‘Nee, niet echt. Je hebt natuurlijk soms wat onmin, onderling. Maar Amsterdam is groot en er komen veel mensen van buitenaf met allerlei sekswensen. Dus valt er eigenlijk voor iedereen wel wat te verdienen, als je het goed aanpakt.’
‘En Fleurs de Lys pakt het goed aan,’ suggereert hij.
‘Dat kun je wel zeggen, ja. We draaien lekker.’
‘Ook nu Missy Christie er niet meer is?’
De vrouw gaat verzitten. ‘Het is moeilijker, dat geef ik direct toe. We missen haar erg. En haar klanten ook, daar ben ik heel open in. Een vrouw als Chris vervang je niet zomaar.’
‘Dus bent u weer aan het scouten.’
‘Natuurlijk, dat doen we altijd. We blijven in onze branche voortdurend op zoek naar nieuw talent.’
Esterik klopt op de deur, steekt zijn hoofd om de hoek en vraagt: ‘Graanoogst, kun je even komen? Er zijn ontwikkelingen.’
‘Ik ben zo terug,’ zegt Graanoogst tegen de vrouw. En hij volgt Esterik naar buiten.
34
In de andere verhoorkamer heeft Zijlstra zijn gast een stoel aangeboden, maar is hij zelf blijven staan, leunend tegen de muur.
‘Heb je misschien ook een achternaam, Günther?’
‘Jazeker: Günther Carlier. Een grappige combinatie, niet?’
Maar Zijlstra toont geen spoor van een glimlach.
‘En hoelang werk je al voor Fleurs de Lys, Günther Carlier?’
‘Een jaar of vier nu.’
‘Hoe ben je daar terechtgekomen?’
‘Er was een baan voor een receptionist en daar heb ik op gesolliciteerd. Dat was nog onder de vorige eigenaars.’
‘Dus je bent niet gescout?’
De jongeman slikt en kijkt om zich heen. ‘Kan ik misschien wat te drinken krijgen?’
‘Zo meteen. Ik wil nu eerst een paar dingen weten, Günther.’ Zijlstra wacht even voordat hij verdergaat. ‘Ik heb horen zeggen dat je bij Fleurs de Lys heel wat meer bent dan een receptionist.’
‘Mevrouw De Lange noemt mij wel haar butler.’ Hij glimlacht onzeker. ‘En verder… Tja, ik help haar bij allerlei activiteiten.’
‘Zoals mensen bedreigen, bijvoorbeeld.’
‘Helemaal niet!’ antwoordt de jongeman verontwaardigd. ‘Hoe komt u daar nou bij?’
‘Wij weten meer dan je denkt, Günther. Veel meer.’ Weer laat Zijlstra een onheilspellende stilte vallen. ‘Zo zijn wij er bijvoorbeeld van op de hoogte dat jij altijd met Vera de Lange meegaat als er iemand tot de orde moet worden geroepen. Dat klopt toch?’
‘Ik wil nu wel heel erg graag iets te drinken hebben, als dat kan.’
‘Je ziet er gespierd uit, Günther. Ik neem aan dat een man als jij veel in de sportschool komt. Lekker vaak trainen, zeker? Doe je ook aan vechtsport?’
‘Ik heb wat jiu jitsu gedaan, en de laatste tijd wat krav maga.’
‘En gebruik je dat ook wel eens tegen mensen?’
De jongeman haalt diep adem. ‘Wat is dit? Word ik ergens van verdacht of zo? Wat willen jullie?’
‘Volgens mij ben je niet zo’n vechter,’ gaat Zijlstra door, net alsof hij niets gehoord heeft. ‘Jij bent typisch zo’n mooiweervechter, die z’n handen niet vuil wil maken, zo’n ventje dat gaat janken als iemand terugslaat.’
‘Hé!’ protesteert de jongeman.
Zijlstra loopt nu naar hem toe en gaat vlak achter hem staan. ‘Jij bent zo’n lafaard die liever wapens gebruikt, of niet soms? Vertel mij eens, Günther, wat is je favoriete wapen? Vast niet gewoon een pistool. Een mes? Of misschien liever een taser?’ De man kijkt ongemakkelijk over zijn schouder. ‘Hoe komt u bij die onzin?’
‘Had ik al verteld dat wij heel veel weten, Günther?’ Zijlstra grijnst gemeen. ‘Wij weten echt veel, jongen. Ook van jou.’
Op dat moment wordt er op de deur geklopt en komt Esterik binnen. Hij kijkt Zijlstra ernstig aan en zegt: ‘Kun je misschien even meekomen? Er zijn ontwikkelingen.’
