‘Dat zullen we die persoon vragen,’ belooft Ringeling. ‘Hij of zij heet in ieder geval R.F. Steketee. Verder nog niets over bekend.’
‘Het kan een medestudent zijn geweest. Staat Zeilmaker zelf nog ingeschreven aan de universiteit?’ vraagt Ter Schegget.
‘Dat hebben we ook nagetrokken.’ Ringeling kijkt op haar schrijfblok. ‘Ze is nu voor het derde jaar ingeschreven bij de studierichting Toerisme- en Recreatiemanagement van de Hogeschool Amsterdam, hoewel ze al ruim een jaar geen tentamens meer heeft afgelegd en geen werkgroepen heeft gevolgd. We zijn nog aan het natrekken of ze nog wel studiefinanciering ontvangt.’
‘Trek dan ook haar bankgegevens na,’ zegt Ter Schegget. ‘En als het kan ook haar belastingopgaven van de afgelopen jaren. Misschien heeft ze wel een accountant of een boekhouder, die we om inzage in haar boeken kunnen vragen.’
Hij slaat zijn map open. ‘Dat brengt mij meteen bij de gegevens die de TR boven water heeft gekregen. Met het natrekken van de minstens twintig verschillende soorten vingerafdrukken zijn ze nog bezig. Die kunnen eventueel gecombineerd worden met diverse haren, huidresten en andere DNA-dragers die we hebben aangetroffen.’
‘Is dat gebruikte condoom ook gevonden?’ informeert Graanoogst zakelijk.
‘Goeie vraag,’ antwoordt de inspecteur. ‘Daar heb ik geen gegevens over. Maar ik zal het bij de TR navragen, zodat ze er eventueel gericht naar kunnen zoeken.’
‘En hoe zit het met de computerbestanden?’ vraagt Zijlstra.
‘Alle cd’s zijn gecontroleerd,’ rapporteert Ter Schegget terwijl hij in zijn map bladert. ‘Maar daar stonden verder geen backupgegevens of andere persoonlijke bestanden op. Wel stond er op dat USB-stickje het een en ander dat ze allemaal hebben uitgeprint.’ Hij schuift een aan elkaar geniet stapeltje papieren in de richting van Graanoogst en Zijlstra. ‘Dat was het, wat mij betreft.’
Terwijl Zijlstra de papieren begint door te bladeren, rapporteert Graanoogst: ‘De moeder en stiefvader van Christie Zeilmaker hebben het lijk vanochtend positief geïdentificeerd. Daarna hebben we nog een gesprek met hen gehad. Daaruit bleek dat het contact tussen ouders en kind vooral zo slecht was doordat Zeilmaker problemen had met haar stiefvader.’
‘Daar gaan we nog over praten met de oudere zus van Christie,’ vult Zijlstra aan. ‘Want die schijnt een goede band met haar zusje te hebben gehad. En we kregen de indruk dat met name de stiefvader niet alles zei wat we zouden moeten weten.’
De inspecteur knikt. ‘Prima. En jullie zijn ook nog naar dat escortbureau geweest, toch?’
‘Fleurs de Lys, inderdaad,’ bevestigt Graanoogst. ‘Daar hebben we een gesprek gehad met de algemeen manager en eigenares, ene mevrouw De Lange.’
‘Die zelf ook uit het vak afkomstig is,’ voegt Zijlstra daaraan toe.
‘Ja, precies,’ vervolgt Graanoogst onverstoorbaar. ‘Ze blijken daar te werken met scouts die bij studentenverenigingen zoeken naar…’ Hij brengt zijn wijs- en middelvingers bij wijze van aanhalingstekens naast zijn voorhoofd. ‘…talent. Op basis van zo’n tip heeft De Lange twee jaar geleden zelf Christie Zeilmaker gerekruteerd. En die blijkt daar vervolgens te zijn uitgegroeid tot een van de beste krachten, met een forse klantenkring.’
‘Als ik het goed begrijp, verleent die eigenares dus alle medewerking aan het onderzoek,’ zegt Ter Schegget. ‘Opmerkelijk!’
‘Als dat waar was, zou het zeker opmerkelijk zijn geweest.’ Graanoogst glimlacht. ‘Ze was bijzonder aangedaan door de dood van Christie Zeilmaker. Maar ze weigert absoluut om klantgegevens te laten zien. Tenzij er sprake is van een reële verdenking, en zelfs dan nog alleen met een gerechtelijk bevel.’
‘Die wil natuurlijk de privacy van haar klanten bewaken,’ begrijpt Van Amerongen. ‘Anders kan ze die zaak van haar wel opdoeken.’
