‘En Kristín?’ vroeg Thóra. ‘Wie was dat?’
Magnús verstijfde. Hij opende zijn mond alsof hij iets wilde zeggen, maar deed hem meteen weer dicht. ‘Woonde er iemand met de naam Kristín op een van beide boerderijen?’
Magnús’ blik was vlak. ‘Nee. Er heeft hier nooit een Kristín gewoond.’ Hij kuchte. ‘Volgens mij heb ik nu wel genoeg verteld.’
‘Nog één ding tot slot — kent u iemand die banden kan hebben gehad met een nazi-organisatie in deze streek?’ vroeg ze snel, voordat hij hen de deur kon wijzen.
‘Ik heb verder niets meer te zeggen,’ zei Magnús, terwijl hij opstond. Hij wankelde een beetje en even was Thóra bang dat hij flauw zou vallen, maar hij hervond zijn evenwicht en gebaarde naar de deur. ‘Goedendag.’
Thóra zag wel in dat het geen zin had de man nog verder te ondervragen. Maar welke rol hadden de nazi’s gespeeld in de geschiedenis van de boerderij? Of Kristín? En wie was zij eigenlijk?
14
‘Ik raad u aan uw agenda voor de komende paar dagen vrij te maken,’ zei Thórólfur, de rechercheur, ernstig. Hij belde vanuit Reykjavík. ‘Dat wil zeggen, als u van plan bent als raadsvrouw van uw cliënt op te treden.’
Thóra zuchtte. ‘Ik weet niet of dat gaat lukken. Ik moet vandaag terug naar Reykjavík.’
‘Tja, dat moet u natuurlijk zelf weten,’ antwoordde hij. ‘Ik wilde alleen even laten weten dat wij de komende paar dagen verklaringen komen afnemen, voornamelijk van toeristen die we later misschien niet meer kunnen bereiken. We zijn ook van plan om uitgebreid met Jónas te praten. U hebt zich opgeworpen als zijn advocaat, dus we wilden u even op de hoogte brengen. Maar u moet het natuurlijk zelf weten.’
‘O, toch wel?’ zei ze bits. Thóra had er een hekel aan zo neerbuigend te worden behandeld, maar omwille van Jónas moest ze op goede voet blijven staan met de politie, dus zei ze vriendelijker: ‘Fijn dat u mij dit even laat weten. Ik zal kijken of ik iets kan regelen.’
Ze hingen op en Thóra belde Jónas, die de telefoon van Vigdís gebruikte zolang de politie de zijne nog had. Voor Thóra had hij een oude telefoon zo groot als een baksteen opgeduikeld, waar zij haar eigen sim-kaart in had gedaan. Na wat er was gebeurd verwachtte Thóra niet dat de politie enige haast zou maken met het teruggeven van haar eigen telefoon.
Nadat de telefoon drie keer was overgegaan nam Jónas op. Zo te horen zat hij in een auto. Ze vertelde hem dat de politie hem de komende week wilde spreken, wanneer ze langskwamen om verklaringen van de hotelgasten af te nemen.
‘Willen ze míj spreken?’ Jónas klonk oprecht verbaasd.
‘Ja, natuurlijk,’ antwoordde Thóra. ‘Ben je dat sms’je vergeten? Jij bent natuurlijk een verdachte.’
‘Maar dat heb ik niet eens verstuurd. Dat heb ik je toch verteld?’ Jónas klonk bijna gekwetst.
‘Ik weet wat je mij hebt verteld. Maar dat doet niets af aan het feit dat je verdacht lijkt, en dan druk ik me zachtjes uit.’ Thóra hoorde een auto claxonneren aan zijn kant van de lijn. ‘Wil je dat ik erbij ben wanneer je je verklaring aflegt, of kun je het wel zonder mij af?’
‘Ik kan het niet alleen,’ zei Jónas angstig. ‘Ik heb geen idee hoe ik het moet aanpakken. Je moet me helpen.’ Toen leek hij een beetje op te klaren en voegde eraan toe: ‘Het zou voor mij het beste zijn als jij de moordenaar zou kunnen vinden zodat ze mij niet langer verdenken. Ik wil je er graag voor betalen.’
Thóra schoot onwillekeurig in de lach. ‘De politie vindt de moordenaar heus wel, Jónas. Maak je geen zorgen. Als je onschuldig bent, ga je vrijuit.’
‘Daar ben ik nog niet zo zeker van,’ zei Jónas weifelend. ‘Ik wil je erbij hebben wanneer ze me ondervragen.’
