Выбрать главу

‘Dan pakken jullie die lui toch aan?’ zegt Zijlstra, met een niet-begrijpende blik.

Tsjernin lacht vreugdeloos. ‘Zo makkelijk gaat dat niet, want we lopen politiek gezien op eieren, vooral met Belarus. De Wit-Russen willen zich op termijn aansluiten bij de Europese Unie, maar er liggen nog allerlei politiek moeilijke punten op het gebied van vrijheid, democratie en mensenrechten.’

‘Hebben ze daar ook niet nog altijd de doodstraf?’ vraagt Graanoogst.

‘Inderdaad, en dat maakt hun positie er politiek gezien niet gemakkelijker op,’ antwoordt Tsjernin. ‘Maar de intentieverklaring voor verdere samenwerking ligt er al jaren, en we zouden heel veel kapotmaken als we te snel en zonder een grondige voorbereiding te werk gingen. Dan zou dit een diplomatieke rel van de eerste orde kunnen worden.’

‘Dit is groot,’ zegt Koopmans, met veel nadruk. ‘Heel groot. Niet alleen wij, maar ook de geheime diensten van diverse Europese staten zijn erbij betrokken. Interpol volgt alles op de voet. En we staan op het punt om een gecoördineerde actie te ondernemen. En daarvan kan ik wel zeggen dat die de internationaal opererende georganiseerde misdaad in Oost-Europa een grote slag zal toebrengen.’

Tsjernin werpt hem een waarschuwende blik toe en ook Te Velde kijkt ongerust.

‘Onnodig te zeggen dat niets, maar dan ook niets van wat hier besproken is deze kamer mag verlaten,’ haast Tsjernin zich daaraan toe te voegen.

‘Begrepen,’ antwoordt Graanoogst. ‘Maar wat betekent dit alles voor het onderzoek naar de moord op Anatoli Davidenko?’ ‘Goede vraag,’ vindt Koopmans. ‘Daarin kunnen we heel concreet zijn: wij vragen van de recherche om bij dit onderzoek de eventuele connecties met de Russische maffia in Amsterdam, maar ook alle mogelijke verbanden met Ruskolanda verder buiten beschouwing te laten.’

‘En daarmee misschien een moordenaar te laten lopen?’ vraagt Zijlstra verontwaardigd.

‘Nee, nee!’ roept Tsjernin geschrokken, met weer een blik op Koopmans. ‘Dat zouden wij natuurlijk nooit van u durven vragen, want dat zou een aanfluiting zijn voor onze rechtsstaat. Wij willen alleen voorkomen dat u ons problemen bezorgt bij de laatste fase van ons grote, gecoördineerde onderzoek. Daarom vragen we om consideratie van uw kant: richt uw onderzoek voorlopig niet op Ruskolanda en de mogelijke banden met de Russische maffia, totdat wij de tijd hebben gehad om onze grootscheepse, gecoördineerde actie af te ronden.’

‘Dat klinkt redelijk,’ zegt Graanoogst, meer tegen zijn partner dan tegen de man tegenover hem. ‘Mochten wij sterke aanwijzingen hebben dat iemand binnen Ruskolanda iets te maken heeft met de moord op Davidenko, dan zullen we het onderzoek daarnaar zoveel mogelijk op afstand houden, om u niet voor de voeten te lopen. Eventueel gaan we zo kort mogelijk na uw grote actie alsnog verder. En voor acties in de richting van de Russische maffia zouden we toch al niets doen zonder voorafgaand overleg met collega Koopmans. Toch, Zijlstra?’ Hoewel hij het overduidelijk niet eens is met de gang van zaken, heeft Zijlstra niet veel andere mogelijkheden dan te zeggen: ‘Dat lijkt me oké, ja.’

‘Moeten we daar geen concretere toezegging over hebben?’ vraagt Te Velde aan Koopmans. ‘Iets op schrift, of in de vorm van een dienstorder?’

Koopmans kijkt nadenkend naar de twee mannen tegenover hem. ‘Nee, ik geloof dat de verschillende partijen hier wel mee kunnen leven. En ik zal alles natuurlijk nog moeten kortsluiten op het niveau van de wederzijdse diensthoofden.’

‘Dat geldt ook voor de douane,’ voegt Tsjernin daaraan toe. Koopmans knikt en staat op. ‘Het was weer prettig om zaken met u te kunnen doen, heren,’ zegt hij tegen de twee rechercheurs. ‘We houden contact, zal ik maar zeggen.’

‘Vanzelfsprekend,’ antwoordt Graanoogst, die zijn stoel achteruitschuift en ook opstaat. ‘Wij willen graag tijdig op de hoogte gehouden worden van uw acties, zeker als Ruskolanda daarbij betrokken is.’