‘Ja, dat zei ze zelf ook al, en daar is natuurlijk ook wel wat voor te zeggen, met haar beroep.’ Graanoogst maakt een laconiek gebaar. ‘Maar wij zijn er natuurlijk niet echt mee geholpen.’
‘Voorlopig zullen we het in ieder geval zonder die input moeten doen,’ constateert Ter Schegget en hij slaat de map dicht. ‘Enfin, hoe is de stand van zaken? Hebben we concrete verdachten?’
‘Ik ga ervan uit dat het een klant of een geliefde moet zijn,’ zegt Ringeling terwijl ze peinzend uit het raam staart. ‘Ze heeft die middag nog seks gehad, dus dat zal waarschijnlijk met dezelfde persoon zijn geweest. En die heeft vervolgens al die spullen meegenomen om zijn sporen uit te wissen.’
‘Behalve het USB-stickje dan.’ Ter Schegget wijst naar het pakketje papieren dat nu voor Zijlstra op de tafel ligt. ‘Het kan goed zijn dat we hem daardoor toch op het spoor komen.’
‘Dat is mogelijk,’ antwoordt Zijlstra terughoudend. ‘Maar het is natuurlijk helemaal niet gezegd dat het zo gegaan is. Er zitten immers een paar uur tussen het moment waarop ze seks heeft gehad en haar dood… Dus kan het best zo zijn dat ze ’s middags een klant heeft gehad, of dat voor mijn part haar vriendje op bezoek was, en dat pas later degene is langsgekomen die haar heeft vermoord.’
‘Wie zou dat dan geweest kunnen zijn?’ vraagt Van Amerongen sceptisch.
Zijlstra maakt een geïrriteerd handgebaar. ‘Daar weten we nog veel te weinig voor. Daarnet hadden we het nog over een afrekening in de hoek van de georganiseerde misdaad. En dat zou best kunnen, want je weet niet wat voor belangen er spelen als er betaalde liefde in het spel is. Maar ik zou op voorhand bijvoorbeeld die stiefvader ook niet uitschakelen. Wie weet wat er tussen die twee precies gebeurd is.’
‘Dat ben ik helemaal met je eens,’ stemt Graanoogst in. ‘We weten gewoon nog niet genoeg. Al denk ik wel dat degene die de administratie en de tas van Christie Zeilmaker heeft meegenomen ook de dader is. Om zijn sporen uit te wissen, zoals Latifa zei.’
Ter Schegget laat het allemaal even op zich inwerken voordat hij opkijkt en zegt: ‘Prima. Ik heb via de afdeling Voorlichting al vragen vanuit de pers gehad, dus laten we proberen snel resultaat te boeken in deze zaak. Wat zijn de volgende stappen?’
‘Wij gaan dus achter die bank- en belastinggegevens aan. En praten met de onderhuurder,’ zegt Van Amerongen.
‘En wij nemen contact op met die zus. En graven nog wat dieper in de bezigheden van Christie Zeilmaker,’ kondigt Graanoogst aan.
Zijlstra houdt het pakketje papier omhoog. ‘En we gaan dit natuurlijk doorploegen.’
De inspecteur knikt. ‘Ik wil — al dan niet via Leo — nauwkeurig op de hoogte worden gehouden van alle vorderingen.’
Hij staat op, ten teken dat het overleg voorbij is.
22
‘Waar beginnen we nu mee?’ vraagt Zijlstra als Graanoogst en hij weer in hun werkkamer zijn.
‘Misschien is het verstandig om eerst die zus te bellen,’ antwoordt Graanoogst, terwijl hij op zijn bureaustoel gaat zitten en achteroverleunt. ‘En ik wil eigenlijk nog een paar oude bekenden op de Albert Cuyp langs om nog eens wat navraag te doen. Ik ken daar wat mensen die bar weinig zeggen bij een buurtonderzoek, maar in een rechtstreeks gesprek ineens van alles blijken te weten.’
Zijlstra loopt naar het raam en rekt zich uit. Buiten waait en miezert het nog altijd. Een dikke oudere vrouw met een boodschappentas holt om de tram te halen, maar de bestuurder wacht niet op haar. Ze stampvoet van kwaadheid.
‘Misschien geldt dat ook wel voor die zus,’ zegt hij nadenkend. ‘Als wij haar opbellen, zal ze ons waarschijnlijk niet veel vertellen. Eigenlijk wil ik haar het liefst persoonlijk spreken.’
‘Ze woont wel in Sluis,’ werpt Graanoogst tegen. ‘Dan ben je al een dag bezig met heen en weer rijden.’