‘Zakelijk of persoonlijk?’ wil Zijlstra weten.
De vrouw kijkt hem met vurige ogen aan. ‘Allebei, meneer Zijlstra, allebei. We hebben heel professioneel samengewerkt en in de loop van die samenwerking is een goede persoonlijke band ontstaan.’
‘U was dus bevriend met haar?’ dringt Zijlstra aan.
Ze leunt achterover in haar bureaustoel. ‘Ik kan niet echt zeggen dat we vriendinnen waren. In ons vak maak je niet veel echte vrienden. Maar we waren goede collega’s, die elkaar respecteerden en mochten.’
Zijlstra knikt langzaam. ‘U zegt collega’s, maar zij was een escortmeisje en u dus eigenlijk de hoerenmadam.’
Haar gezicht wordt zo mogelijk nog strakker. ‘Aanvankelijk heb ik hetzelfde werk gedaan als Christie nu doet… Nou ja, deed, dus… Maar ik heb drie jaar geleden een meerderheidsaandeel in dit bedrijf genomen en sindsdien ben ik dus feitelijk eigenaar en algemeen directeur.’
‘Was dat in dezelfde periode dat Christie hier kwam werken?’ informeert Graanoogst op vriendelijke toon.
Ze bekijkt hem een stuk welwillender dan ze zojuist naar Zijlstra heeft gekeken. ‘Nee, Chris kwam later. Een van onze tipgevers heeft haar gescout bij een studentenvereniging, en toen heb ik haar persoonlijk gerekruteerd.’
‘En ze was goed, heb ik begrepen,’ neemt Zijlstra de ondervraging weer over.
‘Dat kun je wel zeggen, ja.’ Ze staat op en kijkt door de serredeuren naar de voorbeeldig verzorgde tuin. Te midden van bloemperken staat op een ovaal stuk gras een beeld van de liefdesgod Cupido, compleet met pijl en boog. ‘Chris werd algauw een van de weinige dames uit wat we onze platina klasse noemen. Echt een natuurtalent. Ze wond mannen om haar vinger en had een hele rij vaste klanten.’
Ze zwijgt even en gaat weer zitten. ‘Dit vertel ik u alleen maar omdat ze nu dood is. En ik verklaar nu vast met nadruk dat ze nooit iets heeft gedaan wat strijdig is met de Nederlandse wetgeving.’
‘Nee, dat begrijpen we,’ verzekert Graanoogst haar. ‘Maar we doen onderzoek naar haar dood en zouden van u graag zo veel mogelijk details willen horen over haar werkzaamheden. En natuurlijk over de mensen met wie ze werkte.’
‘Daar kan ik kort over zijn, meneer Graanoogst. Christie Zeilmaker was een van onze gewaardeerde werknemers. We hadden met haar een arbeidscontract, zoals we dat met al onze medewerkers hebben. Daarin kunt u vanzelfsprekend inzage krijgen. Maar ons klantenbestand is een ander verhaal. Wij kunnen ons werk alleen doen op basis van strikte vertrouwelijkheid.’
‘Het zou heel goed kunnen zijn dat ze om het leven is gebracht door een van uw cliënten,’ werpt Graanoogst tegen. ‘Dus zult u begrijpen dat wij moeten weten wie dat zijn.’
Ze haalt diep adem. ‘Meneer Graanoogst, ons werk is volstrekt legitiem, wij dragen er belasting en sociale premies over af, zoals dat hoort. Maar als bekend wordt dat wij de gegevens van onze klanten zomaar prijsgeven, kan ik morgen ons faillissement aanvragen.’
‘U begrijpt toch wel…’ begint Graanoogst weer.
Maar mevrouw De Lange onderbreekt hem ongeduldig. ‘Laat ik volkomen duidelijk zijn, heren. Als u mij zwart op wit kunt geven dat Christie Zeilmaker vermoord is door een van onze klanten en u komt met een gerechtelijk bevel om ons klantenbestand te openen, dan kunt u de beschikking krijgen over onze klantgegevens. Zo niet, dan kunt u het vergeten. Is dat helder?’
Als de twee rechercheurs zwijgen, staat ze op. ‘Uit het feit dat u niet protesteert begrijp ik dat u niet aan deze voorwaarden kunt voldoen. Wat mij betreft zijn we uitgepraat.’ Ze roept: ‘Günther!’
De jongeman die hen heeft binnengelaten verschijnt direct in de deuropening.
‘Laat jij de heren even uit, wil je?’ En met een minzaam knikje naar de beide politiemannen: ‘Dank dat u me dit afschuwelijke bericht persoonlijk bent komen vertellen. En het spijt me dat ik u niet verder heb kunnen helpen. Tot ziens.’