‘Zodat we het niet eerst in de krant hoeven te lezen,’ zegt Zijlstra zuur, voordat ze afscheid nemen.

Op de gang, op weg naar de uitgang, vraagt Zijlstra aan zijn partner: ‘Zijn we hier nu beter of minder op geworden?’

Graanoogst haalt zijn schouders op. ‘Kwestie van terreinen afbakenen. Zo gaat dat in grote organisaties, dat had ik toch gezegd? Nu moeten wij alleen nog even de paaltjes van ons onderzoek verzetten bij Leo. Dan zitten wij goed.’

Zijlstra bekijkt hem hoofdschuddend. ‘Jij met je strategische benadering. Daar word ik nou echt niet goed van.’

‘Jij moet niet zo ongeduldig en opvliegend doen,’ houdt Graanoogst hem voor. ‘Dan ga je niet op andermans tenen staan. Geloof me, zo’n vent als Koopmans wil je binnen het korps liever niet tegen je hebben. Iemand als Ter Schegget eet uit z’n hand. En die kan jou een boel last bezorgen, vriend.’

Dat is waar, beseft Zijlstra. Maar dat geeft hij natuurlijk niet toe. Zwijgend zet hij zijn petje op.

Ze gaan terug naar de Ferdinand Bol. Graanoogst rijdt, een stuk rustiger dan de heenweg.

20

‘Loop even mee naar Ter Schegget,’ zegt Leo Esterik.

Zijlstra en Graanoogst volgen hem naar de kamer van de inspecteur.

Ter Schegget zit aan zijn computer te werken, kijkt even op als de mannen binnenkomen, maar tikt dan gewoon door.

De drie nemen plaats in de stoelen voor zijn bureau en wachten.

Na ruim een minuut kucht Esterik en probeert: ‘Eh… Albert…’

‘Even wachten, Leo.’ De ogen van de inspecteur blijven aan het scherm gekleefd. ‘Dit mailtje aan Van Vloten moet er echt nú uit.’

Als hij klaar is, draait hij zijn bureaustoel naar hen toe. ‘Zo. Goed dat jullie er zijn. Commissaris Van Vloten heeft inmiddels uitgebreid contact gehad met het hoofdbureau, waar ze trouwens zeer te spreken waren over jullie bereidwilligheid tot samenwerking, jongens.’ Hij knikt waarderend naar Graanoogst en Zijlstra. ‘Volgens Koopmans hebben jullie waardevolle informatie geleverd voor de aanpak van de Russische maffia in Amsterdam. Ik begreep dat ze nu een internationale actie aan het voorbereiden zijn. Het kan geen kwaad dat wij daarbij instrumenteel zijn geweest.’

‘En hoe gaat het nu verder met ons eigen onderzoek?’ wil Esterik weten.

‘We zijn met het team van Koopmans overeengekomen dat wij hun als recherche voorlopig ruim baan geven voor wat betreft Ruskolanda en mogelijke andere connecties met de Russische maffia in onze zaak,’ vertelt Graanoogst. Omdat hij ziet dat Ter Schegget zijn wenkbrauwen fronst bij het horen van de bedrijfsnaam, voegt hij daaraan toe: ‘Ruskolanda is de importfirma waarbij het slachtoffer werkte.’

‘Oké.’ Ter Schegget plaatst zijn vingertoppen tegen elkaar. ‘Dat is inderdaad ook wat ik via Van Vloten door kreeg: wij moeten die internationale taskforce nu vooral niet voor de voeten lopen. Heel goed.’

‘Maar dat betekent wel dat we een aantal lijnen in deze moordzaak dus niet kunnen volgen,’ werpt Zijlstra tegen.

‘Voorlopig,’ reageert Esterik snel, en hij somt op: ‘Alleen voorlopig. Jullie kunnen gewoon aan de zaak blijven werken, maar dan dus even zonder Ruskolanda en wat er eventueel verder nog boven tafel komt over de Russische maffia. Zodra die grote actie voorbij is, hebben jullie je handen weer vrij.’

Voordat Zijlstra iets terug kan zeggen, antwoordt Graanoogst: ‘Goed, dat is duidelijk. We willen de samenwerking en die internationale actie natuurlijk niet in gevaar brengen. En we houden er rekening mee. Verder nog iets?’

Ter Schegget kijkt onderzoekend naar Zijlstra, maar die houdt wijselijk zijn mond.

‘Nee, dacht ik.’ Esteriks blik schiet heen en weer tussen Zijlstra en zijn superieur. ‘Ik wil nog wel even kwijt dat ik vind dat jullie deze hele kwestie bijzonder goed en tactvol hebben aangepakt. Het laatste wat we hier kunnen gebruiken, is een aanvaring met het hoofdbureau.’