Выбрать главу

‘Hoe vaak moet ik het je nou nog vertellen? Ik heb dat berichtje niet verstuurd. Einde verhaal.’ Hij was overgestapt op Engels, blijkbaar in de hoop Matthews steun te krijgen.

‘Heeft je telefoon die avond misschien ergens onbeheerd gelegen?’ vroeg Matthew. ‘Als jij dat sms’je niet hebt verstuurd, dan moet iemand anders het hebben gedaan, hetzij om de verdenking op jou te werpen, of om die Birna naar het strand te lokken. Misschien is het iemand met wie ze anders nooit had willen afspreken.’

‘We hebben in elk geval te maken met een bijzonder koelbloedige moordenaar, iemand die Birna kennelijk met voorbedachten rade heeft vermoord,’ zei Thóra. ‘Ik moet zeggen dat dat erg ongebruikelijk is voor IJsland. Hier worden moorden over het algemeen in de keuken gepleegd, wanneer twee dronkelappen slaande ruzie krijgen en een van de twee een vleesmes grijpt. Waar kan Birna in godsnaam in verwikkeld zijn geraakt dat haar dit is overkomen?’

Thóra en Matthew keken Jónas aan. ‘Het is van het allergrootste belang dat je je herinnert waar je was toen dat sms’je werd verzonden,’ zei Thóra. ‘Laat je je telefoon wel vaker ergens slingeren?’

‘Dat is het hem nou juist,’ zei Jónas. ‘Het mobiele netwerk is erg onbetrouwbaar, dus het heeft weinig zin hem overal met me mee te sjouwen.’

‘Maar waar was je? Weet je dat nog?’ vroeg Matthew.

Jónas krabde zich op zijn hoofd. ‘Dat kan ik me zo gauw niet herinneren. Als ik er even rustig de tijd voor kon nemen, zou ik het misschien wel weer weten. Ik kan mezelf niet dwingen; mijn hoofd is helemaal leeg. Ik ben niet gewend alibi’s te moeten verzinnen — over het algemeen doet het er niet toe waar ik ben geweest.’

‘Hasj tast je kortetermijngeheugen aan, Jónas,’ zei Thóra. ‘Maar je weet vast nog wel waar je was: het is nog maar twee dagen geleden. Was dat niet de avond van de seance? Daar heb ik een aankondiging van zien hangen bij de receptie.’

Jónas tikte op zijn voorhoofd. ‘Ja, ja. Natuurlijk. Donderdagavond.’ Hij had nog steeds een wezenloze blik in zijn ogen. ‘Maar ik kan me niet herinneren wat ik heb gedaan. Ik heb de seance niet bijgewoond, dat weet ik zeker.’

‘Mooi zo,’ zei Thóra. ‘Blijf proberen het je te herinneren. Het is belangrijk.’ Ze pakte de telefoon uit zijn handen en liep de berichten nog eens door. ‘Eén ding vind ik wel vreemd,’ zei ze peinzend, nadat ze ze allemaal nog een keer had gelezen. ‘Waarom heeft Birna gehoor gegeven aan het berichtje? Als ik een berichtje van jou zou krijgen waarin je me vraagt om naar een grot te komen, zou ik je terugbellen om te vragen waarom.’

‘Waarschijnlijk vond zij het geen vreemd verzoek. Ze had zelf voorgesteld dat ik op het strand, bij die grot, een restaurantje zou laten bouwen, maar dat vond ik geen geweldig idee. Als ze heeft gedacht dat ik van gedachten was veranderd, was ze er onmiddellijk naartoe gerend.’

‘En was dat algemeen bekend?’ vroeg Matthew.

‘Min of meer,’ antwoordde Jónas. ‘Birna was nogal een kletskous. Ze was niet bepaald het toonbeeld van discretie.’

In gedachten verzonken, staarde Thóra Jónas aan. ‘Vertel me eens: als jij haar niet hebt vermoord, wie kan het dan wel hebben gedaan? Je hebt haar beschreven als een fantastische vrouw, iemand aan wie niemand een hekel had. Ik kan me niet voorstellen dat veel mensen een reden kunnen hebben gehad om een doodgewone architect te vermoorden.’

Jónas keek van haar naar Matthew. ‘Eh… Misschien heb ik wat dat betreft niet de hele waarheid verteld. Eigenlijk was ze gewoon een rotwijf. Mijn personeel kon haar niet uitstaan. Ze behandelde hen heel erg uit de hoogte, maakte de hotelfilosofie belachelijk… Er is een lange lijst van mensen die de pest aan haar hadden. Maar ik weet niet hoeveel er in staat zouden zijn haar te vermoorden. Wie doet nu zoiets? Het slaat nergens op.’

