Выбрать главу

‘Er klopt hier iets helemaal niet,’ zei Thóra bezorgd.

‘Inderdaad,’ antwoordde Matthew. ‘Hier is iemand in grote haast vertrokken. Kijk maar.’ Hij liep naar een plank waarop een paar stoffige boeken stonden. Onder de plank stond een wit geschilderd bureautje waarop een vel papier lag met een half afgemaakte tekening erop. Een aantal kleurpotloden lag over het bureautje verspreid. Hij pakte de tekening op om hem beter te kunnen bekijken. De hoeken waren omgekruld en het papier was bedekt met een laagje grijs stof. Hij blies erop en wuifde een stofwolkje weg. Toen gaf hij de tekening aan Thóra. ‘Het kind heeft niet eens tijd gehad om haar tekening af te maken.’

Thóra bestudeerde de afbeelding nauwkeurig. De tekening moest zijn gemaakt door een kind dat niet veel ouder kon zijn dan haar eigen dochter, Sóley, die zes was. Hij stelde een brandend huis voor, met grote vlammen die dwars door het dak omhoogkwamen. Ongeveer de helft van de tekening was ingekleurd.

‘Eigenaardig onderwerp,’ zei Thóra, terwijl ze het vel papier neerlegde. ‘Denk je dat het een tekening van dit huis is?’

Matthew schudde zijn hoofd. ‘Nee, dat denk ik niet. Het mag dan een kindertekening zijn, maar dat huis heeft duidelijk maar één verdieping.’ Hij fronste. ‘En de deur is wel heel erg groot.’

Thóra wees naar het raam. ‘Zijn dat ogen?’ Ze boog zich over het bureautje heen om het beter te kunnen zien. ‘Krijg nou wat. Het kind heeft iemand in het huis getekend. Kijk, je kunt een open mond zien, maar geen neus.’

Matthew bukte zich. ‘Alleraardigst onderwerp voor een tekening. Misschien was het kind een beetje vreemd.’

‘Of het had iets verontrustends gezien,’ zei Thóra, zich omdraaiend van het bureau. ‘We moeten meer te weten zien te komen over de familie die hier heeft gewoond en waarom ze zijn weggegaan. Ik weet dat de man die hier woonde Grímur heette en volgens mij had hij maar één dochter, die zo jong was toen ze overleed dat zij deze tekening nooit kan hebben gemaakt. Misschien heeft er na hen nog een ander gezin gewoond.’ Ze liep naar een kleine deur. Toen ze hem voorzichtig opentrok zag ze dat het een hangkast was. Er hingen verschillende kleerhangers aan de stang. Aan twee ervan hingen nog kleren, een truitje en een dun katoenen onderjurkje. Ze waren allebei te groot om van Edda te zijn geweest, die volgens het album in de kelder van het hotel vier jaar was geweest toen ze overleed.

‘Wat zit daarachter?’ vroeg Matthew, en hij wees in de kast.

Thóra stak haar hoofd naar binnen en zag tegen de achterwand van de kast een raamwerk rond een rechthoekige plank, die iets naar voren kwam van de muur. Toen ze op de plank duwde viel hij naar binnen. ‘O, kijk!’ riep ze uit. ‘Het is een scharnierend deurtje en er loopt een trap naar boven.’

Ze tuurden om beurten in het donkere gat en Matthew haalde zijn autosleutel tevoorschijn. Er hing een piepklein lampje aan dat hij als zaklantaarn kon gebruiken. Hij verlichtte de trap. ‘Kijk,’ zei hij, terwijl hij op een van de treden wees, ‘een voetafdruk in het stof. Er is hier iemand geweest.’

‘Birna. Dat moet Birna zijn geweest,’ zei Thóra resoluut. ‘Zij heeft de toestand van de balken in haar agenda genoteerd en wilde weten hoe de dakspanten eraan toe waren. Dit moet naar een zolder leiden. Zullen we naar boven gaan?’

Matthew keek geamuseerd. ‘Best, maar dan moet ik eerst wel even een mes gaan zoeken. Ik hoef alleen mijn arm maar af te hakken, en misschien mijn schouder ook maar voor alle zekerheid.’ Hij wees op de opening. ‘Daar kom ik van m’n leven niet doorheen.’

‘Geef die autosleutels dan maar aan mij,’ zei Thóra. Met het lampje in haar mond klauterde ze in de kast en wrong zich door de kleine opening. Voordat ze de trap op klom, draaide ze zich nog even lachend naar Matthew om. ‘Tot zo. Ik vermoord je als ik over een rat struikel.’ Ze stapte op de eerste trede. Opeens bedacht ze iets en stak nog even haar hoofd door het gat. ‘Of een muis. Als ik een muis tegenkom vermoord ik je ook.’

