‘Wen er maar vast aan,’ reageert Graanoogst pesterig. ‘Zo woon jij over een paar jaar ook.’
13
‘Wat hebben we tot nog toe in de zaak van die cafémoord?’ wil Leo Esterik weten als hij de rechercheurs aan het eind van de middag weer om zijn vergadertafel heeft verzameld. Lichtelijk hautain kijkt hij de kring rond, zet een elleboog op tafel en strijkt met duim en wijsvinger over zijn blonde snor.
‘Wij hebben buurtonderzoek gedaan,’ rapporteert Karadag. ‘De benedenbuurvrouw van het slachtoffer hebben we aan Graanoogst en Zijlstra overgelaten, maar voor de rest krijgen we overal zo’n beetje hetzelfde beeld.’
‘Klopt,’ valt De Jong hem bij en hij klapt zijn notitieblokje open. ‘Rustige oude man, erg op zichzelf, doet zijn dagelijkse boodschappen in de buurt en brengt een belangrijk deel van elke dag door in de kroeg.’
‘Waar hij dus is vermoord,’ merkt Esterik op. ‘Verder nog iets bijzonders?’
‘Niet echt,’ antwoordt Karadag. ‘Of het zou moeten zijn dat hij tot een jaar of twee geleden alles op de fiets deed, maar toen een keer gevallen moet zijn of iets dergelijks, want sindsdien doet hij alles te voet.’
‘Nou, fijn, dat is informatie waar we wat aan hebben!’ zegt Zijlstra en hij buigt zich overdreven met zijn pen in de aanslag over zijn notitieblok alsof hij een aantekening maakt. ‘Hendrick, ben je klaar met die onzin? Dan kunnen we verder,’ vervolgt Esterik ijzig. ‘Latifa en Carla?’
Ringeling kijkt snel naar Zijlstra en dan naar haar notitieblok. ‘Wij hebben de achtergrond van Cornelis Johannes van den Genugten nagetrokken. Hij was dus op het moment van sterven achtenzestig jaar oud, weduwnaar. Zijn vrouw, Lenie van den Genugten-de Jager, is bijna tien jaar geleden overleden. Ze hadden één zoon: Egbert Johan van den Genugten, tweeënveertig jaar, woon- en verblijfplaats onbekend.’
‘Die moet te vinden zijn,’ zegt Esterik.
‘Misschien, proberen we nog.’ Ringeling leest verder. ‘Van den Genugten senior heeft veel verschillende werkkringen gehad: begonnen in de bouw, later in de dokken, maar de laatste twintig jaar voor zijn pensioen had hij kantoorbanen, eerst bij een verzekeringsmaatschappij, later bij een facilitair bedrijf van de RAI. Voor zover we hebben kunnen controleren heeft hij geen strafblad, geen problemen met de belastingdienst of creditcardmaatschappijen. Een normale oude man met een pensioentje.’
‘We zijn ook bezig geweest met de lijsten die Hendrick en Oscar van de mensen uit het café hebben gekregen,’ vult Carla van Amerongen haar aan. ‘Om te beginnen hebben we die lijsten naast elkaar gelegd, zodat we een aardig beeld hebben van wie er die avond in Het Pronkjuweel moeten zijn geweest. Hier en daar heeft iemand een naam of beschrijving die we niet op de andere lijsten kunnen terugvinden, maar over het algemeen lijkt het aardig te kloppen. Bij die namen zijn we nu de persoonsgegevens aan het zoeken, waarvoor we hulp zullen moeten hebben van een paar van de mensen die lijstjes hebben ingeleverd. En dan gaan we nabellen.’
‘Prima,’ zegt Esterik. Hij pakt een krant van zijn bureau en houdt die omhoog. ‘We zullen ook vrij snel met resultaten moeten komen, want de media zitten erbovenop, zoals te verwachten was.’ Hij vouwt de krant open. ‘Kijk maar, de voorpagina van Het Parooclass="underline" “Moord in een café; Bejaarde man neergestoken”. En hier, als tussenkop: “Politie tast in het duister.” Daar zijn ze op het hoofdbureau uiterst gevoelig voor.’
‘We doen ons best,’ mompelt De Jong.
‘Oscar en Hendrick, hoever zijn jullie inmiddels?’ vraagt Esterik.
Zijlstra begint: ‘Eerst hebben we de gesprekken gedaan met de getuigen uit het café, de barjuffrouw en vijf stamgasten. Daaruit bleek dat ome Kees vermoord moet zijn nadat de laatste bestellingen werden rondgebracht door de barvrouw. Dat moet een periode van een kwartier, hooguit twintig minuten zijn geweest, waarschijnlijk tussen pakweg kwart voor een en een uur.’