21
Na een snelle lunch in een broodjeszaak zijn Graanoogst en Zijlstra keurig op tijd voor de geplande bespreking bij Ter Schegget. Van Amerongen en Ringeling zitten al aan de vergadertafel in zijn kamer, maar de inspecteur zelf is er nog niet. ‘Hebben jullie al iets gehoord over de mogelijke vervanger van Leo?’ vraagt Zijlstra, terwijl hij naast Ringeling gaat zitten en een hand op haar arm legt.
Graanoogst, die tegenover hem plaatsneemt, kijkt afkeurend. Ook hij is gecharmeerd van Latifa Ringeling, die net als hij van Surinaamse afkomst is. Het feit dat hijzelf getrouwd is, staat daar volgens hem helemaal buiten.
‘Ik geloof dat Van Vloten morgen begint met de gesprekken,’ zegt Van Amerongen terwijl ze een lok haar achter haar oor veegt. ‘Zoiets ving ik op bij Personeelszaken.’
Op dat moment komt Ter Schegget gehaast binnenlopen. ‘Excuus voor mijn vertraging. Ik had nog even een bespreking met de hogere regionen.’
Zijlstra kijkt Graanoogst aan en draait zijn ogen geërgerd naar boven.
‘Laten we meteen beginnen.’ De inspecteur legt een stapel papieren voor de stoel aan het hoofd van de vergadertafel en pakt een pen en een map van zijn bureau. ‘Als het goed is, zijn er flinke vorderingen gemaakt in de zaak van…’ Hij kijkt even op de map. ‘…Christie Zeilmaker. Wie begint?’
Van Amerongen legt het stapeltje papieren dat voor haar op tafel ligt keurig recht. ‘Wij hebben de rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut, en het NFI bevestigt de constateringen van Bertels: het slachtoffer is om het leven gekomen door een acute hartstilstand en heeft pas daarna de val gemaakt die voor dat letsel aan rug en schouder heeft gezorgd.’
‘Een hartaanval?’ vraagt Graanoogst verbaasd. ‘Dus we zijn niet bezig met het onderzoek naar een moord?’
‘Toch wel.’ Ze glimlacht. ‘Want er is ook duidelijk geworden wat die hartaanval waarschijnlijk veroorzaakt heeft. Die brandplek in haar nek is namelijk het gevolg van een sterke stroomstoot van ten minste honderdduizend volt.’
‘Dat moet dan een soort taser geweest zijn.’ Zijlstra fronst zijn wenkbrauwen. ‘Is honderdduizend volt dan niet wat veel?’
‘Politietasers staan meestal afgesteld op maximaal vijftigduizend volt,’ zegt Ter Schegget. ‘Als er hier sprake is geweest van minimaal honderdduizend volt, zou dat kunnen verklaren waarom ze een hartaanval heeft gekregen.’
‘Maar waarom is ze dan uit het raam gegooid?’ vraagt Graanoogst peinzend.
‘Misschien was het een soort afrekening en wilde iemand dat goed duidelijk maken,’ suggereert Zijlstra. ‘Dat zie je bij allerlei vormen van georganiseerde misdaad.’
‘Mogelijk,’ beaamt Van Amerongen. ‘En verder heeft het forensisch onderzoek uitgewezen dat Christie Zeilmaker uiterlijk enkele uren voor haar dood nog geslachtsgemeenschap heeft gehad. Met gebruik van een condoom en een glijmiddel.’
‘Dank voor de details,’ zegt Graanoogst. ‘Dat zou er dus op kunnen wijzen dat het een klant geweest is.’
Ringeling haalt haar schouders op. ‘Of een minnaar. Of allebei.’
‘Allemaal mogelijk.’ De inspecteur kijkt de tafel rond. ‘We zullen moeten vaststellen of degene die haar met een taser heeft bewerkt dezelfde is die seks met haar heeft gehad. En haar uit het raam heeft gegooid. En een deel van haar persoonlijke bezittingen heeft ontvreemd.’
De vier anderen knikken zwijgend.
‘Hadden jullie nog meer?’ vraagt Ter Schegget aan de twee vrouwelijke rechercheurs.
‘Jazeker, we hebben Christie Zeilmaker ook verder nagetrokken.’ Ringeling houdt haar schrijfblok even omhoog. ‘Haar appartement is een koopflat. Daarnaast heeft ze ook haar kamer aan de Kleine Wittenburgerstraat aangehouden, waar ze kennelijk aan het begin van haar studie heeft gewoond. Die kamer is onderverhuurd aan een andere student, die we nog niet gesproken hebben.’
‘Dat zou kunnen verklaren waarom de post die haar ouders naar dat adres stuurden niet onbestelbaar terugkwam,’ zegt Graanoogst. Intussen maakt hij zelf een aantekening in zijn notitieboekje. ‘Dan stuurt die kamerbewoner haar post door, of levert die persoonlijk af.’