‘Goed,’ zei Thóra. ‘Ik zal wel het een en ander moeten regelen om hier langer te kunnen blijven. Is er een kamer vrij in het hotel?’
‘Ik weet zeker dat we kamers vrij hebben. We zijn pas in juli weer volgeboekt.’
‘Dan blijf ik hier, als ik tenminste iemand kan vinden om voor de kinderen te zorgen,’ zei Thóra. ‘Dit was hun vaders weekend om ze te hebben, maar het is nu zondag en dan komen ze weer thuis.’
‘Geen probleem, dan laat je ze toch hiernaartoe komen!’ opperde Jónas opgewekt. ‘Kinderen zijn dol op de natuur en het strand heeft ze genoeg te bieden om zich heerlijk te vermaken.’
Thóra glimlachte bij zichzelf. Gylfi was vast wel bereid wat op het strand rond te scharrelen, zolang hij maar een computer en een internetaansluiting had. ‘Ik hoop niet dat dat nodig zal zijn,’ zei ze. ‘Ik laat het je nog wel weten.’ Ze namen afscheid en Thóra kreunde terwijl ze zich omdraaide naar Matthew.
‘Wat?’ vroeg hij, nieuwsgierig. ‘Je klinkt niet bepaald blij.’
‘Nee, dat ben ik ook niet,’ fronste Thóra, terwijl ze wat met haar zware mobiele telefoon speelde. ‘Jónas heeft me gevraagd aanwezig te zijn bij zijn politieverhoor.’
Matthew grijnsde breed. ‘Dat is toch geweldig? Ik heb geen haast om te vertrekken.’
Thóra glimlachte zwakjes. ‘Natuurlijk. Het zou ook geweldig zijn, als ik niet aan de kinderen hoefde te denken. Die zijn nu bij hun vader en het was de bedoeling dat ik ze later vandaag zou oppikken.’
‘Aha,’ zei hij begrijpend, hoewel hij zich duidelijk niet in haar situatie kon inleven. ‘Kun je dan niet bellen en vragen of ze daar nog wat langer kunnen blijven?’
‘Ja, ik heb geen andere keus,’ mopperde Thóra. Ze vond het vreselijk om Hannes om een gunst te moeten vragen, want ze wist hoe hij haar zich eerst in bochten zou laten wringen alvorens akkoord te gaan — vooral omdat zijzelf ook geen mogelijkheid voorbij liet gaan hetzelfde bij hem te doen.
Na het nodige bekvechten aan de telefoon kwamen Thóra en Hannes overeen dat de kinderen nog één nachtje bij hem zouden blijven, maar niet langer. Hannes moest naar de sportschool en er waren nog andere dingen die hij had moeten uitstellen omdat hij tijd aan zijn kinderen had moeten besteden. Thóra vertelde hem liefjes dat ze het begreep en eigenlijk al vond dat hij de laatste tijd nogal was aangekomen. Toen hing ze op en hoopte vurig dat hij een spier of zo zou scheuren op de loopband. En ze gaf toe aan de aanvechting haar tong naar het toestel uit te steken voordat ze het neerlegde.
‘Mooi om te zien hoe volwassen je omgaat met je scheiding,’ zei Matthew. ‘Niet iedere man heeft zo’n begripvolle ex.’
Thóra trok ook naar hem een lelijk gezicht. ‘Spreek je soms uit ervaring?’ vroeg ze, en ze voegde eraan toe: ‘De kinderen kunnen maar één nachtje langer bij hem blijven, dus als ik niet iets anders kan regelen moet ik naar huis.’
‘Ik ben niet gescheiden. Ik heb alleen problemen met het vinden van de juiste vrouw,’ zei Matthew. ‘Hoewel het de laatste tijd wel wat beter lijkt te gaan.’ Bij het zien van Thóra’s afkeurende blik klapte hij in zijn handen en begon over iets anders. ‘Nou, laten we de weinige tijd die we hebben dan maar zo goed mogelijk gebruiken. Wat mij betreft hebben we voldoende gewandeld. Waar zou jij nu eens zin in hebben?’
‘Eén ding is zeker: hoe meer ik te weten kom, des te beter ik Jónas kan helpen tijdens het verhoor,’ zei Thóra, en ze dacht even na. ‘We moeten nog meer gasten te spreken zien te krijgen, of anders Eiríkur de auralezer zoeken, bij wie al die spookverhalen vandaan komen. Jónas zei dat hij gisteren terug werd verwacht.’