‘Natuurlijk.’ Bij de deur draait Zijlstra zich om. ‘En jij blijft hier rustig zitten, Günther. Heel rustig!’
35
‘Het gaat prima,’ zegt Esterik in het tussenkamertje.
Graanoogst en Zijlstra kijken met hem mee door de doorkijkspiegels, die prima zicht bieden op de beide ondervraagden.
‘De Lange houdt zich goed,’ zegt Graanoogst. ‘Maar ze verwacht dan ook niet dat we zo meteen achter haar aan gaan.’ Zijlstra grijnst. ‘Die Günther schijt peuken. Volgens mij breekt hij als eerste.’
Esterik geeft hen allebei een uitdraai van de bestanden van Christie Zeilmaker. ‘Nu gaan we in ieder geval met scherp schieten. Probeer ze onderuit te halen.’ Op dat moment ziet hij dat Günther Carlier zijn mobiel uit zijn binnenzak haalt, en haastig voegt hij daaraan toe: ‘En nu meteen naar binnen, voordat ze elkaar kunnen bellen of sms’en.’
36
Zijlstra gaat de verhoorkamer in en zegt autoritair: ‘Wil je dat mobieltje wegdoen?’
‘Ja, maar ik —’
‘Niets mee te maken. Nu wegdoen, anders neem ik het in voor de duur van dit gesprek.’
‘Maar dat gaat zomaar niet!’ roept de jongeman verontwaardigd. ‘Ik heb ook rechten!’
‘Wij hebben hier wel wat anders te doen dan wachten tot jij klaar bent met je telefoongesprekjes, je sms’jes en weet ik wat niet allemaal meer! Is dat duidelijk!’ schreeuwt Zijlstra.
Geschrokken bindt de jongeman in. ‘Ja, meneer, maar —’
‘En hou je kop als ik aan het woord ben!’ Zijlstra zet een stoel achterstevoren naast die van Günther Carlier, gaat er wijdbeens op zitten en leunt met zijn armen over de leuning, zijn gezicht vlak bij dat van de ander. ‘Jij bent erbij, weet je dat, Günther?’
‘Hoe bedoelt u?’ Onwillekeurig deinst de jongeman een stukje terug.
‘Kijk maar eens!’ Zijlstra legt de prints goed zichtbaar op tafel. ‘Weet je wat dat zijn?’
‘Eh… Nee.’
‘Dat zijn klantenlijsten van Christie Zeilmaker, Günther, of Missy Christie, als je dat liever hoort.’ Hij wijst. ‘Dat hoef ik jou niet te vertellen, natuurlijk. Kijk, de codenamen van haar klanten, met hun voorkeuren en de bedragen die ze blijkbaar uitgeven. En vooral die laatste kolom vind ik interessant. Jij niet?’
De jongeman kijkt onzeker van het papier naar Zijlstra en weer terug. ‘Ik… Ik weet het niet.’
‘Ja, Günther, dat weet je wel.’ Zijlstra wacht even. ‘Die kolom geeft namelijk precies aan of Christie Zeilmaker zulke klanten wel of niet als werknemer van Fleurs de Lys afhandelde. Zie je weclass="underline" m, f of mf. Jij weet net zo goed als ik wat dat betekent, toch, Günther?’ En als de ander niet antwoordt, legt hij uit: ‘Dat betekent: f is Fleurs de Lys, m is maanlicht — oftewel moonlighting, oftewel freelance, oftewel buiten jullie om — en mf is een combinatie van die twee: soms in loondienst, soms voor zichzelf.’
Günther Carlier kijkt hem met grote ogen aan. ‘Echt… Ik weet hier helemaal niks van.’
‘Kom, kom, Günther, hebben jouw ouders je niet geleerd dat je eerlijk moet zijn? Vooral tegen politiemensen. Jouw bazin is heel wat eerlijker tegen ons. Want hoe dacht je dat wij aan deze papieren komen?’
De jongeman staart verbijsterd naar de prints.
‘Die hebben we van haar,’ gaat Zijlstra meedogenloos verder. ‘Zij heeft ons verteld dat Christie Zeilmaker bijkluste. Dat ze aan het moonlighten was. En dat ze dus tot de orde moest worden geroepen.’
Hij laat de zwaarte van deze uitspraken even tot de man doordringen voordat hij verdergaat. ‘En weet je wat ze ons nog meer vertelde, Günther?’
Er komt geen antwoord meer.
‘Ze vertelde ons ook dat ze iemand heeft voor zulke gevallen, iemand die ze kan inschakelen als een van de meisjes tot de orde geroepen moet worden. En jij weet wel wie dat is, hè, Günther.’ De jongeman schudt zijn hoofd en vraagt schor: ‘Mag ik nou eindelijk wat te drinken?’