‘Ik hoop voor jou dat je een duidelijke aanwijzing over het hoofd ziet,’ zei Matthew, ‘anders zal de politie je zeker als hoofdverdachte aanwijzen.’

‘Ga jij nou maar eens heel erg je best doen om je te herinneren waar je donderdagavond bent geweest,’ zei Thóra. ‘Dan gaan Matthew en ik intussen proberen iets meer over Birna te weten te komen. Bereid je erop voor dat je je telefoon zult moeten afgeven. Verzet je niet. Waarschijnlijk hebben ze het sms’je op Birna’s telefoon gezien en willen ze jouw toestel alleen maar gebruiken om het te bevestigen. Laat het bericht er in elk geval op staan. Door het te wissen zou je jezelf alleen maar nog verdachter maken.’

‘O, denk je?’ zei Jónas somber.

‘En geef me mijn sim-kaart terug. Het is niet nodig dat de politie die in handen krijgt.’

‘Op de een of andere manier ben ik ervan overtuigd dat de moord verband houdt met dit huis of met de streek,’ zei Thóra, die afwezig een grassprietje plukte.

‘Waarom denk je dat?’ vroeg Matthew, en hij nam een slok koffie. Ze zaten in ligstoelen op het gazon achter het hotel en genoten van het uitzicht over de Faxaflói Baai. ‘Het motief is veel waarschijnlijker in het heden te vinden dan in het verleden: liefde, geld, waanzin. De moordenaar kan zelfs een wildvreemde zijn geweest; misschien zag hij een vrouw in haar eentje lopen en verloor hij zijn zelfbeheersing.’

Thóra kauwde op het sprietje. ‘Het sms-bericht doet anders vermoeden.’ En terwijl ze de grasspriet tussen haar tanden liet draaien, voegde ze eraan toe: ‘Ik heb gewoon zo’n gevoel dat het op de een of andere manier iets met het hotel te maken heeft. Er klopt iets niet aan dit gebouw. En aan haar agenda. Er wordt met geen woord in gerept over liefde of geld. Je krijgt de indruk dat Birna een workaholic was.’

‘Zou het niet kunnen dat het alleen een werkagenda is? Misschien had ze een andere voor haar privéleven.’ Matthew zag de grasspriet op en neer bewegen in Thóra’s mondhoek. ‘Ik wist niet dat IJslandse vrouwen tabak pruimden.’ Hij grijnsde. ‘Is dat lekker?’

‘Probeer het zelf maar. Goed voor de concentratie,’ zei Thóra, en ze plukte nog een grassprietje. Ze gaf het aan hem en schoot in de lach toen hij een vies gezicht trok, maar zichzelf toch dwong het te proberen. ‘In die agenda staat vast iets wat ons kan helpen de moordenaar te vinden.’ Ze zag hoe Matthew op het gras kauwde. ‘Lekker, hè? Nu nog een paar rubberlaarzen en je bent een perfecte IJslandse boer.’

‘Rubber hoort thuis in autobanden, elastiekjes en tennisballen, niet in schoeisel.’ Matthew haalde de grasspriet uit zijn mond. ‘Moeten we die agenda niet eens gaan bekijken?’

Thóra kwam overeind in haar ligstoel. ‘Er is één ding dat we misschien moeten doen. In de agenda stond een plattegrond van de andere boerderij op dit land. Er stonden allerlei aantekeningen bij waarvan we de betekenis misschien kunnen uitpluizen als we er een kijkje gaan nemen.’

Matthew kwam ook overeind. ‘Zeg jij het maar. Ik ga wel met je mee om lijfwachtje te spelen.’ Hij knipoogde naar haar. ‘Ik heb zo’n gevoel dat dit onderzoek je naar allerlei dubieuze plekken gaat voeren. Je hebt al een dode vrouw bestolen, haar van haar bezittingen beroofd en de rechtsgang belemmerd door Jónas verdachte informatie van zijn telefoon te laten wissen. Ik kan niet wachten om te zien hoe dit gaat aflopen.’

‘Hier staat de naam Kristín geschreven, met een vraagteken erachter. Misschien moeten we daar beginnen.’ Thóra wees naar de bladzijden met de plattegrond van de boerderij. Aan het einde van de gang stonden ze voor de keuze om de bovenverdieping te inspecteren of de begane grond, die volgens de plattegrond uit twee woonkamers, een keuken, een voorraadkamer, een toilet en een studeerkamer moest bestaan.

‘Dat is toch boven? Kunnen we niet beter eerst hier beneden rondkijken?’ zei Matthew, die door een deuropening aan zijn linkerhand een kamer binnen gluurde.