De zolder was helemaal leeg. Toen Thóra de zwakke lichtstraal van het zaklampje over de vloer liet glijden, zag ze dat Birna hierboven had rondgelopen. Eigenlijk durfde Thóra niet op de vloer te gaan staan, voor het geval hij haar gewicht niet zou kunnen houden; aan de kleren te oordelen die Thóra in haar kamer had gezien was Birna veel kleiner geweest dan zij. Het liefst had Thóra de zolder bekeken vanaf de trap waarop ze stond, maar toen het licht op iets blinkends viel naast een van de houten steunbalken, kon ze de verleiding niet weerstaan. Voetje voor voetje liep ze over de vloer. Bij elke stap die ze zette kraakte en piepte het en eigenlijk verwachtte ze elk moment boven op Matthew in de kamer onder haar te storten. Of, nog veel erger, in de wc. Ze scheen met het kleine zaklampje verder voor zich uit en zag dat Birna — of wiens voetstappen het dan ook waren — daar ook was geweest. Toen ze eindelijk bij de steunbalk aankwam, slaakte ze een zucht van verlichting. Ze bukte zich en bracht het lampje dichter bij het voorwerp dat ze had gezien.

Goud. Of in elk geval verguld. Met een glimlach raapte Thóra een gevleugelde borstspeld op, die leek op het insigne van een piloot. Ze legde hem weer neer en pakte een gebarsten porseleinen kopje op. Er zat een zilveren lepeltje in dat zwart was uitgeslagen, en ook nog twee witte melktandjes en een kettinkje met een kruisje eraan. Verder lag er nog een keurig stapeltje omgekrulde filmsterrenfoto’s. Thóra wilde zich net weer oprichten toen haar oog ergens op viel. Ze scheen met het lichtje op de verticale balk en boog zich ernaartoe. Er waren woorden in het hout gekrast. Ze hield haar hoofd schuin om het te kunnen lezen.

‘Matthew!’ riep ze uit. ‘Ik zie hier Kristíns naam staan!’

‘Wat?’ hoorde ze hem antwoorden.

Ze bukte zich weer om de inscriptie nogmaals te lezen en in haar hoofd te prenten voor Matthew, die haar kennelijk niet goed kon verstaan. Er stond: papa heeft kristín vermoord. ik haat papa.

11

‘Ja, zoals ik al zei hebben ze eindelijk besloten al die rommel weg te halen,’ zei Jónas, die achteroverleunde in zijn stoel. Ze zaten op hun gemak bij het vuur in een nis naast de bar, waar oude foto’s aan de muren hingen. Uit respect voor Matthew spraken ze Engels met elkaar en de vrijwel accentloze uitspraak van de hotelier herinnerde Thóra aan het feit dat hij zijn fortuin in het buitenland had verdiend. ‘Ik heb Birna gevraagd ze mee te delen dat we binnenkort met het werk aan de uitbreiding zouden beginnen en dat ze alles wat ze wilden hebben moesten weghalen voordat de bouw zou beginnen. Uiteindelijk gingen de plannen voor de uitbreiding niet door, maar ze begonnen toch met leegruimen. Ik heb geen idee hoe ver ze er al mee zijn. Ik heb in elk geval nog niet gehoord dat ze klaar zijn.’

Matthew nam een slok bier. ‘Hebben ze hier wel eens overnacht?’

‘Nee, ze hebben nog nooit om een kamer gevraagd, maar ze zijn hier wel een paar keer geweest en ze hebben ook in het restaurant gegeten.’

‘Zijn ze hier allebei geweest om de boerderij leeg te ruimen of alleen Elín?’

‘Ik heb geen idee,’ antwoordde Jónas. ‘Ik herinner me één keer dat ze met een heel stel waren, de broer en zijn vrouw, de zus en twee kinderen, zijn zoon en haar dochter. Ik weet niet of ze hier alleen maar een dagje waren of dat ze ergens in de omgeving geslapen hebben. Volgens Vigdís kwam het jonge meisje een paar keer naar de receptie om te vragen of wij kartonnen dozen hadden. Ik geloof dat ze nog steeds wat grond hier op het schiereiland bezitten, dus misschien hebben ze daar overnacht. Volgens mij hebben ze ook nog een huis in Stykkishólmur of Ólafsvík, dat ze als zomerhuis gebruiken. Dat is hier geen van beide erg ver vandaan.’