoes. Ze zag er nu weer uit als een opgesloten poes die probeert een uitweg te vinden. Tibbe probeerde naar voren te dringen, maar plotseling nam ze een duik en verdween tussen rokken en benen in de richting van de grote gedekte tafel met hapjes. En weg was ze.
Gelukkig ging meneer Ellemeet dadelijk door met zijn toespraak en al luisterend vergaten de mensen het voorval.
Tibbe keek tersluiks rond; hij probeerde onder de tafel te kijken… was ze daaronder weggekropen?
Nu was de redevoering afgelopen en meneer Smit zei een dankwoord. Daarna werden er bladen met glazen rondgebracht en de mensen aten hapjes. Tibbe liep ongelukkig rond tussen de drinkende en drentelende groepjes. Waar was ze?
De deur uit geglipt misschien, zonder dat iemand het zag? juffrouw Minoes was erg knap in sluipen en zachtjes lopen en ongemerkt wegglippen. Misschien zat ze thuis op zolder, in de doos.
Tibbe zuchtte. Het was allemaal zo goed gegaan. Ze had niet geblazen en niet gekrabd… geen kopjes gegeven aan de haringman, maar nu was het weer iets anders geweest.Weer iets kats.
Hij besloot nog even te blijven.
Minoes was niet naar huis gegaan. Zonder dat iemand het zag, was ze een deur door gegaan en nu stond ze in een ander zaaltje van het hotel. Een kleiner zaaltje, een soort vergaderkamer. Er stond een tafel met stoelen, in de hoek was een grote plantenbak en daarnaast op een kastje stond een goudvissenkom.
Ze was alleen in de kamer en ze liep meteen naar de kom. Twee dikke trage goudvissen zwommen rond met happende bekjes en bolle ogen. Op hun dooie gemak, af en toe roeiend met hun staart.
Minoes boog zich over het visglas.
‘Dit mag ik helemaal niet doen…’ zei ze tegen zichzelf. ‘Het is erg kats wat ik nu doe. Straks kan ik me niet meer beheersen. Ga weg, Minoes… draai je om.’
Maar de vissen waren magneetjes. Twee gouden magneetjes die haar ogen vasthielden. Haar rechterhand met de mooie lange handschoen ging vanzelf naar de kom, vlak erboven en…
Er klonken stemmen dichtbij ennet op tijd trok ze haar hand terug.Net op tijd verborg ze zich achter de plantenbak, want de deur ging open en er kwamen twee mensen binnen.