‘Oké,’ zegt Carla van Amerongen. ‘Dat kunnen wij goed gebruiken als we de lijst met klanten van die avond gaan nalopen. Daardoor zullen er al veel afvallen.’
‘Verder zijn we niet echt veel te weten gekomen over ome Kees,’ vervolgt Zijlstra. ‘Beetje hetzelfde beeld als Mussi en Harry al schetsten. De man was nogal gesloten. Zelfs mensen die jarenlang vrijwel dagelijks met hem in de kroeg hebben gezeten, weten nauwelijks iets over hem. Behalve dan dat hij in de havens heeft gewerkt en waarschijnlijk ergens een zoon heeft.’ Hij knikt in richting van Ringeling en Van Amerongen. ‘Wat jullie dus ook al hadden ontdekt.’
‘Het bezoek aan de woning van het slachtoffer heeft ook niet echt veel opgeleverd, behalve dan een bevestiging van het beeld dat we zo langzamerhand van deze man krijgen,’ neemt Graanoogst het over. ‘Nogal een kale boel, afgezien dan van een enorme breedbeeldtelevisie.’ Hij houdt zijn handen zo ver als hij kan uit elkaar. Dan tikt hij met zijn vinger op zijn notitieblok en kijkt de tafel rond. ‘En daar ligt misschien een aanknopingspunt. Van zijn zeer oplettende benedenbuurvrouw…’ Aan de andere kant van de tafel grinniken Karadag en De Jong.
‘…hoorden we dat meneer Van den Genugten deze forse investering in zijn kijkplezier eigenlijk niet kon betalen. Het schijnt dat hij ervoor geleend heeft. En niet bij een bevoegde instantie, maar kennelijk bij iemand die daarvoor een eigen incassodienst heeft ingeschakeld. Ene Gore Gerard. Voluit Gerard van Avezaath. Komt die naam iemand bekend voor?’ Weer kijkt Graanoogst de tafel rond.
‘Gore Gerard.’ Van Amerongen proeft de woorden in haar mond. ‘Is dat een grapje of zo?’
De Jong schudt zijn hoofd. ‘Nee, dat is geen grapje. Ik heb wel eens van die man gehoord. Een ex-bokser, toch?’
‘Dat geloof ik wel, ja,’ zegt Graanoogst. ‘Een bokser of een worstelaar, zei de benedenbuurvrouw.’
‘Nee, een bokser,’ weet De Jong. ‘Geen heel goeie, maar wel zo een die later uitsmijter wordt bij een nachtclub. Harde vent, moet nu al een eindje in de veertig zijn.’
‘Dat lijkt me duidelijk,’ concludeert Esterik. ‘Wij moeten maar eens met die Van Avezaath gaan praten. Jullie moeten die man kunnen vinden, neem ik aan, Oscar en Hendrick?’ Oscar knikt, maakt een aantekening, klapt zijn notitieblok dicht en kijkt naar zijn partner, die wijselijk geen commentaar geeft.
‘Dan gaan Latifa en Carla verder met die lijst. Probeer vanavond ook vast wat van die mensen te bellen, dan zitten ze niet op hun werk. En ik stel voor dat Harry en Mussi morgen eerst gaan proberen de verloren zoon op te zoeken.’ Esterik staat op. ‘Dat was het, wat mij betreft. Ik zie jullie morgen weer.’
14
‘Wat een schoolmeester is die vent!’ barst Zijlstra los zodra Graanoogst en hij weer op hun kamer terug zijn. Hij bootst de stem van zijn superieur na: ‘Hendrick, ben je klaar met die onzin? Dan kunnen we verder.’ Hij trekt zijn jack uit en slingert het over een half openstaande la van zijn bureau. Even kijkt hij of het jack blijft hangen. Dan ploft hij neer in zijn bureaustoel en draait zich naar Graanoogst toe. ‘Niet te geloven, toch?’
Graanoogst haalt zijn schouders op. ‘Ach, jij begint je altijd te gedragen als een puber zodra Leo in de buurt is, dus kan ik hem eigenlijk geen ongelijk geven.’
‘Kom op, Oscar,’ protesteert Zijlstra, ‘dat kun je niet menen. Je ziet best dat die etterbak altijd mij moet hebben. Het is gewoon niet leuk meer.’
Ook Graanoogst gaat zitten. Terwijl hij zijn spullen in zijn bureauladen stopt, grinnikt hij. ‘Ik stel me wel eens voor dat ikzelf de functie van Leo heb en dat ik dan elke dag te maken krijg met zo’n etterbak als jij, die bij het minste of geringste de opstandige puber gaat lopen uithangen. Man, ik denk dat ik je helemaal verrot zou schelden. Dus vind ik eigenlijk dat Leo het zo slecht nog niet doet.’